Naam: Bert van de Pol
Leeftijd: 38
Bij NEC: 1984-1986
Woonplaats: Bemmel
Als Bert van de Pol terug denkt aan zijn tijd als NEC spits dan is er een moment dat direct door zijn hoofd flitst. Het duel NEC- FC Den Haag in de nacompetitie van 1985:
“Ik zie Toon Willemse nog opkomen over de rechterkant en een voorzet geven”, grijnst Bert van de Pol. : De bal was perfect en ik maakte de beslissende 3-2. NEC was weer een stuk dichterbij promotie naar de eredivisie. Het zal je niet echt verbazen dat ik scoorde met een kopbal, dat deed ik wel vaker.”
Bert van de Pol was pas twintig jaar toen hij in de zijn eerste Nijmeegse jaar promoveerde. “Een hardstikke mooie tijd. Als jochie uit Opheusden was ik altijd al fan geweest van twee clubs: FC Wageningen en NEC. En dus niet Fietstas. Daarin is eigenlijk nooit verandering gekomen. Toch moet ik toegeven dat Fietstas tegenwoordig wel een vooruitziende blik heeft. Met SBS6 als shirtsponsor neemt de club alvast een voorschot op de eerste divisie”.
Het betaalde voetbal volgt Bert van de Pol tegenwoordig slechts op afstand. “Ik werk, net als in mijn NEC-tijd trouwens, nog steeds bij de Rabobank. We zijn hoofdsponsor van de Nijmeegse voetbalschool, maar mij tref je in de Goffert niet snel aan in de sponsor-loges. Het liefst sta ik zelf nog op het veld. Ik ben nu spits bij Bemmel 5. Ik had graag rustig afgebouwd in de defensie, maar we hadden al te veel spelers die, gezien hun leeftijd, per se wilden verdedigen.
Laatst heb ik met een elftal van de Rabobank nog voor de gein tegen de businessclub OSRN van NEC gespeeld. De sprongkracht van vroeger ben ik kwijt. Ik weeg toch al snel een kilootje of vijftien meer dan destijds. Er komt trouwens wel een nieuwe Van de Pol aan. Bram is zijn naam. Mijn zoontje is pas vier jaar, maar wat mij betreft mag hij ooit de nieuwe spits van NEC worden. Hopelijk heeft hij wel wat meer techniek dan zijn vader.”
Aan een trainersloopbaan heeft Van de Pol werkelijk nooit gedacht. “Ik denk dat ik te hard ben voor dat vak. Je moet als coach een beetje de psycholoog uithangen. Dat kan ik niet. Ik zeg liever: jongens, niet zeuren. Voetballen!”