Ze staan bekend als buitenbeentjes. Ze trainen vaak apart, pas bij het laatste partijtje horen ze er echt bij. En in de cijfercodes waarmee tactische concepten (4 – 3 – 3, 4 – 4 – 2) worden aangegeven, tellen ze niet eens mee. Toch neemt de keeper een ware sleutelpositie in het elftal in.
In dat licht is het nauwelijks te begrijpen dat bij veel clubs de doelman niet alleen in het team, maar ook in de begroting sluitpost is. In Spanje geven ze tientallen miljoenen uit voor een spits, maar een keeper mag in verhouding niks kosten. Ook in Nederland sta je versteld van het beroerde niveau van sommige keepers. Met een redelijke ballenvanger had De Graafschap echt niet zo troosteloos onderaan gestaan. En Bas Roorda heeft nog nooit zo veel voor NEC betekend als de laatste weken.
Dennis Gentenaar is daarentegen het levende bewijs dat een keeper een elftal ook op een hoger plan kan brengen. De NEC-goalie pakt de laatste jaren niet alleen veel punten voor zijn ploeg, met zijn prestaties stuwt hij ook het zelfvertrouwen van de anderen omhoog.
Vooral de laatste linie profiteert van de capaciteiten van de mannetjesputter in het doel. Natuurlijk, NEC heeft met Wielaert en Hesp een prima centraal duo in huis, maar de backs Wisgerhof en Leiwakabessy zijn op de keper beschouwd licht voor het echte werk. Toch slaagt de Nijmeegse ploeg er dit seizoen bijna in de helft van de wedstrijden in de nul vast te houden. Gisteren in Groningen was het alweer de veertiende keer dat Gentenaar niet gepasseerd werd.
Nadat hij de complimenten van medespelers en tegenstanders in ontvangst had genomen, stond Gentenaar hevig transpirerend de media te woord. “Ik ben kapot, helemaal naar de kloten”, hijgde de NEC-goalie. “Maar wel tevreden, vooral over het feit dat we tegen Groningen een punt hebben gepakt. Dit was voor ons echt het maximaal haalbare, meer zat er vanmiddag echt niet in. En het mooie is dat we weer een stapje dichter bij Europees voetbal zijn gekomen. Want de concurrenten hebben allemaal verloren.”
Vriend en vijand kwamen gistermiddag woorden tekort om Gentenaar te prijzen. Groningen-trainer Ron Jans vertelde: “Vorige week hield Babos van NAC alles tegen, vandaag was Gentenaar niet te passeren. Ik weet niet hoe het komt, maar uitgerekend tegen ons scoren de keepers van de tegenstander telkens een negen.” Ook zijn eigen trainer prees de 27-jarige doelman de hemel in. “Wij hebben dat ene punt vooral aan Dennis te danken”, aldus Johan Neeskens.
Ook zijn ploeggenoten beseffen dat Gentenaar zijn gewicht in goud waard is. Middenvelder Dejan Govedarica: “Dennis is toe aan een topclub. Hij is in mijn ogen beter dan de keepers die nu bij Ajax, Feyenoord en PSV onder de lat staan.” Maar het mooiste compliment komt uit de mond van NEC’s tweede keeper Albert van der Sleen: “Wanneer krijgt die man eindelijk een standbeeld?”
Gentenaar hoefde zich gistermiddag in het Oosterpark niet te vervelen. NEC werd vooral in het eerste halfuur ver teruggedrongen en de thuisclub kreeg in die fase een handvol goede kansen. Vooral middenvelder Mile Krstev, onvoldoende afgeschermd door Jarda Simr, nam het Nijmeegse doel geregeld op de korrel.
“Op een of andere manier stond het bij ons niet goed”, erkende Gentenaar. “We liepen te veel achteruit, onze middenvelders kwamen daardoor te dicht op de laatste linie te spelen. Dat was natuurlijk niet de bedoeling. We kwamen er bijna niet meer uit.”
“Je weet dat het hier in het Oosterpark flink kan spoken. Het feit dat we toch overeind zijn gebleven, geeft aan dat we als ploeg zijn gegroeid”, meent de NEC-goalie. “Vroeger verloren we dit soort wedstrijden met 1-0. Mooi was het niet, maar in deze fase van de competitie gaat het alleen om de punten.”
De vraag wat dit NEC in Europa te zoeken heeft, is aan Dennis Gentenaar niet besteed. “Het enige dat voor mij op dit moment telt is dat we tot de laatste dag mee kunnen blijven doen om een plaats in de UEFA Cup. Als we dat halen, beschouw ik dat toch als een echte prijs. We zijn er nu zo dicht bij. Nog vier wedstrijden, nog vier keer gas geven.”
Bron: De Gelderlander