“Het voelt als een wedstrijd die je heel goed hebt gespeeld, maar uiteindelijk toch verliest.” Zo beschreef NEC’s algemeen directeur Alex Tielbeke gisteren zijn gevoelens na de boodschap dat Avaya na dit seizoen geen hoofdsponsor meer is.
NEC is vooralsnog bezig aan een van zijn meest succesvolle seizoenen uit de clubhistorie, maar zelfs de huidige vijfde plek op de ranglijst blijkt in deze tijden van forse economische teruggang geen zekerheid dat ’n hoofdsponsor zijn contract verlengt. 
“Dit is natuurlijk hartstikke zonde”, aldus Tielbeke. “Ik heb het gevoel dat we alles goed hebben gedaan. De sponsoring heeft beide partijen goed gedaan. Avaya heeft zijn naamsbekendheid vervijfvoudigd zien worden. Dan hoop je als club natuurlijk dat zo’n bedrijf verder met je wil. Nu blijkt dat niet het geval en dat is teleurstellend. We hadden nog veel voor Avaya kunnen betekenen.” Het was vorig jaar een verrassend huwelijk.
Avaya, wereldmarktleider in communicatiesystemen en FIFA-hoofdsponsor, die shirtsponsor werd bij NEC. De Nijmeegse club probeerde destijds een meerjarig contract uit te onderhandelen, maar dat was bij Avaya – dat naar verluidt zo’n 700.000 euro per jaar neertelde, niet haalbaar. “Begrijp ons niet verkeerd, we zijn zeer tevreden over onze samenwerking met NEC”, zegt Bas Baars, marketing manager van Avaya Benelux. “De beslissing om te stoppen is van hogerhand genomen. Je moet realistisch zijn. De economie van nu is vergeleken met die van anderhalf jaar geleden heel anders. Avaya gaat zich nu meer richten op internationale ‘exposure’ zoals de FIFA-sponsoring en minder op lokaal niveau.”
Ondanks de tegenvaller maakt Alex Tielbeke zich geen zorgen over het vinden van een nieuwe hoofdsponsor. “Het is me al drie keer eerder gelukt, dus ga ik ervan uit dat we daar nu weer in slagen. We hebben tot half augustus. Dat is een mooie tijd. Het economisch tij mag dan tegenzitten, NEC staat er nu beter voor dan pakweg anderhalf jaar geleden. Hopelijk geeft dat voor een andere sponsor straks wél de doorslag met ons samenwerking aan te gaan.”
Bron: De Gelderlander