Nog altijd de gentleman van weleer

Hij geldt nog altijd als de man die het langst onafgebroken hoofdtrainer was bij NEC. Gisteren keerde Jan Remmers (81) voor het eerst sinds jaren terug op De Goffert. “Ik herken eigenlijk alleen nog de parkeerplaats.”


Als Jan Remmers de schuifdeuren van De Goffert doorwandelt, moet hij zichtbaar nadenken wanneer een man hem tegemoet treedt met de woorden: ‘En ken je me nog, Jan?’ De tand des tijds heeft absoluut geen vat gehad op het geheugen van de bijna 82-jarige Remmers. Toch moet hij deze keer het antwoord schuldig blijven. Als blijkt dat de vraagsteller luistert naar de naam Ad Mellaard klinken er welgemeende excuses: “Sorry Ad, ik had je even niet herkend. Hoe is het met je? Woon je trouwens nog steeds in Grave?”

Jan Remmers drukt zijn oud-speler en tegenwoordig NEC-scout stevig de hand. 34 jaar na zijn afscheid bij NEC

– ‘mijn mooiste voetbalperiode ooit’ – is de oud-coach terug op De Goffert. ‘De periode Remmers’ staat nog immer met gouden letters in de Nijmeegse geschiedenisboeken geschreven. Van een ploeg die bijna degradeerde naar de amateurs maakte Remmers tussen ’61 en ’70 een formatie die elke twee weken De Goffert volspeelde met ruim 20.000 enthousiaste Nijmegenaren. Het was ook Remmers die NEC in 1967 voor het eerst richting eredivisie dirigeerde.

“Eigenlijk is ’t vooral toeval dat ik hier nu rondloop”, zegt Remmers die zijn leven lang in Den Bosch is blijven wonen. “Een van mijn zoons heeft een hoge baan bij ’t bedrijf Vos Logistics dat laatst een nieuw pand heeft geopend in Nijmegen. Tijdens een gesprek met iemand van de gemeente stelde hij zich voor als ‘Remmers.’ Die man zei: ‘We hebben bij NEC ooit heel lang een trainer gehad met die naam’. Toen zei mijn zoon: ‘Dat klopt, da’s mijn vader’. Toen is het balletje gaan rollen.”

Remmers wordt deze ochtend op De Goffert begroet door een heus welkomstcomité onder leiding van stadiondirecteur Han Weijers. “Het streelt me dat ik na al die jaren nog altijd op deze wijze wordt ontvangen”, grijnst Remmers die zijn eendaagse rentree begint met een rondleiding door het stadion waar hij negen seizoenen op rij de scepter zwaaide. Nog altijd een clubrecord in de profhistorie van NEC.

Maar De Goffert zoals Remmers die ooit kende, blijkt nog slechts in zijn herinnering voort te leven. Bij binnenkomst stelt de oud-coach nog de vraag: ‘Staat dat ene kantine-tje er eigenlijk nog?” Een kwartier later wordt helder dat ‘het kantine-tje’ plaats heeft gemaakt voor een superdeluxe sportcomplex. “Ik herken eerlijk gezegd alleen nog de parkeerplaats en de ligging van de voetbalvelden. Maar ik moet toegeven: het is hier werkelijk prachtig geworden.”

De rondleiding brengt Remmers overal: de catacomben, het supportershome, het washok, de hoofdtribune. “We doen tegenwoordig ook veel aan field management”, legt Han Weijers uit. Remmers lacht. In de jaren zestig heette dat nog gewoon ‘veldonderhoud’.

Als Remmers de fitnessruimte bereikt staat hij even stil: “Dit was ondenkbaar in mijn tijd. Om de conditie op peil te houden, liet ik de jongens trainen met zware vesten om hun lijf. Trokken ze die dingen uit, dan hadden ze ’t gevoel dat ze zweefden. Ja, met de conditie van mijn spelers zat het altijd goed.”

Dat geldt overigens ook voor Remmers zelf. “Gewoon een kwestie van elke donderdag tussen half twee en vier uur fitnessen en zwemmen. Tot mijn 71ste speelde ik nog squash met m’n zoons.” Eenmaal in de NEC-kleedkamers schudt de oude Remmers, nog altijd de gentleman van weleer, handen met de jonge buitenlanders Andrzej Niedzielan en Edgar Barreto die recentelijk zonder slag of stoot door hun medespelers werden geaccepteerd. Hoe anders was dat in Remmers’ tijd.

“In mijn eerste NEC-jaar werden zelfs spelers die uit Arnhem of Amsterdam afkomstig waren als vreemden gezien. Dat eerste seizoen was ook mijn moeilijkste. De Nijmeegse jongens wilden liever niet samenspelen met de imports. De prestaties leden eronder. We degradeerden bijna naar de amateurs. Later heb ik de Nijmeegse jongens er gelukkig van kunnen overtuigen dat ’t voor iedereen beter is om ook de imports te accepteren.”

Het kwam in de jaren daarna razendsnel goed met NEC. Met attractief voetbal zorgden de Remmers-boys voor de landelijke doorbraak van de Nijmegen Eendracht Combinatie.

“Nijmegen was in die dagen helemaal gek van deze club. Er liepen hier op een gegeven moment natuurlijk ook niet de minste spelers rond. Mannen als Pijs, Jendrossek, Bönnen en Smit. Voor dat soort spelers kwamen de mensen massaal naar De Goffert.”

Deze ochtend bezichtigt Jan Remmers ook een training van de Nijmeegse helden van tegenwoordig. Een groepje hondstrouwe NEC-supporters vraagt zich hardop af wie toch die bejaarde man is langs de zijlijn.

“Da liek Jan Remmers wel”, zegt er één.

“Verrek, dat is ‘m”, zegt een ander.

De oud-coach geniet zichtbaar dat er anno 2004 nog altijd fans zijn die hem herkennen. “Ik vond het ook prachtig om Johan Neeskens even de hand te schudden en een praatje met hem te maken”, zegt Remmers als hij is aangeschoven in brasserie De Eendracht. “Ik kom nog uit de tijd van het semi-professionalisme. Ik trainde de jongens in de avonduren. In het begin twee keer per week, later in de eredivisie vier keer.”

Remmers wordt onderbroken door Han Weijers: “Meneer Remmers, sorry dat ik stoor maar Johan Neeskens belde net op: hij is vrijdag verhinderd. Ik moet u vragen of u tegen Roda voor hem plaats wil nemen in de dug-out.”

Even is er schrik te zien op het gelaat van Remmers, die snel doorheeft dat het een grap betreft.

“Ik zou het volgens mij niet eens meer kunnen. Alles is zo modern geworden. Ik trapte vroeger voor een wedstrijd altijd zelf de keeper in en kleedde me om in de kleedkamer van de spelers. Op die manier wist ik exact wat er leefde in de groep. Ik denk niet dat er nog trainers zijn die zo te werk gaan. Trouwens, in mijn tijd wáren er niet eens dug-outs. Dan legde ik op de sintelbaan een bal onder mijn kont en ging kijken naar de wedstrijd van NEC.”


Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.