Vandaag in de Gelderlander een interview met Jeremain Lens.
Roept AZ over een paar weken zijn huurling terug naar Alkmaar of zou Jeremain Lens ( 20) nog een jaartje uitgeleend worden aan NEC? De aanvaller zelf wil maar één ding: spelen. En dat kan overal zijn.
Ze zijn aan elkaar gewaagd. Mario Been en Jeremain Lens. De coach en zijn aanvaller. Er gaat geen training voorbij of het duo gaat verbaal met elkaar in de clinch. Met wederzijds respect. Dat wel. Voorbeeld? Een paar weken geleden. Been heeft zojuist gevraagd om een optimale trainingspartij. De rode hesjes zijn de bal kwijt en de reserves breken gevaarlijk uit. Lens bekijkt de counter vanaf de middenlijn. Licht spreidstandje, handen in de zij. Been staat op een paar meter van hem vandaan en vraagt: „ Jeremain wie dek je nou?” Lens kijkt even om zich heen. „Niemand, trainer.” Been opent zijn handpalmen op heuphoogte. „Dat bedoel ik nou, jongen.”
Als zijn speler wil aangeven dat hij daarom wel vrij staat, eist de trainingspartij zijn aandacht weer op. Been draait zich om naar Ronnie de Groot. „Eentje. Van zo’n type speler kun je er eentje in je selectie hebben”, grijnst de coach naar zijn assistent.
Weken later, als de dagen in het teken staan van de aanstaande derby tegen Vitesse, reageert Lens droogjes op de anekdote. „Toevallig ben ik diegene”, zegt de Amsterdammer, die in 2008 van jeugdige bankzitter bij AZ tot een volwaardige eredivisiespeler bij NEC is uitgegroeid. Met dank aan Been. „Mensen die mij kennen weten hoe ze me moeten bespelen”, zegt Lens. „Een trainer moet mij niet kapot schreeuwen. Ik voel me snel aangevallen. Dan krijg ik een boze kop. Reageer ik fel. Maar Been is goed voor mij. Hij geeft me vertrouwen. Is erg close met spelers. Maakt vaak geintjes. Bij hem ben ik een belangrijke speler voor de ploeg geworden.”
Hij leidt een prachtig leven, vindt Lens. „Ik verdien goed, heb een eigen huis in Amsterdam, een auto. Eigenlijk alles wat mijn hartje begeert. Ik kan schitteren met iets wat eerst mijn hobby was en nu is het mijn werk.” Toch heeft hij getwijfeld over een toekomst als profvoetballer. „Ik werd weggestuurd bij Ajax. Een mentaliteitsprobleem, kreeg ik te horen. Maar volgens mij was ik gewoon niet goed genoeg. Toen wist ik het even niet meer. Ajax! Dat was alles voor je. Bij Omniworld werd Joeri Volkers mijn jeugdtrainer. Een hele strenge. Werkte in een jeugdgevangenis met moeilijk opvoedbare kinderen.” Grijnst. „Misschien had ik dat toen wel nodig. Was ik zelf ook een beetje moeilijk.”
Volkers hevelt de tweedejaars B-junior over naar de A1 van Omniworld en dan haalt AZ de jeugdige aanvaller naar Alkmaar. Onder Louis van Gaal speelt de ploeg een topseizoen. Jeremain Lens, beleeft een moeilijke start, maar komt in de tweede helft van de competitie toch nog geregeld als wissel binnen de lijnen. „ Omdat Van Gaal vertrouwen in me bleef houden. Hij weet – net als Been – wat ik kan.” AZ wil zijn flankspeler niet kwijt, maar besluit – om hem beter te laten worden – Lens dit seizoen te verhuren aan NEC. Net als eerder in Alkmaar, start de aanvaller ook in Nijmegen stroef. Het dieptepunt ligt rond de verloren bekerwedstrijd tegen FC Zwolle. Lens kan met twee gele kaarten voortijdig naar de kleedkamer en hoort na afloop van de 500 euro boete die alle spelers krijgen opgelegd.
„Dat bracht mijn totaal van die avond op 750 euro. Twee keer 50 euro voor de gele kaarten en die rode kostte me ook nog eens 200 euro”, rekent hij snel voor. De boete deed minder pijn dan de confrontatie daarna met enkele supporters buiten het stadion. Er worden dingen naar hem geroepen die voor een scheidsrechter normaal gesproken voldoende zijn om een wedstrijd te staken. „ Ze mogen me uitschelden omdat ik slecht gespeeld heb, maar dit ging veel te ver. Dat heeft me echt geraakt.” Hij schudt het hoofd. Nog steeds vol onbegrip. Maar in 2008 ziet de wereld er anders uit. NEC en Lens hebben zich ontworsteld aan de degradatiestrijd. De play offs om UEFA Cup-voetbal gloren. Zondag thuis winnen van Vitesse en die eerste buit is binnen. De derby.
Het wordt zijn eerste in eigen stadion. „Natuurlijk beleef ik die wedstrijd als NEC’er. Maar ik kom uit Amsterdam. Ik lig er niet echt wakker van. Zo dichtbij voel ik het niet. Het zit nog niet zo in mijn hart als bij de jongens die hier langer spelen.” Dat hart klopt nog steeds voor de hoofdstad. Lens heeft nog niet zoveel met Nijmegen. „Beetje saai hier. Komt denk ik vooral omdat ik er de weg niet ken. De dagen dat ik in Nijmegen blijf, doe ik ook niet zoveel. Op de bank liggen. Filmpje kijken. Beetje slapen. Ik rust vooral uit. Amsterdam blijft mijn stad. Daar weet ik de weg. Daar wonen mijn vrienden.” En voorlopig is AZ nog steeds zijn club. „ Eind deze maand word ik uitgenodigd voor een evaluatie. Ik sta nog een jaar onder contract. En de club heeft ook nog een optie op mij. Ik hoor het wel. Zal in elk geval goed aangeven wat ik wil. En dat is spelen. Natuurlijk verwacht ik geen garanties. Maar ik ben niet meer die jeugdspeler van vorig seizoen. Ik ben een volwaardige eredivisievoetballer geworden. Dat heb ik hier bij NEC wel bereikt en daar ben ik de club dankbaar voor.”