Hij wilde per se vertrekken bij Heerenveen, stond hoog op het verlanglijstje bij Willem II, maar Romano Denneboom speelt de komende drie seizoenen in Nijmegen voor NEC. ”Ik wil weer gaan vlammen.”
Romano Denneboom heeft ‘iets’ met NEC. Zodra de tegenstander een rood-groen-zwart tenue draagt, komt in de spits steevast het beste naar boven. Terwijl Youssouf Hersi in Nijmeegse dienst altijd de onverklaarbare gewoonte had om tegen Heerenveen te pieken -het leverde hem uiteindelijk een Friese transfer op- deed Romano Denneboom exact het tegenovergestelde. Nog steeds moeten er nachten zijn waarin Resit Schuurman badend in het zweet wakker wordt van de editie Heerenveen-NEC in het seizoen 2001-2002 waarin Denneboom niet te stoppen was.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat met dat duel direct ook Dennebooms beste optreden is genoemd. ”Dat was inderdaad de beste wedstrijd die ik ooit voor Heerenveen heb gespeeld, maar ik ben van plan om straks in Nijmegen dat niveau vaker te halen”, zo zegt Denneboom op zijn eerste Nijmeegse werkdag.
Het is snel gegaan met de geboren Schiedammer door wiens aderen zowel Surinaams als Antilliaans bloed stroomt. Afgelopen maandag stond hij nog op het trainingsveld bij Heerenveen, de club waar hij in 1998 op zeventienjarige leeftijd doorbrak, maar ook de club waar hij -‘er waren soms wat probleempjes’- veel vaker dan hem lief was door coach Foppe de Haan op de reservebank werd gezet. ”Ik kreeg maandag rugnummer negentien in plaats van negen uitgedeeld. Nou, dan weet je hoe je ervoor staat.”
Maar zijn hopeloze positie in Friesland was natuurlijk allang bekend bij Denneboom. De voormalig Jong Oranje-spits werd niet voor niets in het voorbije seizoen tussentijds verhuurd aan Willem II. ‘Uiteraard’ scoorde hij namens de Tilburgers ook tegen NEC. ”Willem II wilde me ook graag houden, maar het is uiteindelijk toch NEC geworden. Ik heb een goed gesprek gehad met de trainer en ben nu vooral opgelucht dat ik hier voor drie jaar kan tekenen. Natuurlijk wil ik straks aantonen dat Heerenveen het verkeerd heeft gezien.”
Toen de interesse van NEC voor Romano Denneboom concreet werd, ging de aanvaller direct te rade bij Dennis de Nooijer, ook al zo’n voormalig Heerenveen-spits die ooit uitweek naar Nijmegen om het ongelijk van Foppe de Haan te bewijzen. ”Dennis had eigenlijk alleen maar goede berichten over de club, over Nijmegen. Dat heeft mijn keuze alleen maar eenvoudiger gemaakt.”
NEC gaat ervan uit dat de KNVB en de UEFA op tijd alle formaliteiten geregeld hebben zodat de nieuwe aanwinst -die zonder problemen door de medische keuring kwam- morgen in De Goffert zijn debuut kan maken tegen het Ierse Cork City.
”Ik verwacht niet dat ik een hele wedstrijd kan spelen”, zegt Denneboom terwijl hij aan jeugdige supporters zijn eerste handtekeningen in Nijmeegse dienst uitdeelt. ”Ik ben conditioneel nog niet zover als de anderen. Ik ben niet op vakantie geweest, maar heb de voorbije weken veel gegeten en weinig gedaan, terwijl NEC al ruim een week in training is.”
Romano Denneboom, van 29 januari 1981, leek geboren voor een mooie toekomst bij Heerenveen. De Friese subtopper trok hem als puber aan, plaatste hem in een gastgezin en wachtte op de onvermijdelijke doorbraak van de fysiek sterke en snelle aanvaller. Die doorbraak kwam er, maar uiteindelijk toch ook weer niet. In Heerenveen kreeg hij niet alleen het etiket ’talent’ opgeplakt. Hij werd ook bestempeld als ‘een lastige jongen’.
”En het is moeilijk om van zo’n naam af te komen”, erkent Denneboom die zich daar eigenlijk niet echt nog druk over kan maken.
Met de komst van Romano Denneboom heeft NEC voorlopig het chronische spitsentekort ondervangen, al is de club nog altijd van plan zich komend seizoen te versterken met een ’topper’ die de concurrentie aan kan gaan met mannen als Niedzielan -die momenteel vlot revalideert- en Demouge.
Die laatste kent Denneboom overigens nog uit zijn tijd bij Jong Oranje. Net als Jeffrey Leiwakabessy. Ook Arjan Ebbinge was ooit bij Heerenveen ploegmaat van Denneboom. ”Ik heb een goed gevoel bij NEC. Ik wil ook veel voor de club gaan scoren. “Loop ik nu ongeveer één-op-vijf?” Met een grijns: ”Dat moet straks beter kunnen.”
Bron: De Gelderlander