De gedaantes van Van der Sleen

Volgens de loonlijst is hij reservekeeper. Maar de rol die Albert van der Sleen bij NEC vervult, is veel breder. Oude ‘Appie’ is vaderfiguur, ruggensteun en vraagbaak in de jeugdige selectie. “Ik voel me steeds vaker een trainer.”


Hij maakte zijn debuut in het betaalde voetbal op een moment dat veel van zijn huidige ploegmaten nog in de wieg lagen of voor het eerst door hun ouders naar de crèche werden gebracht.

Albert van der Sleen, Neerlands oudste prof, zag voor zijn ogen de voetballerij compleet veranderen.

Op koninginnedag bereikt Appie – of ‘pa’ zoals enkele NEC’ers hem gekscherend noemen – de respectabele leeftijd van veertig jaar.

“Er wordt me vaak gevraagd, ook door ploeggenoten: ‘Appie, hoe kun je het in vredesnaam zo lang volhouden?’ Eigenlijk bestaat daarop maar één antwoord: plezier. Sommigen vinden het moeilijk te begrijpen dat ik al twintig jaar vreugde beleef aan dit vak. Maar zeg nou zelf: we zijn toch ontzettend bevoorrecht dat wij – terwijl ze in Nijmegen sneeuwpoppen bouwen – heerlijk mogen ballen in Turkije? Ik heb het idee dat sommige spelers dat misschien iets te weinig beseffen.”

In de lobby van het luxueuze hotel Topkapi waakt Albert van der Sleen ervoor het type uit te hangen dat beweert ‘dat vroeger alles beter was’.

Toch moet hij erkennen dat de voetballerij anno 2003 niet altijd meer de zijne is. “Ik kan nog steeds intens genieten. Maar het is een totaal andere wereld geworden. Toen ik voor het eerst bij Eindhoven deel mocht uitmaken van de eerste selectie wist ik niet wat me overkwam. Ik keek gigantisch op tegen de spelers voor wie ik als jochie nog op de tribune had staan juichen. Tegenwoordig hebben jonge voetballers veel sneller hun woordje klaar. Soms is dat goed, soms niet.”

Albert van der Sleen is de ultieme professional in het keurkorps van Johan Neeskens. Het is alweer tweeëneenhalf jaar geleden dat voetbalminnend Nederland zich van dolle pret op de knieën sloeg toen NEC ‘Sleen’ na zestien seizoenen lospeuterde uit de marge van het betaalde voetbal. Sindsdien werd er door de critici nooit meer gelachen. In no-time ontpopte ‘Mister Eindhoven’ zich tot de ideale stand-in van Dennis Gentenaar.

“Ik was na al die jaren eerste divisie vooral bang voor een hogere trainingsintensiteit. Maar dat viel reuze mee. Ik kon direct zien dat Johan Neeskens een goede trainer is. Hij traint heel gedoseerd. Ik ken de verhalen over Jim Calderwood die spelers volledig over de kling kon jagen en daarna met een aantal geblesseerden zat. Bij Eindhoven zijn we ook regelmatig op trainingskamp geweest; naar België of Zeeland. Dan kregen we ’s morgens in alle vroegte een bosloopje van een halfuur. Om wakker te worden.”

Inmiddels is Albert van der Sleen bij NEC veel meer dan een reservekeeper. Het was geen toeval dat uitgerekend ‘Sleen’ degene was die op weg naar Turkije ‘groentje’ Mark Otten als eerste enkele bruikbare tips toevertrouwde.

De Brabander zal het nooit toegeven, maar zelfs het feit dat Dennis Gentenaar inmiddels tot de top-drie van Neerlands beste doelmannen behoort, is voor een deel ook zijn verdienste. Het fanatisme waarmee NEC’s eerste en tweede keeper elkaar dagelijks op de training tot betere prestaties dwingen, is formidabel.

Mochten alle NEC’ers gezegend zijn met de ‘Sleen-mentaliteit’ dan zou Johan Neeskens nooit meer hoeven klagen – zoals in de eerste seizoenshelft te vaak nodig was – over een gebrek aan beleving.

“Natuurlijk zit er veel meer potentie in deze selectie. Ik zeg ook vaak tegen de jongens: ‘Jullie kunnen beter’. Ik vind dat sommigen te makkelijk over teleurstellingen en fouten heenstappen. Dat is een slechte zaak. Je kunt tijdens dit trainingskamp zien dat de onderlinge sfeer in de spelersgroep perfect is. Maar in het veld zouden ze kritischer moeten zijn. Als het gefundeerd is, mag je elkaar best eens verbaal de grond intrappen. Mij hoeven ze ook niet te sparen. Als ik bij Eindhoven op de training drie ballen achter elkaar om de oren kreeg, werd er nog wel eens geroepen: ‘Hé Sleen, trek een jurk aan’. De zaak een beetje ‘opkloten’. Dat mis ik nog wel eens.”

Als er één NEC’er is die zich dagelijks bewust is van zijn bevoorrechte positie dan is het wel Van der Sleen. Bij Eindhoven was de man die nog altijd eigenaar is van een speelgoedzaak, jarenlang semi-prof tegen een bescheiden salaris.

Dat in het betaalde voetbal na seizoenen van overvloed het geld nu zo goed als op is, betreurt Van der Sleen allerminst. “Het is prima dat de eerste divisie teruggaat naar een vorm van semi-professionalisme en dat spelers in de eredivisie er straks in salaris bijvoorbeeld de helft op achteruit gaan. Begrijp me goed. Ik gun iedereen zijn centen, maar ik denk dat het voor de voetballerij alleen maar voordelen heeft dat de gekte nu voorbij is. Het is profvoetballers de voorbije jaren soms wel erg gemakkelijk gemaakt. Dat zal in de toekomst wel anders zijn.”

Het woord is gevallen, ’toekomst’. Nu zijn veertigste verjaardag geleidelijk nadert, krijgt Albert van der Sleen bijna wekelijks de vraag voorgeworpen hoe lang hij nog als oudste prof van Nederland door het leven denkt te gaan.

Na dit seizoen loopt zijn contract nog twee jaar door. De vraag is alleen hoe die periode wordt ingevuld: als doelman, of als trainer van de NEC-voetbalschool. “Dat weet ik nog niet. Op mijn 39ste sta ik nog altijd midden in de spelersgroep. Maar eerlijk gezegd heb ik nu al steeds vaker de neiging om trainer te spelen.”

Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.