Frank Demouge zag de afgelopen weken de ene na de andere aanvaller op proef komen. Maar tegen Willem II stond hij toch weer gewoon in de basis. De spits van NEC over vertrouwen en zijn seizoen van de waarheid.
Afgelopen zaterdag, direct na de wedstrijd NEC – Willem II. Op het veld vieren de Nijmeegse spelers feest. Het seizoen is dankzij de 2-0 zege goed begonnen.
Alleen Frank Demouge ontbreekt. Hij is meteen na de wedstrijd teleurgesteld naar binnen gebeend. “Ik was niet blij. We hadden gewonnen en ik zat in mijn eentje chagerijnig in de kleedkamer. Toen kwamen de andere spelers binnen en die vroegen wat er aan de hand was. Het kwam door dat fluitconcertje (toen hij naar de kant liep om zich te laten wisselen, red.) en omdat ik niet had gescoord. Ik dacht echt dat ik er één zou maken.”
Frank Demouge is bezig aan een moeilijke periode in zijn voetballeven. Hij wordt uitgefloten en de club is op zoek naar een nieuwe spits. “Ik ben een speler die vertrouwen nodig heeft, zowel binnen als buiten de club. Tuurlijk zit ik nu niet lekker in mijn vel. Ik voel de hete adem van een andere spits in mijn nek en een deel van het publiek staat niet achter me. Ik kan wel zeggen dat dat me niets doet, maar dat is niet zo.”
Tijdens de voorbereiding ziet het er lang naar uit dat Demouge op de bank belandt. Tot Johan Neeskens op het laatste moment overstapt naar een systeem met drie spitsen. “Ik ben bang geweest dat ik op de bank zou beginnen. Ik denk dat het systeem mij heeft gered.”
Hoe anders is het drie jaar geleden. Frank Demouge scoort als invaller zijn eerste eredivisiedoelpunt voor NEC en groeit in de maanden daarna uit tot dé lieveling van de supporters. “Elke bal die ik toen op doel schoot was raak”, kijkt de spits terug. “Alles zat mee en elke bal viel goed. Maar ik kon ook niets fout doen. Als ik toen een sliding maakte op iemand zijn enkels was dat fantastisch en begon iedereen te zingen. Nu is het dom. En ik speel nu echt niet anders dan toen.”
Demouge heeft een punt. Hij is geen briljante spits, die het publiek met technische hoogstandjes in vervoering brengt. Maar hij is wel een speler die altijd keihard werkt en tegenstanders gek maakt. Hij jaagt door, duwt, trekt, sleurt en is daardoor altijd, zelfs als de vorm ontbreekt, waardevol voor zijn ploeg.
Dat een deel van het publiek dat niet ziet, steekt. “Voor mij is nu elke wedstrijd een finale. Ik wil me bewijzen en moét presteren. Ik weet nu dat je wordt afgerekend op doelpunten en niet op wat je voor het team doet. Dus zal ik ook moeten scoren.”
Toch straalt het heilige moeten er momenteel vanaf bij Demouge. Het lijkt zelfs of hij té graag wil. “Dat is misschien wel zo. Maar ik ben op zoek naar dat gevoel uit het eerste seizoen. Omdat ik veel scoorde, had ik zo veel vertrouwen. Dat is er nu niet. Soms zijn er momentjes dat ik denk dat het er weer is, maar dan gebeurt er weer iets. Raak ik geblesseerd.”
Op de trainingen maakt de Nijmegenaar een superscherpe indruk. “Ik heb een doelpunt nodig. Heb ook nu weer het gevoel dat ik tegen Den Haag ga scoren. Dit kan een heel mooi jaar worden, of een heel zwaar en moeilijk seizoen. Dat hangt van de eerste tien wedstrijden af. Al kan het natuurlijk ook zo zijn dat er volgende week een topspits is en dan speel ik niet meer.”
Demouge zag de voorbije weken met gemengde gevoelens een rij proefspitsen voorbij komen. “De één na de ander. Op een gegeven moment leek het wel een beetje geforceerd. Ik speel al drie jaar, krijg veel vertrouwen van de trainer. Binnen de spelersgroep noemen ze me al ‘de Waterreus van NEC’. Omdat er telkens spitsen komen, maar ik toch blijf spelen.”
Dat is de andere kant van het verhaal. “Er zijn genoeg mensen die elke dag voor me klaarstaan. Fysiotherapeut Sander van Dijk heeft vorige week gezorgd dat ik kon spelen tegen Willem II en doet dat nu weer voor de wedstrijd tegen ADO Den Haag. De spelersgroep heeft vertrouwen in me en de trainers ook. En van het publiek is het maar een klein deel dat me uitfluit.”
Demouge geeft wel toe dat hij de afgelopen seizoenen amper is gegroeid. “Nee, er was niet echt een stijgende lijn. Maar fysiek ben ik wel sterker geworden. En die eerste paar maanden ging het zo snel. Ik kreeg snel een basisplaats, kwam in Jong Oranje. Misschien verwachten de mensen wel gewoon te veel van mij.”
Bron: De Gelderlander