Wat misschien slechts enkelen van de NEC supporters weten is dat de vader van Tim Janssen ook profvoetballer is geweest. Hij schopte het zelfs tot in oranje, blessureleed noopte hem tot een vroegtijdig einde van zijn profloopbaan. Voetbal International ging op bezoek bij Tim thuis en sprak met Janssen en Janssen.
Een herfstavond in Eindhoven, de Lichtstad is donker. De weg naar de woning van Tim Janssen is snel gevonden. De spits betrekt een riant appartement in woontoren De Admirant, met 105 meter het hoogste gebouw van de stad. In een duizelingwekkende vaart flitst de lift van en naar de 31 verdiepingen. De supersonische cabine staat symbool voor de carrières van zowel Tim als vader Willy Janssen, het tweetal dat wacht op de veertiende etage.
De band tussen Janssen en Janssen is hecht. Willy woont even verderop, telefonisch hebben ze vrijwel dagelijks contact. ‘Het gaat bij ons meestal over voetbal’, zegt junior. ‘Daar ligt onze wederzijdse interesse. Ik vertel mijn vader graag over mijn belevenissen en luister naar zijn adviezen.’ Willy: ‘Omdat ikzelf ook profvoetballer ben geweest, weet ik wat Tim doormaakt. Ooit was ik een talent. jammer genoeg heb ik mijn voetbaltijd door omstandigheden niet fatsoenlijk kunnen afmaken. Tim is nu een beetje mijn verlengstuk, zo beleef ik zijn loopbaan. Het kan niet tippen aan zelf voetballen, maar doordat hij mijn zoon is, voel ik me toch weer erg betrokken bij het spelletje. Ik geniet met hem mee.’
De gezichtscontouren verraden een bloedband, maar al snel wordt duidelijk dat we te maken hebben met twee verschillende karakters. NEC-aanvaller Tim praat vlot en vol overtuiging, oud-middenvelder Willy houdt zich in eerste instantie meer op de vlakte. ‘Tim is opener dan ik’, beseft hij. ‘Dat heeft ook te maken met de ontwikkeling van de maatschappij. De kinderen van nu zijn veel mondiger dan voorheen.’ Zijn zoon knikt: ‘Jij bent opgegroeid in een andere tijd. Vroeger hadden oudere mensen het veel meer voor het zeggen. Nu is leeftijd niet zo belangrijk meer. En terecht. Ik vind dat iedereen zijn mening mag geven, zolang dat met respect gebeurt.’
Hoewel Willy Janssen bijna 25 jaar geleden stopte als betaald voetballer, blijft het verhaal van zijn loopbaan intrigeren. Hij beleefde een carrière die veelbelovend begon, maar wrang eindigde. De geboren Sittardenaar debuteerde op zijn zestiende al in de hoofdmacht van PSV. Een grote toekomst lonkte, maar door aanhoudend blessureleed stopte de ontwikkeling van de middenvelder. Toch haalde hij het Nederlandse elftal. Op 1 september 1981 speelde Janssen zijn eerste en enige interland, een vriendschappelijk uitduel met Zwitserland (2-1 nederlaag). Opvallend genoeg was Janssen op dat moment geen basisspeler bij PSV; waardoor zijn selectie door bondscoach Kees Rijvers tot een nationale discussie leidde. Het vermoeden bestond dat hij inzet was van een prestigestrijd tussen Rijvers en Thijs Libregts, diens opvolger als hoofdcoach van PSV. De grote doorbraak voor Janssen in Eindhoven bleef uit. Een jaar na zijn optreden in Oranje vertrok hij naar NAC, waar hij door fysiek ongemak evenmin een glansrol kon vervullen. Op zijn 22ste was Janssen senior al versleten. ‘In 1982 ben ik afgekeurd. Helaas was de medische wetenschap destijds nog niet zover als nu, want in dat geval had ik echt niet hoeven stoppen. Vroeger lag je na een meniscusoperatie anderhalve week in het ziekenhuis. Je kreeg gips om je knie en werd met een zandzak naar huis gestuurd. Een paar keer in de week kon je langs bij de fysiotherapeut voor wat oefeningen. Je lag er gewoon maanden uit na zo’n ingreep. Tegenwoordig worden spelers de hele dag begeleid als ze revalideren van een blessure.’
Willy Janssen kampte vooral met problematische knieën. ‘Ik rolde van de ene in de andere blessure. Ik weet nog goed hoe het voor het eerst misging. We speelden thuis tegen FC Den Haag, het veld was drassig. Ik kreeg op het middenveld een bal aangespeeld, wilde doordraaien naar de linkerkant, maar bleef met mijn voet in het gras steken. Pats! Eigen schuld, want ik speelde met veel te lange noppen. Tim heb ik altijd gewaarschuwd: Hou de noppen kort.’ Senior becijfert dat hij eigenlijk maar twee fatsoenlijke seizoenen als prof heeft gehad. Een pijnlijk besef. ‘Het heeft me in het begin heel veel moeite gekost mijn lot te accepteren. Ik baalde als een stekker. Vroeger hoorde ik iedereen roepen dat ik zo’n groot talent was, die woorden wilde ik waarmaken. Het was me niet gegeven. En dat terwijl ik er alles voor overhad om te slagen, in tegenstelling tot andere spelers om me heen. Het is niet eerlijk verdeeld, dacht ik vaak.’
Na zijn afkeuring zat Janssen maandenlang gebroken thuis. Daarna zette hij de knop om en ging hij aan de slag als software-ontwikkelaar. Eerst bij Ahrend in Sint-Oedenrode, tegenwoordig bij groothandel Sligro in Veghel. Af en toe trekt hij zijn voetbalschoenen nog eens aan. ‘Na mijn afscheid bij NAC heb ik me dertien jaar afzijdig gehouden van het voetbal. Daarna ben ik weer wat gaan ballen in een veteranenploeg. Maar mijn lichaam is nooit meer honderd procent geworden. Ik speel zo simpel mogelijk, een tegenstander passeren doe ik niet meer.’
Met zijn huidige niveau lukt hem niet meer indruk te maken op zijn zoon. De spits van NEC lacht. ‘Als mijn vader heeft gespeeld in zijn veteranenteam of in Legendary PSV komt hij wel eens trots thuis. Dan vertelt hij dat hij een mooie vrije trap heeft benut. Of dat-ie een prachtige pass heeft gegeven. Maar als ik dan een keer kom kijken, valt het vaak toch tegen, haha. En dat krijgt hij dan natuurlijk op zijn bord. We plagen elkaar graag.’ Junior betreurt dat hij nauwelijks beelden zag van zijn verwekker in betere tijden als voetballer. ‘Mijn vader heeft helemaal geen fragmenten van zijn loopbaan in huis. Zelfs niet van die interland. Ik heb daar nog wel eens navraag naar gedaan, maar er blijken geen of weinig beelden van die wedstrijd tegen Zwitserland te zijn. Er schijnt destijds iets misgegaan te zijn met de verdeling van de rechten, de NOS mocht alleen een korte samenvatting uitzenden. Mensen hebben voor ons zelfs nog bij de Zwitserse omroep geïnformeerd, maar ook daar hadden ze bijna niets meer bewaard van dat duel. Echt heel jammer.’
In de hal van het ouderlijk huis van Tim hing vroeger een actiefoto in zwart-wit uit de bewuste wedstrijd: Willy Janssen in duel met een Zwitserse tegenstander. ‘Elke keer als ik binnenkwam, zag ik die foto hangen. En telkens weer was ik ervan onder de indruk. Mijn vader in het Nederlands elftal… Waar ik van droomde, had hij bereikt. Op school moest ik mijn vriendjes steeds uitleggen dat mijn vader écht bij PSV en in Oranje had gevoetbald. Maar de naam Willy Janssen zei ze weinig. Dat had er ook mee te maken dat mijn vader nooit met zichzelf te koop heeft gelopen. Hij praat liever niet dan wél over zijn carrière. Echt bekend is hij daardoor nooit geworden, maar ik ben altijd trots op hem geweest. Hij was mijn idool.’
Voetbalinhoudelijk gaat de vergelijking tussen de twee generaties mank, beweert Willy Janssen. ‘Ik was een totaal andere speler dan Tim. Veel technischer vooral. Hij blijft pushen, gaat voor elke bal. Al had ik óók een groot doorzettingsvermogen op het veld. Die winnaarsmentaliteit hebben we gemeen. Ook ik was vroeger trouwens een aanvaller, net als Tim. Maar Rijvers zette me bij PSV op het middenveld en daar heb ik me verder ontwikkeld.’ Welke verwachtingen had de club van de talentvolle Limburger? ‘Ehm… Tja’, mompelt Willy verlegen. Zijn zoon schiet te hulp. ‘Ik denk dat ik daar beter iets over kan zeggen. Dan ga ik even uit van de verhalen die ik heb gehoord van mensen die mijn vader als speler nog hebben gekend. Eén opmerking is me altijd bijgebleven, namelijk dat pap vroeger gold als de natuurlijke opvolger van Willy van der Kuijlen.’
Senior begint wat ongemakkelijk over de bank te schuiven. ‘Ach, spelers krijgen nogal gauw een etiket opgeplakt. Maar goed, die vergelijking was niet helemaal toevallig. Net als Van der Kuijlen was ik tweebenig, had ik een goede trap én scorend vermogen. Ik had alles om een topper te worden. Vanaf mijn jeugd kwam ik uit voor de nationale ploeg. Normaal gesproken had ik het EK van 1988 meegemaakt, daar had ik de goede leeftijd voor. Ik debuteerde op dezelfde avond in Oranje als Wim Kieft, Ruud Gullit en Frank Rijkaard. Helaas heb ik het niet zo ver geschopt als zij.’ Tim: ‘Maar jij was wel mooi de enige van de vier die de volle negentig minuten heeft gespeeld tegen Zwitserland.’Willy glimlacht.’Dat dan weer wel, ja.’
Tussen twee zussen in kwam zoon Tim ter wereld. De jongeling raakte al snel bezeten van de bal en op zijn achtste mocht hij gaan spelen in de opleiding van PSV. Vanwege de vele trainingsuren en schoolverplichtingen had de huidige aanvalsleider van NEC in zijn jeugd niet veel tijd om met zijn pa te voetballen. ‘Alleen op vakantie waren we samen altijd met een bal bezig’, blikt Tim Janssen terug. ‘Dat waren voor mij nogal frustrerende ervaringen. Mijn techniek leek vroeger nergens op, echt verschrikkelijk. Met hooghouden kon ik mijn vader totaal niet bijbenen. Ik was stiekem wel blij als hij een beetje geblesseerd was, dan had ik tenminste nog een kansje om te winnen… Onze afspraak was meestal: als ik een derde van het aantal keren hooghouden van mijn vader haalde, had ik gewonnen. Dat competitie-element heeft bij ons altijd erin gezeten.’
De ogen van vader Willy beginnen te fonkelen nu het over zijn nageslacht gaat. De honger naar goals was bij zijn zoon vroeg gewekt. ‘Het doel heeft altijd centraal gestaan in het leven van Tim. Dat netje moest vroeger al bollen, pas dan was hij tevreden. Op het veld liep hij door alles en iedereen heen, in één rechte lijn, op naar de goal.’ Het klassieke beeld van de doldwaze voetbalvader is op de geboren Limburger niet van toepassing. ‘Ik heb nooit langs de lijn staan schreeuwen. Vanaf het begin hoopte ik wel dat Tim voetballer zou worden, maar ik heb hem nooit gepusht. Een kind moet eigen keuzes kunnen maken. Later ben ik altijd opbouwend kritisch geweest. Bij hosannaverhalen is niemand gebaat. Als ik hem vandaag de dag tips geef, dan gaat het meestal over details. Aannemen, afzetten van een tegenstander. En ik vertel Tim altijd dat hij zo veel mogelijk moet proberen schoppen te ontwijken. Over het kiezen van de juiste positie voor het doel hoef ik hem niets te vertellen. Dat doet hij puur op intuïtie, zijn grote kracht.’
In mei 2005 slaat de paniek toe in het gezin Janssen. De jonge centrumspits, destijds door PSV verhuurd aan FC Zwolle, raakt zwaar geblesseerd. De kruisband van zijn rechterknie ligt aan flarden. De tragiek van zijn eigen carrière komt meteen weer boven bij Willy. ‘Oh jee, niet wéér, hè?, schoot door mijn hoofd. ‘Mijn wereld stortte even in, ik zag mezelf weer zitten al die jaren eerder.’ Tim: ‘Ik had dezelfde angst. Oh, als ik maar niet dezelfde kant op ga als mijn vader.’ Een halfjaar na de noodzakelijke operatie staat de Eindhovenaar echter weer op het veld. Tot genoegen van zijn vader: ‘Tim herstelde snel, hij bewees dat hij een vechter is. In de jeugd van PSV was het elk jaar kantje boord voor hem: mag hij wel of niet blijven? Maar hij zorgde op de een of andere manier altijd ervoor dat hij slaagde. In zijn lichting zaten altijd grotere talenten dan Tim, maar op karakter kon hij overleven.’
Willy Janssen is nu aan PSV verbonden als jeugdscout, maar met het vastleggen van zijn zoon had hij niets te maken. ‘Het was juist andersom. Doordat Tim bij PSV ging voetballen, zijn mijn banden met de club weer aangehaald en werd ik uiteindelijk gevraagd voor de scouting. Daarvóór had ik nauwelijks contact met de mensen op De Herdgang. Het verraste mij zelfs dat Tim naar PSV kon. Vroeger scoorde hij altijd, maar hij blonk nooit uit in goed voetbal.’ Junior interrumpeert: ‘We moeten ook niet overdrijven, pa. Zo lijkt het dat ik helemaal niks kan met een bal. De laatste jaren ben ik flink vooruitgegaan. Bij NEC ben ik zeker niet de slechtste in het positiespel.’
‘Nee, zo bedoel ik het ook niet’, verontschuldigt Willy. ‘Jouw spel ziet er nu eenmaal wat minder gepolijst uit dan dat van veel andere jongens. Maar dat geeft niet, in het hedendaagse voetbal draait het om specifieke kwaliteiten. En die heb je.’ Toch waren die niet genoeg om de hoofdmacht van PSV te halen. Via huurperiodes bij FC Zwolle en FC Eindhoven en een jaar RKC Waalwijk belandde Janssen afgelopen zomer in Nijmegen. ‘Er was meer interesse, maar ik denk dat Tim een goede keuze heeft gemaakt met NEK.’
‘N-E-C, pap’, corrigeert de jeugdinternational snel.
‘Oh ja. Wat ik wil zeggen is dat hij in Nijmegen veel speelminuten kan gaan maken. Dat is nu belangrijk voor hem. Tim moet wekelijks op hoog niveau spelen, zo kan hij zich verder ontwikkelen. Daarom adviseerde ik hem ook te vertrekken bij RKC. Het niveau van de Eerste Divisie was hij ontstegen.’
Als dragers van een PSV-hart hopen beiden dat ook de jonge Janssen ooit alsnog zal schitteren in het Philips Stadion. ‘Het is jammer dat Tim het in eerste instantie niet heeft gered bij PSV, maar dat is ook niet eenvoudig. Nu is het aan hem het ongelijk van de club te bewijzen. Danny Koevermans heeft het gehaald, en ook hij is een heel beperkte voetballer. Als Tim jaar in jaar uit gaat scoren, staat straks elke topclub voor hem klaar.’ Tim: ‘Mijn grote kwaliteit is mijn scorend vermogen, daarmee wil ik de komende jaren gaan uitblinken. Normaal gesproken moet een terugkeer naar PSV haalbaar zijn voor mij, al is dat hypothetisch. Eerst wil ik de komende jaren gaan presteren bij NEC, daarna zien we wel verder. Maar voetballen voor PSV blijft een droom. Ik heb twaalf jaar voor de club gespeeld, als ik tijd heb ga ik nog altijd kijken naar de thuiswedstrijden. Ik vind niet dat ik niet geslaagd ben bij PSV. Ik heb geen echte kans gehad. Eens in de zoveel tijd mocht ik meetrainen met het eerste elftal, maar dat was niet genoeg om te kunnen overtuigen. Ik had niet het idee dat ik voor vol werd aangezien en besloot uiteindelijk zélf geen nieuw contract te tekenen.’
Vol bravoure beantwoordt hij ook de hamvraag: gaat hij de illustere interlandcarrière van zijn vader ooit overtreffen? ‘Als ik niet ten minste één keer de selectie van het Nederlands elftal haal, heb ik het niet goed gedaan. Ik heb alle jeugd elftallen doorlopen, al biedt dat geen garantie. Maar de potentie is aanwezig.’ Zijn vader glundert: Tim weet wat hij kan, maar ook wat hij niét kan. Als hij een keer een kans mist, raakt hij niet in paniek. Hij weet dat hij het vermogen heeft de volgende wél te maken. Voor een spits is dat een cruciale eigenschap. Voor mijn part speelt hij honderd interlands, des te meer kan ik meegenieten. Maar op de eerste plaats hoop ik dat Tim wél een fatsoenlijke loopbaan kan beleven.’ Aan zijn rechterzijde klinkt een schalkse lach. ‘Eigenlijk ben ik heel blij dat mijn vader zo vroeg moest stoppen. Anders was ik er misschien helemaal niet of nóg niet geweest. Pas na zijn loopbaan begonnen hij en mama met kinderen, misschien hadden ze wel andere plannen gehad als pap nog was blijven voetballen…’
De ouders van Tim Janssen scheidden tien jaar geleden. De band tussen vader en zoon raakte er niet door beschadigd. ‘Wat er ook is gebeurd en wie er ook fouten heeft gemaakt, ze blijven mijn vader en mijn moeder. Zij kunnen altijd op mijn steun rekenen.’ Na de scheiding trokken Tim en zijn jongste zusje in bij pa. ‘Ik had het druk met school en voetbal, maar deed mijn best mijn vader zo veel mogelijk te helpen in de huishouding. Strijken, eten maken, dat soort dingen.’ Willy: ‘Ik ben nooit bang geweest dat Tim niet kon omgaan met de scheiding. Hij beschikt over een sterke persoonlijkheid, dat bewees hij ook in die situatie.’
Even is het stil. Vader en zoon kijken elkaar aan, zonder ook maar iets te zeggen. Trotse blikken schieten over en weer. De verbondenheid is onontkoombaar.
‘NEC begint aan een inhaalrace’
Tim Janssen beleefde vorig seizoen bij RKC Waalwijk een rampjaar, dat eindigde met degradatie via de play-offs. De start van zijn nieuwe club NEC – zestiende met vier punten uit zeven duels – lijkt een voorbode voor wéér een zware jaargang. Janssen, die komende zaterdag in het uitduel met Ajax zijn rentree hoopt te maken na een enkelkneuzing, zegt zich geen zorgen te maken: ‘Bij RKC heb ik nooit gezien dat er voetbal in de ploeg zat, fatsoenlijk combineren lukte niet eens. Tijdens trainingen en wedstrijden van NEC heb ik bij vlagen al heel aardig spel gezien. We hebben genoeg kwaliteit, ons enige probleem is dat we geen brede selectie hebben. Het verschil tussen basisspelers en reserves is te groot. Dat is de laatste weken gebleken. Maar onze ziekenboeg loopt gelukkig leeg, we kunnen beginnen aan een inhaalrace. De komende drie wedstrijden zijn tegen Ajax, FC Groningen en AZ, maar voor die clubs ben ik niet bang. We gaan hier en daar gewoon punten pakken’
‘Vriendschap bestaat niet in de voetballerij’
Een volledige baan in de voetballerij heeft Willy Janssen na zijn proftijd nooit geambieerd. De voormalige PSV’er knapte af op het randgebeuren. ‘Voetbal blijft een mooi spelletje, maar het wereldje eromheen kan me gestolen worden’, legt Janssen uit ‘Te veel mensen die zichzelf in allerlei posities proberen te wringen, het geneuzel, de huichelarij… Vriendschap bestaat niet in de voetballerij. Hooguit met degenen die je al van jongs af aan kent, maar voor iedereen die je ineens op de schouders slaat als je succesvol bent, moet je oppassen. Die waarschuwing heb ik Tim ook meegegeven.’