Jan Streuer en Leen Looyen zijn de technische bazen bij Vitesse en NEC. Bij de start van de eredivisie spreken ze zich uit. Over hun vak, over samenwerking tussen de beide clubs en over de macht van investeerders en voetbalmakelaars.
Het is geen eenvoudige opgave beide heren samen om de tafel te krijgen. Ook nu het voetbal in de eredivisie weer begint, zijn de technisch directeuren van NEC en Vitesse druk, druk, druk. Leen Looyen ( 58) is bezig aan zijn elfde seizoen als TD bij de Nijmeegse club. Wanneer beide vijftigers elkaar in de vroege ochtend treffen voor een bak koffie, zegt hij: „ Ik maak tachtig uur in de week. De club is heel complex geworden. Ik stuur de scouting aan, de voetbalschool, voer overleg met de vijftien trainers en de medische staf.
Mijn belangrijkste taak is alle mensen in de club met elkaar te laten werken. En ik geef toe dat ik slecht delegeer. Zo eet Jonas Olsson, onze nieuwe speler, soms bij mij, ga ik met hem op zoek naar een huis en vang ik zijn ouders op.”
Jan Streuer ( 54) is sinds 1997 technisch directeur ( officiële functienaam: Manager Voetbal) bij Vitesse. Voorheen was hij chef- scout bij de club uit Arnhem.
Streuer is de man bij wie de mobiele telefoon vastgekleefd lijkt aan zijn oor. „ Het gaat niet altijd over spelers”, legt hij uit.
„Je bent voor alles eindverantwoordelijk. Iedereen belt, als er een probleem is. Ook ouders van jeugdspelers. Zelfs als er iets is over het vervoer, of als het eten niet goed is. Het liefst wil ik me met andere dingen bezig houden dan de accommodatie op Papendal, maar ook dat doe ik. Omdat ik wil dat het goed gaat.
Als je zegt dat je vijf dagen per week werkt als technisch directeur, dan doe je je werk niet goed. Het zijn er altijd zeven.”
De voetbalwereld is de laatste jaren ingrijpend veranderd. De economische recessie treft ook de clubs, waardoor bezuinigingen in Arnhem en Nijmegen noodzakelijk zijn. Om de selectie op peil te houden, is vaak hulp van buitenaf nodig. Vitesse lijfde Abubakari Yakubu in, mede dankzij het spelersfonds van de gefortuneerde groep Vrienden van Vitesse. Dankzij een groep investeerders strikte NEC onder andere de Poolse international Andrzej Niedzielan.
Looyen: „Ook bij ons is er een investeringsfonds gekomen. Zonder dat fonds hadden wij Niedzielan niet kunnen halen. Zo’n fonds was er vijf jaar geleden nog niet. Dat is het grote verschil met toen. De investeerders willen natuurlijk ook een keer geld verdienen, maar de club mag niet afhankelijk van ze zijn.”
Streuer: „De club moet altijd zelf beslissen welke spelers er komen. Zonder het spelersfonds hadden wij Yakubu niet kunnen strikken. Dat is geen probleem, als de verhouding met de investeerders goed is. De samenwerking moet gebeuren op een manier die bij de club past.”
Looyen: „Als Niedzielan op de bank zit, krijg ik geen problemen met morrende sponsors. Zij bepalen in principe niet welke speler er komt, al moeten zich wel kunnen vinden in de keus. Hans van Delft ( voorzitter, red.) wil alleen mensen die niet in de problemen komen als er een keer iets mis gaat met een investering van een paar tonnetjes. Sponsors zijn belangrijk, maar niet zo belangrijk als de clubcultuur. Bij ons moeten clubmensen als Carlos Aalbers en Sije Visser de cultuur bewaken. Vitesse moet blij zijn dat mensen als Herman Veenendaal en Streuer daar al jaren zitten. Vaak wisselen van technisch directeur, dat is waanzin.”
Streuer: „Veenendaal en Jan Snellenburg ( met Cor Guijt de Vrienden van Vitesse, red.) hebben geen officiële functie meer, maar ze worden absoluut bij de club betrokken. Daarover is geen discussie. Wat goed is, moet je houden.”
Looyen: „Een tweede verandering in het voetbal is de rol van de makelaars. Spelers hebben het recht op begeleiding, maar we hebben het uit de hand laten lopen. Vroeger zat 80 procent bij de vakbond VVCS. Nu hebben ze allemaal een makelaar, die wij gemiddeld zo’n 7 procent provisie moeten betalen bij een transfer. Dat gaat af van het salaris van de speler. Op die manier wordt veel geld onttrokken aan het voetbal. Daar stoor ik me aan.”
Streuer: „De oplossing is dat spelers zelf hun makelaar gaan betalen. Want nu heeft geen enkele speler het idee dat hij de makelaar uit eigen zak betaalt. Over dat soort onderwerpen praten we in Zeist, waar ik in een platform zit.” Looyen: „ Wij boden Albert van der Sleen het dubbele van dat wat hij verdiende bij Eindhoven. We vroegen hem wie zijn makelaar was, die moest ook 7 procent krijgen. Of wilde hij dat geld zelf hebben? Dat wilde hij wel. Hij had geen makelaar nodig, alleen een advocaat. Die is veel goedkoper.” Streuer: „ Dat clubs niet langer de makelaar betalen, kan alleen als dat wordt vastgelegd in internationale regels. Anders brengen de makelaars hun spelers liever naar een ander land waar ze wel commissie krijgen van de clubs. Ik zie zo’n internationale regelgeving echter niet ontstaan.”
Het Nederlandse voetbal beleeft dit seizoen een primeur. Play- offs moeten aan het eind van het seizoen voor een spannende ontknoping zorgen. De twee technisch directeuren juichen die vernieuwing toe. Streuer: „ Ik vind het heel interessant voor het publiek. De nummer twee uit de eindrangschikking kan in de Intertoto belanden, dat is zuur. Maar de eerste negen doen mee om Europees voetbal.
Dat verhoogt de kansen voor Vitesse.”
Looyen: „Daar ga ik in mee. Er waren te weinig wedstrijden waarin het er echt om ging. Voor de commercie zijn de play- offs interessant, maar ook voor NEC is het een goede situatie. We hebben meer kans op het spelen van Europees voetbal.”
Vitesse en NEC beginnen dit weekeinde met 20 volwaardige selectiespelers aan de competitie. Op voorhand lijken beide selecties nogal smal, zeker nu de winterstop nagenoeg verdwijnt en door de play- offs meer dan ooit het zwaartepunt komt te liggen op de slotfase van het seizoen.
Streuer: „Daar kun je geen rekening mee houden. Ik heb liever vijftien goede spelers, dan twintig halve. Bovendien wil ik graag een club horen zeggen dat ze gaan pieken aan het eind van het seizoen. Zoiets kun je nooit vooraf zeggen.”
Looyen: „Tijdens de competitie moet je wel relatieve rust inbouwen. De kunst van trainen is ervoor te zorgen dat de spelers zondags fit zijn.”
Streuer: „Edward Sturing ( hoofdtrainer, red.) gaat waarschijnlijk meer vrije dagen geven wanneer dat mogelijk is.”
Looyen: „De play- offs zijn een experiment voor een seizoen. Moet je daar dan je hele beleid op afstemmen? Ik dacht van niet.”
De beleidsbepalers in Arnhem en Nijmegen kozen wel voor een wijziging in de jeugdopleiding. Vitesse en AGOVV Apeldoorn schoven hun afdelingen ineen, NEC gaat mogelijk een samenwerking aan met TOP Oss. Eerder leidden gesprekken met AGOVV en De Graafschap niet tot één gezamenlijke jeugdopleiding in Gelderland.
Looyen: „Als je er economisch naar kijkt, dan is het waanzin wat er is gebeurd. We zijn een sociale instelling. We leiden al tien jaar spelers op, die bij de amateurs komen te voetballen. Als je het samen doet, met een andere profclub, dan heb je een hoger trainingsniveau. In zo’n samenwerking moet er wel een onderliggende partij zijn, anders krijg je problemen. We zijn met een aantal clubs uit de eerste divisie in gesprek. Dan komen bijvoorbeeld hun twee beste spelers bij ons in de jeugdopleiding. Daar zullen er weer een paar van afvallen en die krijgen zij terug als goede spelers.”
Of er ooit samenwerking mogelijk is tussen NEC en Vitesse? Streuer: „ Ik denk dat dat moeilijk is, gezien de rivaliteit.”
Looyen: „Dat blijkt ook wel, want we hebben er toch over gesproken.”
Streuer: „Een club in Gelderland, dat zou ook niet goed zijn.”
Looyen: „Het rare is dat je in het bedrijfsleven wel streeft naar een monopoliepositie. Maar in het voetbal heb je juist concurrentie nodig.”
Streuer: „Concurrentie is leuk. Als de een verliest, lacht de ander.”
Looyen: „Vitesse en NEC zijn clubs, waarbij het over het algemeen zo is dat de ene periode de ene club hoger staat en de andere periode de andere club.”
Streuer: „Wanneer gaan jullie dat doen dan?”
De kemphanen uit Gelderland hebben allebei als doelstelling een eindklassering tussen plek zes en negen, zodat de play- offs om Europees voetbal worden bereikt. Het is het streven van alle clubs, uitgezonderd de topvijf van vorig seizoen ( PSV, Ajax, Feyenoord, AZ en Hereenveen) en de op klassebehoud mikkende clubs ADO Den Haag, Sparta, RBC en Heracles. Vitesse en NEC deden deze zomer weinig spraakmakende transfers en de begroting ging respectievelijk iets omlaag en bleef gelijk. Echt spannend en prikkelend is het dus niet, wat er bij de Gelderse eredivisionisten gebeurt.
Streuer, fel: „Jullie willen goed voetbal, jullie willen dat er gewonnen wordt, dat er veel publiek komt en dat er veel rellen zijn. Het wordt vanzelf spannend, als het heel goed of heel slecht gaat. Alleen door resultaten kun je geprikkeld worden. Of willen jullie dat we weer een schuld van 120 miljoen krijgen? De topclubs hebben een begroting van vijftig, zestig miljoen. De rest zit niet boven de twintig. Dan kun je alleen incidenteel een keer tussen de topploegen eindigen.”
Looyen: „Wij zitten in een platfondsituatie en kijken waar we nog meer geld uit kunnen genereren. We willen het stadion groter maken, door een extra ring.
Dat we weinig hebben gedaan op de spelersmarkt, dat heeft te maken met het investeringsfonds. Op termijn moeten van Niedzielan, Edgar Barreto en Olsson twee spelers worden verkocht, dan komt er weer beweging in de markt.”
Welke speler van NEC zou Vitesse wel willen hebben? Streuer: „Ik vind Barreto een goede voetballer, en die linkshalf, Boutahar, ook. Maar op die posities hebben we niemand nodig.”
Welke speler van Vitesse zou NEC wel willen hebben? Looyen: „We hebben het allemaal over winnaartypes, dus zo’n jongen als Vreven. Ondanks zijn negatieve kanten is dat een geweldige speler. Net als Olsson is hij een echte winnaar. Het halen van Olsson is het beste dat we hebben gedaan.”
Waarom eindigt NEC hoger dan Vitesse? Looyen: „Ik denk dat wij een grotere selectie hebben met kleinere onderlinge verschillen.”
Waarom eindigt Vitesse hoger dan NEC? Streuer: „Het zou raar zijn als wij lager zouden eindigen. We hebben een team met veel winnaars, wij gaan absoluut bij de eerste negen zitten. Ik durf niet te zeggen waar NEC eindigt, maar ik verwacht wel dat wij hoger eindigen. Dat moet gewoon.”
Bron: De Gelderlander