Mark Otten en Thijs Hendriks vormen een lekker stel. Met voorspellende gaven. Want de jonkies voorzagen vier jaar geleden al dat ze samen hun debuut zouden maken bij NEC. Zaterdag was het zover, in het duel met NAC (5-2).
In 2000 zaten Otten en Hendriks samen in de B1. “Die speelde toen voor het eerst op het hoogste niveau”, weet Otten nog. “Er werden koppels gevormd en iedereen moest de week voor de eerste wedstrijd een analyse maken van de tegenstander. Den Bosch was dat. Sommige jongens kwamen met een vodje aanzetten. Met alleen hun goede spelers en wat de uitslag zou worden.”
“Wij hadden een heel boek gemaakt”, lacht Hendriks. “We hadden een stadion getekend met onszelf in de basis”, vervolgt Otten. “‘In 2004’, stond erbij. Jij had rugnummer 9”, zegt hij tegen Hendriks. “Jij nummer 4”, is het antwoord.
In werkelijkheid betreedt Hendriks in het duel met NAC zaterdag ’t veld met nummer 38 en staat bij Otten het getal 21 op de rug. Het is Hendriks die door de blessure van Ax ruim een half uur speeltijd krijgt. Otten moet het met vijf minuten doen. En dat is zuur voor de speler die al het hele seizoen bij de selectie zit. “Jammer, ik had het liever andersom gezien. Maar de omstandigheden waren ernaar.”
Dus ziet Otten vanaf de zijkant hoe Hendriks de prachtige assist geeft voor het eerste Nijmeegse doelpunt. “Gruwelijk, vond ik hem. Hij kan het wel. En zag je die andere actie?”
Otten doelt op gepingel aan de rechterzijlijn, eindigend in een door keeper Babos gepakte voorzet. “Het positieve gevoel overheerst”, zegt Hendriks. “Uit die actie aan de zijlijn sprak vertrouwen. En toen Zico bij de 5-1 op het doel afging, dacht ik ‘als je hem nu niet maakt…’. Het was een uniek moment.”
NEC heeft er dus twee brutaaltjes bij. Jongens die veel gemeen hebben. “Als kinderen speelden we al tegen elkaar”, zegt Hendriks. “Hij bij Brakkenstein en ik bij Juliana. En dan in dezelfde wedstrijd debuteren. Dat is toch uniek.”
Bron:De Gelderlander