Opmars NEC is ook het succes van de medische staf

NEC gaat mogelijk Europees. Een verscholen maar cruciale reden achter de opmars is het ongekend lage aantal geblesseerden. Johan Neeskens gebruikte slechts achttien spelers. Een record. Het NEC – succes is zeker ook dat van de medische staf.


Eigenlijk heeft hij ’t liefst dat het interview pas ná RKC – NEC de krant haalt. “Want als ik nu zeg dat we gelukkig weinig blessures hebben gehad, dan is dat de goden verzoeken.”

Aan het woord is Cees van der Linden, sinds drieënhalf jaar fysiotherapeut bij NEC. Natuurlijk zijn kwetsuren veelal ’t gevolg van domme pech, maar het is geen toeval meer dat sinds Van der Lindens entree NEC aanmerkelijk minder wordt getroffen door fysiek leed. Slechts achttien spelers gebruikte Johan Neeskens dit seizoen. Bij dat getal zijn ook Erik Wegh (94 speelminuten) en Mike Owusu (acht minuten) inbegrepen. Ter vergelijking: trainer Jim Calderwood had ooit gemiddeld 24 NEC’ers per jaar nodig.

Van der Linden: “Je hebt contact- en non-contactblessures. Die eerste categorie heb je niet in de hand, maar aan die tweede kun je als medische staf veel doen om ze tot ’n minimum te beperken.”

Elke ochtend voltrekt zich op De Goffert eenzelfde ritueel. Om 9.00 uur melden de geblesseerden zich bij Cees van der Linden. Drie kwartier later doen Johan Neeskens en assistent Ron de Groot hetzelfde. Alle pijntjes en kwalen binnen de selectie worden doorgenomen. Het advies van Van der Linden – hoe intensief mag ’n bepaalde NEC’er trainen? – wordt door Neeskens immer opgevolgd. Zonder mitsen en maren.

“Ik denk dat juist in dat onderlinge overleg een heel belangrijke oorzaak ligt waarom wij zo weinig blessureleed hebben gehad. De lijntjes zijn zo kort mogelijk gehouden. Het wederzijdse respect is groot. De medische staf wordt nooit onder druk gezet vanwege sportieve belangen. Dat is prettig werken. Wat ook dit seizoen weer van belang is geweest, is de manier waarop Neeskens traint. De arbeids-rustverhouding is perfect. En vergeet ook niet dat een voetballer die lekker in zijn vel zit, nu eenmaal minder snel geblesseerd raakt. Hij is bijvoorbeeld veel beter in staat tackles te ontwijken.”

Van der Linden bedoelt maar te zeggen: dit seizoen waren er in De Goffert opmerkelijk veel NEC’ers die zich lekker voelden.

“En hádden we al blessures, dan herstelden die redelijk snel. Eigenlijk hebben we dit seizoen alleen de rugkwetsuur van Albert van der Sleen gehad die wat meer tijd kostte. Maar ja, dat kan natuurlijk gebeuren met een keeper op die leeftijd.”

Cees van der Linden is bij NEC in drieënhalf seizoen uitgegroeid tot meer dan een fysiotherapeut. De oud-prof – die onder meer tussen 1990 en 1995 bij NEC onder contract stond – is een praatpaal, soms zelfs vertrouwenspersoon voor menig NEC’er. “Iedere speler komt elke dag wel even langs om een praatje te maken. Op één na. Mike Zonneveld komt alleen binnen als er ook werkelijk wat aan de hand is.”

Blijkbaar heeft Zonneveld, die tussen 2001 en 2002 acht maanden revalideerde, voor zijn gevoel voorlopig genoeg medische ruimtes van binnen gezien.

De waardering voor Cees van der Linden en in zijn slipstream Sander van Dijk is binnen de NEC-selectie bijzonder groot. Recentelijk nog werd dat fraai geïllustreerd toen Youssouf Hersi na een treffer direct richting NEC-dug out snelde om de fysiotherapeut om de hals te vliegen.

“Mooi moment. Heb je trouwens gezien dat er toen een stuk blauwe tape onder zijn sok vandaan kwam?”, vraagt Van der Linden. “Ik houd me tegenwoordig ook bezig met kinesio-taping. Dat is een Japanse manier van tapen. De tape tilt de huid wat op waardoor onder meer de bloedcirculatie goed blijft. Dat bevordert ’t herstel.”

Een Japanse tapemethode. Het tekent de vakman Van der Linden. Hij geeft er binnenkort zelfs ’n lezing over tegenover zijn vakbroeders uit het profvoetbal tijdens een bijeenkomst in de Arena. “Ik probeer alles op mijn vakgebied zo goed mogelijk bij te houden.”

Wat Van der Linden ook prima bijhoudt, is zijn conditie. Op z’n 39-ste traint hij – als Neeskens daarom vraagt – nog regelmatig mee tijdens een partijspel. Fanatiek als in zijn beste dagen.

“Ach, op mijn leeftijd moet je verbaal het verlies aan kwaliteit proberen te compenseren. Ik ben nu nóg langzamer dan vroeger”, lacht Van der Linden. “Ik ben wel eens gewaarschuwd: ‘pas op dat je als fysiotherapeut niet te veel voetballer blijft’. Onzin. Het is juist een heel groot voordeel dat ik zelf ooit prof was. De jongens weten waarover ik praat. Geloof me dat ze dan ook gemakkelijker iets van je aannemen.”

Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.