NEC’s Hongaren nu al met z’n drieën
Gabor Babos was lange tijd zo’n beetje de enige Hongaar in ons koude kikkerlandje. Iedere keer als er weer Hongaarse Goulash werd geserveerd dacht hij met weemoed terug naar zijn geboorteland. Dit seizoen kan Babos gelukkig zijn taal en de Hongaarse goulash delen met 2 landgenoten. 1 daarvan is Krisztian Vadocz, een jong talent waar we hopelijk nog veel van mogen genieten.
Het begint al een aardig clubje te worden, de Hongaarse enclave in De Goffert. Na oudgediende Gábor Babos en jonkie Adam Hrepka is Krisztian Vadocz alweer de derde voetballer uit het Balkanland bij NEC. Als de voortekenen niet bedriegen heeft NEC met het aantrekken van Vadocz een goede slag geslagen. De 22-jarige middenvelder geldt als een van de grootste talenten uit de Hongaarse school en heeft al acht interlands op zijn naam staan. Als broekie van zes meldde Krisztian Vadocz zich bij Honved, de roemruchte club uit zijn geboortestad Boedapest waar ooit Ferenc Puskas zijn legendarische linker ontwikkelde. Vadocz doorliep in veertien jaar alle jeugdselecties tot hij op zijn zeventiende debuteerde in de hoofdmacht, tegen Sopron, de oude club van Babos. „Ik heb altijd centraal op het middenveld gespeeld. Ik kom het beste tot mijn recht als ik veel aan de bal kom en de lijnen kan uitzetten.”
Door zijn snelle ontwikkeling werd Vadocz geselecteerd voor Jong Hongarije. Eind 2004 maakte hij zijn opwachting in de Hongaarse A-ploeg. Het kon niet uitblijven; na zijn internationale debuut trok het buitenland aan de bel. Vadocz koos voor Auxerre, de club van voetbalgoeroe Guy Roux. „ De Franse scouts hadden mij een paar keer zien spelen bij de Hongaarse jeugdploeg. Op een gegeven kwam Roux naar Boedapest. Toen ze mij een aanbieding deden, was de keus niet moeilijk. Auxerre staat bekend om zijn goede opleiding, als een club waar jonge spelers een kans krijgen.”
Maar dat viel tegen. „Ik moest me aanpassen. Voor het eerst op eigen benen, in een vreemd land met een andere cultuur. Daar kwam bij dat ik me voor het eerst echt prof voelde. Nu werd het menens. „Ik vond het wel raar dat ik geen kans kreeg om te laten zien wat ik kan. Na een halfjaar heb ik gevraagd of ik verhuurd kon worden. Ik wilde per se spelen. De rest van het seizoen kon ik terecht bij Motherwell. Coach Maurice Malpass, die ook de leiding heeft over Jong Schotland, kende mij van een onderlinge interland. „ Ook in Schotland had ik wat tijd nodig om me te settelen. Het duurde een paar weken voor ik mijn eerste wedstrijd speelde, daarna heb ik geen minuut meer gemist. Het is uiteindelijk een goede beslissing geweest om daar vier maanden te gaan spelen. Temeer ook omdat ik mijn plaats in de nationale ploeg terugkreeg.” Toen Vadocz vorige maand opnieuw probeerde uitgeleend te worden, kwam NEC in beeld. „
Auxerre had steeds aangegeven dat ze mij niet kwijt wilden. Maar twee dagen voor het verstrijken van de transferdeadline kreeg ik ineens te horen dat ik voor een kleine afkoopsom weg mocht. Gelukkig is het allemaal rond gekomen en zijn alle partijen blij met de uitkomst. „Ik heb nu twee weken om te bewijzen dat ik in het elftal thuishoor. Tot nu toe bevalt het me prima bij NEC. Natuurlijk heeft het zijn voordelen dat ik hier twee landgenoten tref. Vooral Babos kan mij hier wegwijs maken. Tegelijkertijd moet ik oppassen dat ik niet te veel aan hem overlaat. In je eentje leer ik natuurlijk een stuk sneller Nederlands. Een moeilijk taaltje trouwens. Ik ben blij dat iedereen hier ook Engels spreekt.”
Bron: Gelderlander