Monoloog: Romano Denneboom

Romano Denneboom (23) speelde bijna zes seizoenen voor SC Heerenveen, maar na een botsing met zowel Foppe de Haan als zijn eigen karakter belandde hij via Willem II bij NEC. De aanvaller stond bekend als levensgenieter, maar besloot het roer drastisch om te gooien. De beloning kwam vorige week met een uitnodiging voor Oranje. ‘Mijn gedrag stond mijn ontwikkeling in de weg.’

‘Toen ik vorige week hoorde dat ik in de voorselectie van het Nederlands elftal zat, was dat voor mij een bevestiging dat ik eindelijk met mijn carrière de goede kant uitga. De afgelopen dagen zat ik in spanning of ik ook definitief zou worden geselecteerd. Nu dat het geval is gaat een lange wens in vervulling. Ik ga deze week genieten van het trainen op het allerhoogste niveau. Dit is een unieke kans die ik met beide handen moet aangrijpen.

Bij eerdere selecties van Oranje heb ik me vaak afgevraagd waar het voor mij is misgegaan. Niet dat ik al een eerdere uitnodiging had verdiend, maar met de jongens die al veel vaker in de selectie hebben gezeten heb ik nog in Jong Oranje samengespeeld. Zij hebben het wél gehaald terwijl ik de boot – vooralsnog – had gemist. Daar baal ik enorm van, te meer omdat ik het voor het grootste gedeelte aan mezelf te wijten heb. Als ik destijds dezelfde mentaliteit had gehad, was ik nu waarschijnlijk een stuk verder geweest.

Tot voor kort was ik iemand van komt het vandaag niet dan komt het morgen wel en op de training liep ik liever een half rondje terwijl de rest een héél rondje moest afleggen. Ik maakte me ook nooit ergens druk over en leefde niet echt voor de sport. Ik stond bekend als een levensgenieter. Dat is niet erg, maar als de mensen bij het horen van mijn naam eerst denken aan dat ik zo’n leuke gezellige jongen ben, in plaats van dat ik ook nog goed kan voetballen, gaat er toch iets mis. Ik kreeg een bepaald stempel opgedrukt en daar moest ik vanaf.

 Aanvankelijk verliep mijn  opleiding bij SC Heerenveen vrij  soepel. Omdat dagelijks heen en weer reizen vanuit Spijkenisse – waar ik ben opgegroeid – niet mogelijk was, werd ik in een gastgezin geplaatst. Daar heb ik zes jaar gewoond. Hoewel ik goed ben opgevangen, is het in het begin natuurlijk lastig, want je mist je familie en vrienden. Ik speelde vroeger altijd buiten met mijn vriendjes, maar in Heerenveen was iedereen na zes uur ’s avonds binnen en was er op straat niets meer te beleven. Veel verder dan een beetje computeren op mijn kamertje kwam ik niet.

Voordeel was wel dat ik nu dagelijks bezig was met iets wat ik echt leuk vond: voetballen. Bij Heerenveen maakten ze alle spelers meteen duidelijk dat slagen in het betaalde voetbal niet voor iedereen is weggelegd. Het was daarom wel goed als je een schoolopleiding had. Vanuit de club werden wel cursussen gegeven, maar omdat ik al snel bij het eerste elftal terechtkwam heb ik me daar nooit zo druk om gemaakt. Ik had sowieso niets met school. Wel een risico, want als ik het onverhoopt niet zou halen, had ik geen enkel diploma om op terug te vallen. Daar heeft vooral mijn moeder zich grote zorgen om gemaakt.

Maar doordat Dennis de Nooijer geblesseerd raakte, kon ik al snel debuteren. Uiteraard maakte ik beginnersfouten, maar af en toe pikte ik mijn doelpuntjes mee. Mijn ontwikkeling kwam in een stroomversnelling en ik kon mij in de selectie handhaven. Ik had mijn doel, het profvoetbal, op mijn manier bereikt. Vroeger op school spaarde ik de bekende Panini-voetbalplaatjes en nu was ik ineens zélf een ruilobject voor de jeugd geworden. Je komt steeds meer in de belangstelling te staan en ziet jezelf terug bij Studio Sport. Zo ontstond bij mij het besef dat ik het al gehaald had.

In Heerenveen heb ik het geluk gehad dat ik met grote spitsen heb mogen samenwerken. Met Dennis de Nooijer dus, maar ook met onder anderen Ruud van Nistelrooy, Marcus Allback en Jon Dahl Tomasson. Tijdens de trainingen was het echt genieten. ledere spits
had andere kwaliteiten en ik probeerde zoveel mogelijk van ze op te pikken. Met Van Nistel-rooy heb ik uren over voetbal gesproken. Hij stond net op het punt van zijn echte doorbraak, maar was in onze selectie toch al een grote meneer. Met zoveel goede spitsen vóór je is het wel moeilijk wekelijks aan spelen toe te komen. Gelukkig had ik die drang toen nog niet. Ik speelde als zij geblesseerd waren en had er vrede mee. Ik was allang blij dat ik in de selectie zat.


Foppe de Haan liet mij in 1998 debuteren. Ik heb veel van hem geleerd. Hij is een trainer die voornamelijk hamert op discipline en het niet zo goed kan hebben als een speler zich onprofessioneel gedraagt. Foppe had een hekel aan mijn losbandige levensstijl. De irritaties liepen steeds hoger op en uiteindelijk mocht ik niet meer met de selectie meetrainen. We hebben daarna beiden uitlatingen in de pers gedaan die we achteraf betreuren. Een paar weken geleden, tijdens de afscheidswedstrijd van Jeffrey Talan, kwamen we elkaar voor het eerst na lange tijd weer tegen. Dat was een raar moment, maar na afloop hebben we een goed gesprek gehad, elkaar de hand geschud en alles uitgesproken.

Als ik er nu aan terugdenk, is het allemaal niet zo verstandig geweest. Ik ben gaan beseffen dat als ik echt alles uit mijn carrière wil halen, ik serieuzer voor mijn sport moet gaan leven. Ik heb spijt dat ik in Heerenveen niet alles eruit heb gehaald wat erin zat. Het erge is nog dat ik er zelf min of meer slachtoffer van ben geworden. Mijn eigen gedrag stond mijn verdere ontwikkeling in de weg. Ik móést wel wijzer worden, want in de eredivisie zag ik de ene na de andere leeftijdsgenoot debuteren en ik trainde met het tweede… Dat steekt.

Gelukkig belde Willem II en kon ik daar op huurbasis gaan spelen. In mijn eerste wedstrijd, tegen Feyenoord, merkte ik pas dat ik een conditionele achterstand had. De warming-up in het stadion gaf mij een enorm goed gevoel. Ik kende dat gevoel niet meer. Op maandagen in tweede elftallen spelen komt je motivatie ook niet ten goede. Nu had ik ineens weer plezier in voetballen. Ik had eigenlijk wel bij Willem II willen blijven, maar we kwamen er niet uit. Ik was nog eigendom van Heerenveen en heb deze zomer ook nog een gesprek gehad met de nieuwe trainer Gert-jan Verbeek en voorzitter Riemer van der Velde. Hoewel het een goed gesprek was, had ik niet het idee dat het wat kon worden. Ze konden me geen plek in de kleedkamer garanderen en in plaats van mijn oude nummer 9 kreeg ik een shirt met nummer 19. Dat zei mij al genoeg. Daarna heb ik bij NEC gesproken met trainer Johan Neeskens en technisch directeur Leen Looyen en dat klikte meteen. Het hoofdstuk Heerenveen is nu definitief voorbij.

In de voorbereiding bij NEC had ik het moeilijk. Dat kwam waarschijnlijk ook doordat ik iedereen wilde overtuigen van mijn kwaliteiten. Ik ben een aankoop en mensen hebben daar toch een bepaald verwachtingspatroon bij. In de pers werd ook een beetje een negatieve sfeer rond NEC gecreëerd. Neeskens zou weleens de eerste trainer kunnen zijn die wordt ontslagen. We hebben daar in de groep niet echt over gesproken, want iedere speler weet voor zichzelf wel dat we meer dan honderd procent ons best moeten doen. Ook het feit dat de voorzitter min of meer Europees voetbal eist heeft ons geen extra druk opgelegd. Iedere speler wil het hoogste halen en NEC heeft zich de afgelopen jaren wel vaker voor Europees voetbal geplaatst, dus zó gek is het niet. Een voorzitter mag zoiets best uitspreken. Het is wel heel belangrijk dat we boven Vitesse eindigen. Dat heb ik hier gelijk te horen gekregen.

Wanneer ik tevreden ben over mijn carrière? Vind ik op dit moment moeilijk te zeggen. Bij NEC begin ik immers eigenlijk weer opnieuw. Het leven van een profvoetballer is prachtig. Je moet alleen wel oppassen dat je niet tegen de verkeerde mensen aanloopt. Veel mensen vinden het interessant met een voetballer om te gaan. Ik heb al jaren dezelfde vrienden en ben erg voorzichtig naar nieuwe mensen toe.

Je verdient een hoop geld en de eerste vier jaar in Heerenveen heb ik alles opgemaakt. Ik kon niet met geld omgaan. Als ik iets in de winkel zag moest ik het meteen hebben. Niet verstandig, maar ook dat zal ik nu niet meer doen. Ook van deze fouten heb ik geleerd. Ik krijg nu begeleiding van Sport-Promotion. Ze hebben veel grote voetballers in hun stal en ik wil graag een van hun uithangborden worden.


Ik ben opgegroeid zonder vader. Mijn moeder heeft ons gezin altijd in haar eentje draaiende gehouden. Toen ik ging voetballen bij Hekelingen en later bij Spijkenisse, was dat het eerste moment dat ik mijn vader miste. Mijn vriendjes namen altijd hun vaders mee, die dan langs de zijlijn aanwijzingen stonden te geven. Een paar weken geleden ben ik zelf vader geworden van een dochtertje, Joni Carmen. Tijdens de geboorte blijkt dan ineens dat je niet meer zo’n grote jongen bent. Het is het mooiste dat er is. Iedereen zegt het, maar het is echt waar. Een heel bijzonder gevoel. Als ik nu naar huis rijd, denk ik de hele tijd aan dat kleine meisje.

Ik reed altijd in een sportwagen, maar nu rij ik in een Toyota-Station, anders past het kinderzitje er niet in. Dat was de eerste week even wennen, maar inmiddels boeit het sportieve autorijden me niet meer. Het vaderschap geeft me ook extra motivatie. Voor de wedstrijd denk ik vaak: Ik doe het voor haar. Als ik kijk naar de verschillen tussen de tijd waarin ik ben opgegroeid en waarin zij moet opgroeien, beangstigt het me wel.

De maatschappij is veel harder geworden en minder tolerant. Ik kon nog gewoon buitenspelen, maar of dat straks nog kan? Kinderen zijn nieuwsgierig, willen dingen ontdekken. Dat kan ik niet tegenhouden. Ik zal er altijd voor haar zijn en haar proberen te behoeden voor de fouten die ik gemaakt heb. Als ze later groot is moet ik maar twee grote waakhonden nemen ter bescherming. Misschien ga ik haar wel extra aandacht geven om het gemis van mijn eigen vader te compenseren.

Ik heb Surinaams bloed, maar ben nog nooit in Suriname geweest. Eén keer heb ik daar de kans voor gehad door te spelen met het Surinaamse elftal, maar dat werd me toen door SC Heerenveen verboden. Nu ik een gezin heb lijkt het me geweldig het land eens te bezoeken. Ik heb er veel mooie verhalen over gehoord. Een mooier moment om terug te gaan naar mijn roots kan ik niet bedenken.’

Bron: Voetbal International

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.