NEC en FC Utrecht spelen komende zondag tegen elkaar. Vi for Kids ging alvast op bezoek in Nijmegen en Utrecht om de sfeer te peilen bij José Valencia en Dave van den Bergh.
José Valencia (22) is verdediger bij NEC. Hij komt uit Ecuador en heeft in de jeugd bij Ajax gespeeld. Sinds dit seizoen voetbalt hij in Nijmegen.
José, waar kom je vandaan?
‘Ik ben geboren en getogen in Ouinindé, dat is een dorpje in Ecuador, vlak bij de grote stad Esmeraldas, waar heel veel voetballers vandaan komen. Ecuador ligt aan de westkust van Zuid-Amerika. Er wonen heel verschillende mensen, in het noorden vooral donkere mensen en in het zuiden Indianen. Dat zijn de mensen die je wel eens in winkelcentra op een panfluit ziet spelen. Waar ik vandaan kom, wonen veel mensen die door de Spanjaarden als slaven vanuit Afrika naar Ecuador zijn gebracht. Ook de mentaliteit van de mensen is erg verschillend, sommigen zijn heel vrolijk en anderen heel serieus en hardwerkend. Maar hoe groot de verschillen ook zijn, we voelen ons allemaal Ecuadoriaan.’
Op welke voetbalclubs heb je gezeten?
‘Op mijn dertiende ben ik op een voetbalschool gegaan in de stad Guayaquil. Ik heb daar tweeënhalf jaar gezeten en daarna heb ik voor Club Delfin Manta gespeeld. Op mijn zestiende ben ik vertrokken naar Uruguay om daar voor Deportivo Maldonado te gaan voetballen. Dat was wel even wennen, het was toch een andere cultuur dan ik gewend was. In Brazilië, Argentinië en Uruguay zijn de mensen heel anders dan in de rest van Zuid-Amerika. Ook de voetbalcultuur is anders, in Uruguay krijg je te maken met echte schoppers. Ik had daar net mijn debuut in het eerste gemaakt toen ik de mogelijkheid kreeg om drie weken stage te lopen bij Ajax. Dat heb ik natuurlijk gedaan en vervolgens kreeg ik een contract aangeboden. Ik was echt dolblij en heb natuurlijk direct mijn familie gebeld om het goede nieuws te vertellen.’
In wat voor soort familie ben je opgegroeid?
‘Wij hadden het thuis niet echt breed. Mijn vader werkte als controleur bij de gemeente en mijn moeder waste de kleren van rijke mensen. Mijn ouders hebben er alles aan gedaan om het voor ons zo goed mogelijk te maken, maar veel geld hadden we niet. Ik verdiende zelf ook vaak wat bij door bijvoorbeeld de schoenen van mensen in de stad te poetsen. Sommige vrienden van mij gingen het verkeerde pad op, ze pikten bijvoorbeeld dingen uit winkels en gebruikten drugs. Ik heb daar nooit aan meegedaan en dat respecteerden ze ook, het waren échte vrienden. Soms gaven ze me zelfs geld zodat ik voetbalschoenen kon kopen. Ik denk dat ik door mijn afkomst heel erg gemotiveerd ben geraakt om te slagen. Ik weet hoe goed wij het als profvoetballers hebben, omdat ik heb ervaren hoe het is het niet zo makkelijk te hebben. Ik ga honderd procent voor mijn vak en heb altijd keihard gewerkt om het te redden als prof. Je hebt maar tien jaar en dan moet je er alles uithalen. Inmiddels stuur ik elke maand geld naar mijn ouders, zij hebben zo hard voor mij gewerkt dat ik blij ben dat ik iets terug kan doen.’
Vond je het moeilijk te wennen in Nederland?
‘In het begin was het wel lastig, vooral door het weer. Ik kwam in juli naar Nederland en toen was het nog lekker weer, maar ik wist niet dat de grote klap nog moest komen! Ik weet nog heel goed dat ik op een dag toen het ’s ochtends lekker weer was in mijn korte broek en slippertjes naar de training ging. Toen ik daarna weer naar huis wilde, was het weer compleet omgeslagen en ging het keihard regenen. Ik belde toen mijn moeder en riep heel hard: Ik wil naar huis, haha! Ik woonde de eerste jaren bij een pleeggezin in Amstelveen. Aan die mensen heb ik heel veel te danken, zonder hen had ik het niet gered. Inmiddels woon ik op mezelf in Nijmegen, samen met mijn vrouw – zij komt ook uit Ecuador – en mijn dochtertje. Ik leer haar Nederlands en Spaans, ik vind het belangrijk dat ze ook de taal van dit land leert spreken.’
Heb je wel eens voor het Ecuadoriaanse elftal gespeeld?
‘Ik heb wel in veel jeugdelftallen gespeeld, maar nooit in het nationale team. Dat komt vooral doordat de voorzitter van de voetbalbond de opstelling maakt en niet de trainer. Die voorzitter kijkt alleen maar aan welke spelers hij geld kan verdienen als ze verkocht worden aan het buitenland. En omdat ik al in Europa speel kan hij aan mij niet meer verdienen en word ik niet opgesteld. Zo gaat dat in Ecuador. En niet alleen in het voetbal, de politiek steelt ook altijd van de gewone mensen.’
Zondag spelen jullie thuis tegen FC Utrecht. Gaan jullie winnen?
‘Het zal een moeilijke pot worden. In Utrecht hebben we met 1-0 verloren. Maar één ding is zeker: wij gaan voor de winst!
Wat vind je van je tegenstander Dave van der Bergh?
‘Dave is niet echt snel, maar wel een hele handige linksbuiten. Hij kan goed een voorzet geven zonder dat hij zijn mannetje voorbij moet. Niet veel spelers kunnen dat.’
Dave van den Bergh (28) is linkermiddenvelder van FC Utrecht. In het verleden speelde hij bij Ajax en het Spaanse Rayo Vallecano. Hij kwam twee keer uit voor het Nederlands elftal en hoopt ooit weer eens in het buitenland te voetballen.
Dave, waar kom je vandaan?
‘Ik ben geboren en getogen in Amsterdam-West. Ik ben daar ook naar de basisschool gegaan. Later heb ik het lyceum in Amsterdam-Zuid afgemaakt. Daarna heb ik nog twee jaar de heao in Haarlem gedaan, maar omdat ik in Spanje ging voetballen, kon ik die opleiding niet afmaken.’
Op welke voetbalclubs heb je gezeten?
‘Ik ben op mijn zesde in de F’jes begonnen bij SDW en later overgestapt naar DCG. Op mijn tiende mocht ik een proefwedstrijd bij Ajax spelen en daar heb ik tot mijn twintigste gespeeld. Ik had daar niet echt kans in het eerste door te breken omdat ik Mare Overmars en Peter Hoekstra vóór me had. Vervolgens kreeg ik de kans om bij Rayo Vallecano in Madrid te gaan spelen. Daar heb ik echt een hele goede tijd gehad. Ik heb daar veel geleerd als voetballer, ik ben fysiek veel sterker geworden en kan nu ook op het middenveld spelen. Maar ook als mens was het zeer leerzaam. Je kunt in Spanje echt genieten van het leven. Ik heb daar drie jaar gespeeld, maar door blessures verloor ik mijn plaats in het elftal en dreigde ik voor langere tijd op de bank terecht te komen. Ik kreeg toen een aanbieding van FC Utrecht en die heb ik met beide handen aangegrepen.’
Wie was vroeger je idool?
‘Marco van Basten vond ik altijd erg goed. Daarnaast keek ik altijd met plezier naar Bryan Roy, ook omdat hij net als ik als linksbuiten speelde. Op dit moment vind ik Arjen Robben heel erg goed. Ik had wel verwacht dat hij het zou redden in Engeland, maar dat hij zó goed zou worden had ik niet kunnen voorspellen.’
Jij hebt twee keer in Oranje gespeeld, verwacht je nog een keer een uitnodiging?
‘Het was schitterend om mee te maken, maar ik ben op dit moment niet met het Nederlands elftal bezig. Ik moet gewoon mijn best doen bij Utrecht en dan zie ik het wel. Ik heb onder anderen Arjen Robben als concurrent en die is gewoon beter dan ik. Simpel.’
Het gast wet goed met jou bij FC Utrecht.
‘Ja. Voordat ik hier kwam spelen hadden ze tien jaar niets gewonnen en nu hebben we in een paar jaar tijd twee keer de Amstel Cup gewonnen, een keer in de finale gestaan én de Johan Cruijff Schaal gepakt. Ook hebben we elk jaar Europees voetbal gehaald, dus het gaat hier wel lekker ja.’
Heb je nog de ambitie om weer in het buitenland te spelen?
‘Ja, ik wil graag nog een keer in een van de grote voetballanden spelen. Het lijkt me natuurlijk geweldig naar Spanje terug te keren, maar ook Duitsland of Engeland heeft een mooie competitie. Ik heb nog een contract van tweeënhalf jaar bij FC Utrecht, maar als tussentijds een mooie club zich voor me meldt ga ik natuurlijk geen nee zeggen.’
‘Gaan jullie winnen van NEC?
‘Vorig jaar hebben we uit dik verloren, dus we hebben wel wat weg te poetsen. We moeten in elk geval winnen om onze hoge klassering vast te houden.’
Wat vind je van je tegenstander?
‘José is een goede linksback, verdedigend zit-ie er fel op en ook opbouwend weet hij vaak een opening te vinden.’
Bron: Vi for Kids