Leen Looyen over mensen die niet deugen,
zijn eeuwige leeftijd en de gevolgen van gedrevenheid
Leen Looyen was ooit trainer bij NEC. De middenvelder liep in De Goffert op witte voetbalschoentjes parmantig met passes te strooien, werd later zelfs trainer en uiteindelijk een soort halfgod, zeker in Koreaanse dreven. Zo ver schopte Leen Looyen het niet, maar in de voetballerij liggen roem en rotzooi naast elkaar.
De ranglijst van de eredivisie is daarom ook nooit een ranglijst die alle trainers recht doet; Hiddink zou aldus de beste trainer zijn van Nederland, Bosz de slechtste. Looyen weet wel beter. “Het is wel zo dat je wat gepresteerd moet hebben als je trainer wordt van PSV of van Feyenoord.” Slikt hij Ajax in? Koeman is immers vooral op zijn prestaties als speler coach geworden van Ajax.
Looyen: “Status en imago zijn ontzettend belangrijk geworden. Wij hebben nu Neeskens. Toen ik hier in 1995 als technisch directeur begon, was NEC een suffe, saaie kloteclub. Mede daarom hebben we Neeskens aangetrokken. Als je je imago wilt veranderen, heb je boegbeelden nodig. Johan is, met de voorzitter, het boegbeeld van de club. Het scheelt nogal wat of Neeskens iets zegt of zomaar een trainer. En dat iemand financieel onafhankelijk is, zoals Koeman speelt ook een belangrijke rol.”
Voetbaltrainers zijn niettemin vaak aan de heidenen overgeleverd: hun vakmanschap is nooit een garantie voor succes. Looyen: “Daar komt bij dat clubs en trainers vaak op een toevallig manier tot elkaar komen. Ik werd ooit midden in de nacht gebeld door Riemer van der Velde. Of ik interesse had een maand of zes trainer te worden van FC Groningen. Ik zei: “Maar jij bent toch voorzitter van Heerenveen!” Ja, maar Riemer zat die avond een borreltje te drinken bij zijn zus, die een relatie had met de voorzitter van FC Groningen. Het ging slecht met Groningen, ze zochten iemand die degradatie kon voorkomen. Riemer had mijn naam geopperd, de volgende dag was het rond.
Twee soorten mensen
In de bizarre wereld van het beroepsvoetbal zit Looyen tegenwoordig in het kantoor van de technisch directeur. Hij heeft bij NEC de zaken danig gesaneerd, mag je zeggen. “Je hebt twee soorten mensen: die deugen en die niet deugen. We hebben binnen de club nog maar tien tot vijftien procent mensen die niet duegen, maar die je niet weg krijgt. Geeft niet, die 80 tot 85 percent die wel deugt vangt dat wel op.” Hij schenkt zichzelf een merkwaardige cocktail in: frambozensap met rode wijn. Looyen wil ook nog even de samenvatting van PSV-NEC zien op de video: 2-1. Normale nederlaag. “Ingecalculeerd. We zijn drie keer voor hun goal geweest.” Na afloop was er dus nog even een ontmoeting met Guus Hiddink, bijgenaamd Guus Geluk. Maar Guus is wel een liefhebber En…eentje met passie voor voetbal, anders word je geen trainer. Ik heb me in de loop der jaren wel eens verbaasd over spelers die trainer werden. Gullit bijvoorbeeld. En Johan (Neeskens) heeft me verteld, dat hij zelf ook nooit had gedacht dat hij nog eens trainer zou worden. Te bescheiden hé, moelijk durven praten tegen een groep. Maar hij blijkt het toch in zich te hebben.
Klauwgeld
Zijn eigen trainerscarrière eindigde relatief vroeg. “Ik zat bij Emmen en had een interview met VI. Ik heb vier uur gepassioneerd zitten praten over Emmen en dertig seconden over NEC. Dat ik daar nog wel eens directeur zou willen worden. VI komt uit, word ik de volgende dag gebeld door een bestuurslid van NEC, wanneer ik wil beginnen. Maar als ik dood ben, staat er op mijn grafsteen dat ik trainer ben geweest, niet technisch directeur. Ik vergader me suf dat is wel het minst leuke van het vak. Misschien word ik straks ook nog weer eens trainer. Nee, niet bij NEC. In het buitenland, dat is niet zo moelijk. Clubs betalen een technisch directeur voor zijn contacten. Ik zit 35 jaar in het voetbal, ken iedereen, ook alle makelaars. Voor hen is hier geen droog brood meer te verdienen, die oriënteren zich nu in het verre oosten. Drie maanden geleden kon ik naar China voor een klauw geld. Heb ik afgezegd, omdat ik onze voorzitter heb beloofd nog twee of drie jaar te blijven.”
Een interessante stelling is het wel, clubs huren een technisch directeur in voor hun netwerk. Netwerk, dat is een beter woord, ja. Ik heb bijvoorbeeld bewust tien jaar lang de trainerscursus gegeven aan ex-profs. Ieder jaar had ik 50 oud profs op de cursus. Bijna alle trainers in het betaalde voetbal heb ik op cursus gehad. Als ik dus een speler moet gaan halen, ken ik de mensen, die me niet zullen tillen. want de clubs hebben even geen euro’tjes meer voor hun triviale aankoopbeleid. Ook NEC moest de trucendoos openen (stadion aan gemeente verkocht) om uit de eerst zorgen te zijn. Maar dan nog heerst de kommer en kwel, die Looyen natuurlijk bagatelisseert. “Wij hebben vorig jaar drie miljoen gulden spelerswinst begroot, dit jaar weer. De winst is er vorig jaar niet gemaakt en dit seizoen ook nog niet.”
Tien miljoen
Het is half vier. Looyen staat op, hij moet plassen. Dat betekent geen pauze in de conversatie, want met deuren open kun je niet plassen én praten tegelijk. Vanuit het toilet bezingt Looyen zijn log over voorzitter Hans van Delft. “Die wil er zelf bewust niet met veel geld in zitten. Dan word je afhankelijk, zoals in Alkmaar het geval is. Dat is ongezond. Ik zou geen technisch directeur van AZ willen zijn. Je moet van niemand afhankelijk zijn. Het is echt niet zo moelijk om een paar mensen te vinden die er tien miljoen in stoppen. Maar dan ben je afhankelijk van die mensen. Bij ons investeringsfonds hebben we daarom ook mensen geweigerd. Je moet alleen met mensen in zee gaan die niet dood gaan als ze hun miljoenen kwijt zijn.”
Hij vertelt van discussies met medewerkers bij NEC die de contracten van spelers onder ogen krijgen. “Dat steekt. Logisch? Helemaal niet logisch! Ik zeg dan: zorg er voor dat je ook heel goed kunt voetballen. Of piano spelen. Medewerkers zijn er genoeg. En dan vind ik heus wel dat voetballers idioot betaald worden. Wij hebben nu drie categorieën. Categorie B zijn de meevoetballers, die zouden twee ton moeten verdienen in guldens. Ze hebben nu drie en een halve ton. Maar dat gaat veranderen, dat lost zichzelf in twee jaar op.”
Natuurlijk heeft hij zelf volop meegedaan aan de gekte. “We zijn eenmaal dommig geweest, kortachtig. De clubs hebben elkaar gek gemaakt. Maarja, we hebben Pothuizen voor een miljoentje of drie, vier verkocht. Collen voor een miljoentje of drie, vier guldens. Dan ga je door met spelerswinst begroten.”
Eerste kamerheer
In de wondere wereld van het profvoetbal is eenoog koning en de opportunist zijn eerste kamerheer. Looyen kent het wereldje als zijn broekzak, het circuit van meelopers, grauwdieren en kunstenmakers. Het is ook een wereld voor gedreven en voetbalblinde macho’s. Echte Mannen!
Druk op spelers en trainers mag niet worden onderschat. De voetballerij legt een vaak a-sociale druk op mannen in en rond het veld én kunnen hun gezinnen. Leen Looyen (55) is niet de eerste en niet de laatste die zijn huwelijk – na 32 jaar – zag stranden. Van het beroemdste voetbalelftal van Nederland, dat van het WK 1974, wonen nog precies twee spelers (Wim Jansen en Johan Cruijff) bij hun eerste vrouw; dat is nogal dik boven het landelijke gemiddelde.
Nee, met Guus Hiddink heeft Leen Looyen eerder op de avond niet over private kwesties gehad, hoewel de overeenkomsten treffend genoeg zijn. Ook Hiddink (56) verkeert met een nieuwe, 20 jaar jongere geliefde. Voetbalmannen praten echter bij voorkeur niet over zaken van het hart. Looyen: “Guus vertelde dat hij wel tevreden is over die Lee.” Is de voetballerij inderdaad een omgeving waar waar de liefde makkelijker faalt? Looyen: “Je bent druk, je bent veel weg, je ontmoet veel andere mensen. En het is een machowereld, ieder voor zich. In de artiestenwereld is het niets anders. En een timmerman heeft zoiets ook minder snel aan het handje: die gaat om acht uur weg en is om vijf uur weer thuis.” Zijn moeder van 82 vermoedt een invloed van de mannelijke overgang. “Mijn moeder zegt: ‘Je hebt het veel te goed.’ Zij denk dat het een kwestie is van leeftijd, van de laatste kans willen pakken.”
Hij staat op en haalt een knipsel. Een column over hem waarin Mulisch wordt aangehaald diens these over de eeuwige leeftijd die elke man heeft. De columnist schat, tot genoegen van Looyen, diens eeuwige leeftijd op 35. Ik zou me ook niet kunnen voorstellen dat ik niet meer werk, zou niet weten wat ik moest doen.
Looyen heeft nooit een andere hobby gehad dan voetballen. Okay, tuinieren. “Ik kijk graag naar de buurvrouw, meer hobby’s heb ik niet”, zei hij jaren geleden in een interview. Het voetbalweekblad Kick publiceerde ooit een serie portretten van voetbalvrouwen. Eind februari 1974 was Diny Looyen aan de beurt, toen 22 jaar. Mooie, jonge vrouw, verpletterende lach. Uit het begeleidende stukje: ‘Zij voert een vergeefse strijd om hem op wat andere hobby’s dan alleen voetbal te krijgen.’ En: ‘Zij bewondert ’t, dat Leen zo vlug de auto afstaat en zo bereidwillig oppast, terwijl hij het van haar waardeert, dat ze niet over voetbal doorzaagt’. Het was zelfs andersom. Leen Looyen: “Op de wedstrijddag wist iedereen in huis dat ze uit mijn buurt moesten blijven. En na een nederlaag al helemaal. In het begin was dat heel extreem, dan had ik de volgende dag niet eens zin me te scheren. Op maandag verscheen ik dan nog chagrijnig op de club. Dat is later wel minder geworden
‘Dat is goed gekozen; zo voel ik me, 35’
Mes in de rug
De mores van het wereldje eisten niettemin hun tol. “Diny baalde helemaal van het wereldje, zij doorzag het ook beter dan ik. Hoewel ik het ook wel zag. Ik herinner me dat we kampioen werden met NEC en promoveerden naar de eredivisie. Op de platte kar! Ik heb een foto dat twee bestuursleden me op die kar duwen. Die foto heb ik in de trainerskamer gehangen. Tegen mijn assistent zei ik: ‘Als we het in de eredivisie goed doen, zijn het precies deze bestuursleden die mij straks een mes in de rug steken.’ Zo is het ook precies gegaan.”
Eendimensionaal blijft je blik toch, noodgedwongen. “Mijn moeder heeft me ook wel eens verweten dat ik zo veel aandacht besteedde aan de jonge voetballertjes. Ik moest eens meer aandacht geven aan mijn eigen kinderen! Dat is wel zo. Tegen wie dichtbij je staan ben je vaak a-sociaal. Maar het geeft me geweldige voldoening Willem Korsten nu op te leiden tot trainer. Ik heb wel gemerkt dat tegen hem heel anders praat dan tegen mijn eigen zoon, Marc, die afgestuurd ingenieur is. En net zo oud. Ik vroeg Marc laatst of hij een ideaal had. Ja, mecanicien worden in de Formule 1. En ik denk dat hij dat kan, hij kan alles met zijn handen.”
Alles staat of valt met gedrevenheid, maar voor een overdosis betaal je dan weer de prijs zoals veel echte mannen in de merkwaardige wereld van het profvoetbal moeten ervaren. Looyen countert nog één keer: “Maar je komt dat overal tegen. Wij woonde tegenover een jonge, ontzettend gedreven arts, die dag en nacht klaar stond voor zijn patiënten. Tot zijn vrouw hem vroeg eens naar een van zijn eigen kinderen na te kijken, Jeroen, die wat verkouden was. Geen tijd. Dus ging de vrouw met Jeroen naar een andere arts. Bleek die jongen een longontsteking te hebben.”
Bron: Brabants Dagblad – Met dank aan: TIGO