Eigenlijk speelt hij vaker niet dan wel op zijn favoriete plek. Maar voor Nijmegenaar Rutger Worm maakt het niet uit welke positie de trainer hem geeft. Voor het rood, zwart en groen van NEC geeft hij alles. Vandaag in Voetbal International een artikel over de jeugdige speler.
Een onthulling: Rutger Worm (21) heeft géén ADHD. Hij noemt zichzelf liever gek, druk en enthousiast. Geboren op een steenworp afstand van De Goffert in Nijmegen geniet hij nu van zijn status als selectiespeler van NEC. Een verhaal over de Olympische Spelen, strafschoppen en Vitesse.
Bijna naar Ajax
Nog twee weken en dan is het af. Rutger Worm zit middenin een verhuizing. Als je niet zou weten dat zijn rafelige spijkerbroek er één is van het meest modieuze soort zou je denken dat hij het klus- en schilderwerk in zijn nieuwe stulpje helemaal zelf doet. Niets is minder waar. Hij heeft daarvoor zijn mannetjes… En het voorlopige resultaat mag er zijn. De NEC-aanvaller doucht straks in een cabine met 26 koppen en kijkt tv op een wandbedekkend ledscherm. Bovendien zien we een levensgrote muurschildering van een actie tegen rivaal Vitesse, uit de wedstrijd van Worms eerste treffer in de Eredivisie. Een hoogtepunt in zijn nog prille carrière. Alleen de achtertuin in het gezellige Nijmeegse familiewijkje is nog een wildernis. ‘Maar het geld is voorlopig op’, bekent hij. ‘Om die bende allemaal te kunnen opknappen heb ik eerst eens een paar premies nodig. Spelers van buiten verdienen misschien tonnen, maar ik heb een Nijmeegse opleiding. Net als veel andere jeugdspelers moet ik het hebben van de premies. Basisplaatsen en overwinningen. Wat dat betreft raakte ik mezelf laatst aardig door het missen van die penalty tegen Ajax. Als ik had gescoord, had ik zo nóg zo’n mooie douchecabine kunnen kopen…’
Het is duidelijk, Worm is een kind van Nijmegen. Geboren in de Waalstad, opgegroeid op de voetbalvelden van Quick 1888 waar de elite neerstreek en nu spelend voor de trots van de streek. Echt zo’n jongen met groen-rood-zwart bloed in de aderen, maar zoals velen vroeger wél actief in de jeugd van de grote vijand uit Arnhem. ‘Nu zou ik die stap nooit meer maken maar destijds was ik nog jong. Via mijn vader Bob Worm die altijd keeper is geweest, wam ik bij Quick terecht. Daar speelde ik in de D’tjes en na een paar jaar op rij topscorer te zijn geweest kreeg ik opeens een uitnodiging van Vitesse, Nee, ik had destijds geen voorkeur. Bovendien had ik geen keuze, NEC was in eerste instantie helemaal niet geïnteresseerd. Ik was in die jaren meer fan van Ajax. Daar ben ik trouwens ook nog op stage geweest, terwijl ik de bevestiging van Vitesse al op zak had. Tweehonderd jochies, van wie er veel uit de Bijlmer kwamen. Uiteindelijk bleven er twee over. Ik kwam tot de laatste vijf, best aardig toch? Nee, k maakte me niet druk, natuurlijk niet. Bij Vitesse had ik immers een mooie toekomst.’
Slechts twee jaar speelde Worm aan de Rijn. Zijn jeugdtrainer Ruud Wetzel zag het wel in hem zitten, maar van toenmalig hoofd opleiding Joop Brand moest hij weg bij Vitesse. Was het vanwege zijn kwaliteiten? Of vooral vanwege zijn gedrag? Piet Velthuizen, nu eerste keeper van Vitesse, en Worm waren de Knabbel en Babbel van de Cl en bezorgden velen met hun kattenkwaad slapeloze nachten. ‘Dat ik van het nette Quick kwam maakte weinig uit, ik was losbollig. En anders zorgde Piet daar wel voor. Voor mij blijft het gissen naar de reden waarom ik weg moest, volgens Brand was het qua vervoer niet meer te regelen. Ik zat op een andere school dan de meeste jongens. Onzin natuurlijk, voor mij kwam het ook over alsof hij zei: Rut, je voldoet niet meer aan de norm van Vitesse. Maar hij zei meteen dat ik het wel nog bij NEC mocht proberen. Iddo Rosscher, destijds hoofd opleiding in Nijmegen, zag het wel in mij zitten. Als ze me weer een beetje konden opvoeden en manieren konden bijbrengen moest het goed komen, haha.’
Zijn er, zoals bij elke NEC’er, voor Worm nog extra gevoelens van wrok jegens de buurman uit Arnhem? ‘Ze hebben me onmenselijk behandeld, dat wel. Brand was misschien goed, maar veel te hard. Hij keek nooit naar het gevoel van een speler. Nu voetbal ik in Nijmegen en voel ik het verschil qua cultuur. Ze hadden daar echt niet gedacht dat ik nog in het profvoetbal zou belanden en hebben nu vast spijt dat ze me hebben laten gaan…’ Bij NEC ging het Worm voor de wind. Naar eigen zeggen kon hij het niveau vrij gemakkelijk aan en de twijfels die Vitesse nog over hem had smolten in Nijmegen razendsnel weg. ‘In de BI werd ik uitgeroepen tot de beste speler van de competitie. Trainers mochten jongens één, twee of drie sterren toekennen. Ik kreeg er bijna elke wedstrijd drie.’ De geboren nummer 10 speelde zich in de kijker van de KNVB en Worm werd een veel geziene gast in nationale jeugdselecties. ‘Vanaf Onder-17 tot aan de olympische ploeg heb ik er regelmatig bij gezeten. De lichting met Ryan Babel en Urby Emanuelson. Lange tijd heb ik nog vóór Ibrahim Afellay gestaan in de hiërarchie, maar op een bepaald moment houdt zoiets op.’
Worm kwam op zijn zeventiende bij het eerste van NEC, maar velen vragen zich nu af of dat niet een jaartje te vroeg was. Terwijl leeftijdsgenoten zich verder konden ontwikkelen dankzij speeltijd in het belofteteam, maakte de Nijmegenaar deel uit van de A-selectie, maar sleet hij veel duels op de bank. ‘Jeugdtrainer Anton Janssen heeft daar ook wel eens vraagtekens bij gezet. Ach, het is nu eenmaal zo gegaan. Ik mag niet klagen, ik kom uit Nijmegen en ben nu al bezig aan mijn vierde seizoen in het eerste van NEC. Dat is schitterend, toch?’
Flipperbal
Zoals het voor elk talent wennen is zich te mengen tussen de grote jongens, kostte het ook Worm tijd. Sommigen noemden hem een renpaard, terwijl zijn kwaliteit toch in de linie achter de spitsen ligt. ‘Concurrentie kan soms lekker zijn, maar voor jeugdspelers is het niet altijd reëel aan de verwachtingen te kunnen voldoen. Toen ik net door de toenmalige hoofdtrainer Cees Lok was gebracht, had ik Said Boutahar nog vóór me. Tegen hem kon ik gewoon niet op.’ Brett Holman is momenteel geblesseerd, maar in fitte status verkiest trainer Mario Been hém het liefst op Worms positie. Zo blijft het schipperen voor het kind van de stad. Als een flipperbal schiet Worm door het elftal, op elke aanvallende positie heeft hij inmiddels al gespeeld. ‘Ik vind mezelf niet minder dan Brett’, zegt de Nijmegenaar. ‘Qua spel lijken we wel een beetje op elkaar. Nu word ik regelmatig als rechtsbuiten of buitenste middenvelder gebruikt, maar dat vind ik helemaal niet erg. Het is alleen wel lekker je een periode op één plek te kunnen richten.’
Zou dát ook de reden zijn dat hij nog maar zelden bij het belofteteam van de KNVB zit? Tja, hoe zal ik dat nou formuleren? Als ik zie wie bondscoach Hans Schrijver allemaal selecteert, vind ik het erg vreemd dat ik er niét bij zit. Sommige jongens ken ik niet eens… Ik vind het raar, maar ik zit er niet mee. Zoveel waarde heeft dat team nou ook weer niet voor mij. Wat dat betreft richt ik me meer op Jong Oranje. Het is een droom met dat team straks naar de Olympische Spelen in Peking te gaan. Wie wil er nou niet op zo’n podium voetballen? Trainer Foppe de Haan selecteert spelers als ze in vorm zijn, als ik er binnenkort drie in schiet, kan ik zomaar eens opgeroepen worden,’
De vraag is echter: is Worm wel in vorm? Grilligheid kenmerkt zijn spel. Soms is hij een geweldenaar, soms verdrinkt hij in zijn eigen enthousiasme en acties. Feit is dat hij zich dit seizoen wel al in de analen heeft gespeeld. Eén goal maakte hij tot dusverre en met die benutte strafschop tegen Willem II (1-0) was hij tot de 5-1 zege op FC Groningen van afgelopen zondag nota bene gedeeld topscorer van NEC. Anderhalve week geleden kreeg hij in Amsterdam tegen Ajax (0-0) bovendien een gouden kans zijn ploeg naar een historische zege te schieten, maar Maarten Stekelenburg stopte zijn inzet vanaf de strafschopstip. ‘Misschien ben je dan wel niet in vorm. Hoe menselijk is het missen van een penalty? Aan de andere kant moet zo’n kans altijd raak zijn. Stekelenburg zei van tevoren al dat hij ‘m zou pakken, na de wedstrijd zei zijn glimlach voldoende. ‘ Vraag blijft waarom Worm de penalty’s nam. ‘Youssef El-Akchaoui gaf mij de bal tegen Willem II, ik mocht ‘m nemen. Nou ben ik wel iemand die zijn verantwoordelijkheid neemt. En dan kan het ook misgaan.’ Zondag, tegen FC Groningen waren de rollen weer omgedraaid; EI-Akchaoui opende de score uit een strafschop.
Worm vindt dat je pas vorm hebt als je drie of vier wedstrijden boven je normale niveau piekt. Dat is hem nog niet overkomen. ‘Maar het gaat ook niet slecht. Nu veel andere aanvallers geblesseerd zijn, pak ik mijn kans. Ik kan ook niet tevreden zijn, voetbal is een teamsport en als ploeg staan we veel en veel te laag.’
Nooit voor twaalven moe
Na Ajax-uit vingen de media hem op. Kranten beschreven dat Worm over de rooie was geraakt na zijn misser en dat trainer Mario Been hem in de rust moest wisselen omdat de Nijmegenaar niet verder kon. De aanvaller lacht. ‘Met journalisten van sommige kranten heb ik werkelijk nog nooit gesproken, maar ze vertellen wél wat er allemaal is gebeurd. Terwijl daar niets van klopt. De trainer weet dat ik emotioneel kan zijn, maar tegelijkertijd kan ik me heel goed fixeren op wat belangrijk moet zijn. En gewisseld? Volgens mij ben ik na de rust gewoon weer het veld op gekomen…’
Drukte, driftigheid en Worm gaan op het eerste gezicht echter hand in hand. Niet zelden wordt gevraagd of hij lijdt aan ADHD (hyperactiviteit). ‘Soms heb ik dat ook wel over mezelf gedacht. Maar mijn ouders hebben me verteld dat wetenschappelijk is aangetoond dat het niét zo is. Ik noem mezelf liever enthousiast en een beetje gek.’ Niet voor niets is Piet Velthuizen nog altijd een van zijn beste vrienden. ‘Samen met Mark Otten, mijn ploeggenoot bij NEC, vormen wij een drie-eenheid. Mark is de serieuze factor van ons drieën. Laatst gingen we in een Nijmeegs restaurant eten en maakten we de serveerster helemaal gek. Ik begon te schreeuwen dat mijn garnalen nog leefden en Piet deed zo mogelijk nóg gekker in die tent. Mark wist niet waar hij kijken moest, haha. Met mij kun je lol maken, absoluut. En ik ben nooit voor twaalven moe. Maar daarom lijd ik toch nog niet meteen aan ADHD?’
Rutger Worm krijg je niet snel uit zijn evenwicht. Angst over wat mensen van hem vinden, kent hij niet. Vader Bob is zijn grootste fan en heeft misschien twee duels van zoonlief gemist. ‘Als hij kritiek heeft, dan neem ik het aan. Bij buitenstaanders gaat het ’t ene oor in en ’t andere oor uit.’ Het plaatje is al aardig compleet. Een profcontract, een eigen huisje; Worm zul je niet horen klagen. ‘Als voetballers zijn we ontzettend bevoorrecht. Echte tegenslagen heb ik dan ook nog nooit gehad. Dat mijn opa vorig jaar overleed, deed pijn. En in mijn tweede seizoen ben ik in totaal drie keer geopereerd. Sportief is dat vervelend, maar als je ziet hoeveel problemen sommige mensen hebben, dan is dat van mij toch geen groot leed?’
In tijden van tegenslag is de positieve blik van Worm in elk geval een verademing. Hij verbant tegenspoed, droomt van het geluk. Zoals NEC-Vitesse, drie seizoenen geleden, de wedstrijd die hem voor het Nijmeegse publiek al heilig verklaarde. Zijn eerste treffer betekende meteen de eliminatie van de rivaal: 1-0. Naar goed Nijmeegs gebruik krijgt de matchwinner van de derby eigen pakjes kauwgum, ook dat heeft Worm dus al meegemaakt.
‘Ik liep door winkelcentrum Dukenburg, zag ik opeens allemaal Sportlife met mijn foto in een sigarenwinkel. Ongelooflijk toch? Dat zijn de momenten waarvan ik geniet.’ Voorlopig zal hij de club dan ook nog niet verlaten. ‘Wat is er mooier dan als Nijmeegse jongen voor NEC te spelen? Als ik mijn huisje zie, ben ik trots. Dat heb ik toch mooi zelf bij elkaar gevoetbald. En met die tuin komt het ook nog wel goed. Een paar overwinningen en we kunnen aan de slag…’
Mario Been: ‘Het is super met hem te werken’
NEC-trainer Mario Been: ‘Rutger is vooral een echte liefhebber die er alles aan wil doen op het hoogste niveau te slagen. Aan de ene kant is dat fijn, maar aan de andere kant merk ik dat die zelf opgelegde druk hem wel eens parten speelt. Neem vorige week tegen Ajax. Doordat hij die strafschop miste, viel een droom in duigen. Terwijl het nu eenmaal soms zo kan gaan in de voetballerij. Vaak denk ik bij mezelf: Geniet nou gewoon eens iets meer van de wedstrijden. Voetballend kan hij namelijk wel mee. Rutger is technisch vrij goed, ziet het spelletje aardig en heeft het voordeel van een goed rechter- én linkerbeen. Maar zondag tegen FC Groningen ging hij pas na de 4-1 echt voetballen, alsof er iets van zijn schouders was gevallen. Gek toch? Als trainer is het super met hem te werken. Als er iemand altijd fit is en altijd wil trainen, dan is het Rutger Worm wel. Bovendien is hij een echte NEC’er, leuk voor het publiek. Al hoop ik wel dat de fans ook op slechte momenten als een blok achter hem gaan staan…’