NEC scoorde zondag niet tegen Ajax (0-0), maar toch maakten de spitsen een prima indruk. Frank Demouge speelde, net als vorige week, een topwedstrijd en Andrzej Niedzielan komt er weer aan.
Dat Andrzej Niedzielan weet wat er komende zondag op het spel staat, blijkt meteen na de 0-0 tegen Ajax. Nadat de Poolse spits kort geconstateerd heeft dat een punt halen tegen de aanstaande kampioen ‘een groot succes’ is, begint hij over de derby tegen Vitesse.
“We moeten ons concentreren op volgende week”, kapt hij al het ‘geouwehoer’ over de wedstrijd tegen de Amsterdammers af. “Nu hebben we één punt gehaald, volgende week halen we er drie. Ik weet hoe belangrijk die wedstrijd is. De andere spelers hebben me dat duidelijk gemaakt. Het is dé wedstrijd van het jaar.”
En met pretoogjes: “Misschien scoor ik dan wel.”
Scoren. Tegen Ajax lukt dat, ondanks twee handjes vol kansen, niet. “Dat is wat er nu nog ontbreekt”, zegt Niedzielan. “We spelen goed, met mijzelf ging het ook wel lekker, maar we moeten doelpunten maken. Dat is toch het belangrijkste als spits.”
Tegen Ajax krijgt Niedzielan twee goede kansen. Na 26 minuten kopt hij een voorzet van Björn van der Doelen perfect getimed in. Bogdon Lobont tikt de bal over de lat.
In de tweede helft is het opnieuw Van der Doelen die, na de bal veroverd te hebben op Victor Sikora, de Pool diep stuurt. Maar Niedzielan heeft te veel tijd nodig, waardoor Maxwell nog corrigerend op kan treden. “Met iets meer geluk, had ik gescoord”, zegt Niedzielan. “Maar vergeet niet dat Ajax hele goede verdedigers heeft.”
Ondanks zijn doelpuntloze middag laat Niedzielan – pas twee minuten voor tijd naar de kant gehaald – vooral in de eerste helft zien dat hij, ook na een afwezigheid van vijf weken, een spits is van de buitencategorie.
Zonder wedstrijdritme neemt hij alweer achteloos balletjes aan met de buitenkant, dolt hij verdedigers op de vierkante centimeter en weet hij uitzichtloze situaties om te toveren in gevaarlijke aanvallen. Ook de samenwerking met collega-spits Frank Demouge is prima.
“Het gaat goed met Frank, dat hebben we vandaag laten zien. Hopelijk kunnen we volgende week de hele wedstrijd samen spelen. Daar ga ik vanuit, want fysiek ging het goed.”
Demouge komt tegen Ajax minder goed uit de strijd. Hij krijgt weer last van de rechterenkel, waaraan hij twee maanden geleden geblesseerd raakte. “Hij is niet dik, maar voelt wel stijf aan. We moeten even afwachten hoe het morgen (vandaag , red) is.”
Het is voor NEC te hopen dat Demouge er zondag tegen Vitesse gewoon bij is. De spits is in vorm. Was hij tegen PSV al goed, tegen Ajax speelt hij nog een klasse beter. Demouge won bijna alle duels, liep de halve wereld rond en was betrokken bij menig aanval.
“Ik probeer rustiger aan de bal te zijn”, zegt de spits. “Ik heb erover nagedacht, wat mensen gesproken en leg minder risico in mijn spel. Nu was dit ook een lekkere wedstrijd om te voetballen, maar het gaat goed.”
Waar de ‘oude’ Demouge door zijn soms onvolwassen spel veel ballen verloor, leed hij tegen Ajax amper balverlies. Controleren, kijken en afgeven, is nu zijn ding.
De opleving van Demouge kan, geeft de Nijmegenaar zelf ook toe, niet los gezien worden van de zoektocht naar een nieuwe, sterke spits bij NEC.
“Ik weet dat ik het nu moet laten zien. Dit is het moment dat ik me moet bewijzen. Ik snap dat de club op zoek is naar een extra spits. Als het er weer een is, die wordt betaald door externe financiers zal het wel een goede speler zijn. Dan lijkt het me logisch dat hij een kans krijgt. Als het zo ver mocht komen, moet ik maar eens kijken wat voor mij de beste oplossing is.”
In eerste instantie wil Demouge, met de steun van een trainer, die altijd het volste vertrouwen in hem heeft gehad, de strijd graag aangaan. “Ik denk dat we ons vooral op de training moeten bewijzen. Het is natuurlijk ook erg belangrijk dat je hard werkt.”
Dit seizoen is Demouge in elk geval zeker van zijn plekkie naast Niedzielan. “Buiten een paar misverstandjes klikte het goed. Hopelijk gaat het volgende week nog een stukje beter”, aldus spits, vooruitkijken naar Vitesse.
Bron: De Gelderlander