‘Harstikke goed gekeept jongen’
Na zestien seizoenen onder de lat bij eerste divisievereniging Eindhoven dacht de technische staf van de club dat Appie van der Sleen wel zou willen stoppen. Hijzelf peinsde daar niet over en ging gretig in op het verzoek van Leen Looyen om als reserve van Dennis Gentenaar minstens een jaar eredivisievoetbal mee te maken. Begin december kwam zijn droom zelfs uit: keepen op het hoogste niveau. In de thuiswedstrijd tegen FC Twente hielp hij mee aan het behalen van drie onverwachte punten voor NEC. Ook tegen Vitesse pakte hij punten voor NEC.
“Dennis had een rugblessure aan het duel met Heerenveen overgehouden. Dat ging maar niet over zodat langzamerhand bij mij het besef groeide: zondag aan de bak. Zaterdagochtend zei de trainer ‘Appie speelt’. Eerst was ik wel gespannen, maar naarmate de aftrap dichterbij kwam ging dat voorbij, Ik heb alles al meegemaakt, waar maakte ik me ook druk om ?”, relativeert Albert van der Sleen zijn record als oudste debutant in de eredvisie, De afwezigheid van vijf vaste basisspelers, het ontbreken van wedstrijdritme, zijn onbekendheid met het niveau na 16 jaar eerste divisie of het opduiken van neo-international Vennegoor of Hesselink voor zijn neus haalden de 37-jarige Vessemse speelgoedwinkeleigenaar niet uit zijn evenwicht.
Goed voor elkaar
“Tegen FC Twente was ook nog een cruciaal duel voor ons, Bij een nederlaag zouden we in de anonimiteit verdwijnen, maar NEC heeft het nu goed voor elkaar. Binnen enkele dagen zat Dennis Schulp in onze kleedkamer terwijl Johan Neeskens de rust zelve bleef. Niemand gaf vooraf een cent voor onze kansen in die wedstrijd, maar hij schonk ons alle vertrouwen. Dan maak je je zelf ook niet druk. Onze verdediging stond ook nu weer als een huis, waardoor ik maar een paar lastige ballen kreeg. Die pakte ik gelukkig, Een heerlijke middag,”
Daardoor verscheen een breed lachende Van der Sleen in het overzichtsblok van Studio Sport. Bij zijn debuut in de eerste divisie was de televisie nergens te bekennen.
“In 84-85 stond ik als amateur onder de lat in het tweede van Eindhoven, toen Rik Laurs geblesseerd raakte aan zijn knie. Daarom zat ik kort na de winterstop op de bank bij een wedstrijd bij DS ’79. Zoals steeds dat seizoen, we wonnen pas eind maart onze eerste wedstrijd, kwamen we snel achter. Keeper Zoetmulder kreeg voor rust een tik tegen zijn hoofd en viel uit. Moest ik het veld in. Na rust maakte Peter Alkemade gelijk. Later kreeg Harry Bogers bij ons een rode kaart en gaf de scheidsrechter vlak voor tijd een penalty tegen. Die stopte ik, we pakten ons vijfde punt en de volgende 16 jaar heb ik op een paar blessures na mijn plaats niet meer afgestaan.”
Concurrentie
Door een lompe overtreding van Robin van der Laan brak hij tien jaar terug in Wageningen zijn enkel. “Dat had ik niet in de gaten, zodat ik na een behandeling gewoon wou uittrappen. Ik hoorde zo mijn enkelbanden als een lap stof afscheuren. Toen heb ik me maar laten vervangen.” Op dat moment had hij net contact met Jan Reker voor de overstap naar Willem II, maar dat verwaterde. Door een opmerkelijk snelle revalidatie speelde hij in de zomer alweer in het eerste en won drie maanden later de eerste periodetitel van Eindhoven in 16 jaar “Vanaf dat moment heb ik me gedoseerd met krachttraining beziggehouden, samen met Rinus Louwers, de fysiotherapeut bij Eindhoven. Trainen met gewichten maar niet te zwaar om de juiste souplesse te houden. Daardoor ben ik mijn hele carriere behoorlijk in vorm gebleven. Iedere concurrent bij Eindhoven heb ik uit de basis gespeeld”
Daaraan leek vorig jaar een einde te komen. “Naast het voetballen heb ik altijd gewerkt en na de training nog de administratie van de winkel van mijn vrouw verzorgd. Vorige zomer besloot ik ontslag te nemen en me op het voetbal te concentreren. Financieel kon het en ik merkte direct dat ik beter ging keepen. Na de winterstop had ik met de club een gesprek over mijn toekomst. Ik bleek voor dit seizoen ‘niet in de begroting opgenomen’. Ik voelde me geschoffeerd na al die jaren. Uit bij Helmond Sport pakte ik uit woede alles, waarna later bleek dat NEC naar mij was wezen kijken. Ze volgden mij al langer maar dit gaf blijkbaar de doorslag. Kort daarop belde Leen Looyen en een paar dagen later was alles rond. Tweede man achter Gentenaar. Ze stonden in Eindhoven raar te kijken, al gunnen ze het mij wel.”
Vriendelijk
De overgang is enorm. “Wanneer je zolang bij één club zit, zie je ook wat er buiten het
veld allemaal fout gaat, en daar ga je je dan vreselijk druk over maken. Door die bijzaken gaat de concentratie achteruit. Nu rij je ’s ochtends bij de Goffert het parkeerterrein op en je weet dat alles piekfijn verzorgd is. Goede spelersgroep, uitstekende trainers en een perfect georganiseerde club met leuke mensen. Bij de eerste kennismaking in maart groette iedereen me vriendelijk, terwijl ik met Leen Looyen door het stadion liep. Wie kende hier toen Van der Sleen, niemand toch zeker. Dat viel me direct op en dat is zo gebleven.”
Prompt maakt zich uit een groepje koffiedrinkende pensioengerechtigden een paar tafels verderop in de Brasserie een gebogen mannetje met een jaren-veertig-look los en grijpt de doelman bij de schouder. “Hardstikke goed gekeept, jongen. Fantastisch. Dat wou ik effe zeggen” en schoffelt terug naar zijn maten.
Verschenen in NEC MAGAZINE, maart 2001