Vandaag in de Gelderlander
Arno Arts voelt zich bevoorrecht
De A1 van NEC speelt dit seizoen voor het eerst in de eredivisie. Coach Arno Arts wil de ploeg graag op het hoogste niveau houden. „Maar het allerbelangrijkste is toch dat er straks een paar tussen de vier lichtmasten van het stadion voetballen.”
Eigenlijk wilde ik wat meer tijd aan mijn gezin gaan besteden. Toen kwam NEC met de vraag of ik de trainer van de A1 wilde worden. Die kans kon ik niet laten lopen. Gelukkig vond Joyce, mijn vrouw, ook dat ik het moest doen. Het is wel prettig dat de A1 vast op zaterdag voetbalt. Daardoor heb ik de zondag vrij voor de kinderen. Al komt het er in de praktijk vaak op neer dat ik met mijn zoon Chris naar De Goffert ga en dat Joyce met mijn dochter Isa dan bij de korfballers van Spes bij ons in Milsbeek gaat kijken.”
„We spelen met de A1 in de mooiste competitie van Nederland. De beste jonge voetballers, jongens die de top willen halen. Al mis ik bij sommigen de echte passie die een Duitse jongen als Marc Beckert wel heeft. Hij was twee seizoenen geblesseerd, moest zelfs twee keer geopereerd worden. Maar als we met de B1 moesten voetballen was hij er bij, ook in uitwedstrijden. En toen we vorig seizoen op de laatste dag degradeerden, was hij een van de weinigen bij wie de waterlanders te voorschijn kwamen. Ik ben dolblij dat hij nu weer fit is en ook weer snel heeft kunnen aanpikken.”
„We zitten in een competitie waarin iedereen van iedereen kan winnen. Ajax staat bovenaan, maar wij spelen daar wel 0-0. En bij al die ploegen zitten trainers waar ik in mijn actieve carrière zelf mee of tegen heb gespeeld. Ik voel me echt bevoorrecht. Het is zo mooi om bij NEC te mogen werken, De Eendracht ademt voetbal.”
Arno Arts (39) is alweer twee jaar terug bij NEC, de club waar hij eind jaren tachtig als speler doorbrak. „ Op mijn 36e ben ik gestopt, na negentien jaar. Een tijdje niks gedaan en daarna begonnen aan de trainerscursus. Wim Rip, mijn stagebegeleider, vroeg of ik geen zin had om een tijdje mee te lopen bij Jong NEC. Sinds 1 januari 2007 ben ik in dienst bij de club.” Arts kreeg de B1 onder zijn hoede. „ Als ex-voetballer weet je natuurlijk het een en ander van het spelletje, maar hoe breng je dat over op een grote groep mensen? Ik werd gelijk in het diepe gegooid.
Maar het ging me aardig af. Het is vooral een kwestie van lef, gewoon doen. Net als afgelopen zondag, toen ik door Eredivisie Live gevraagd was de analyse te doen bij NEC-FC Utrecht. Het was de eerste keer dat ik zoiets deed, maar ze vroegen of ik binnenkort weer wilde. Leuk. Bovendien steek ik er ook weer wat van op.”
Na het vertrek van Lodewijk de Kruijf schoof Arno Arts deze zomer door naar A-junioren van de voetbalschool. „Het team was net gepromoveerd naar de eredivisie, ik wist dus op voorhand dat het lastig zou worden. Je speelt vaak tegen ploegen met veel meer financiële middelen. Bij Heerenveen lopen bijna uitsluitend spelers uit Scandinavië. Zo’n ploeg heeft kwalitatief meer in huis dan wij. Maar met strijd kun je een hoop compenseren. In de periode dat ik bij FC Utrecht speelde, wonnen we elk jaar van Ajax. Zij hadden veel meer klasse, maar wij troefden ze op inzet af. Dat heb ik, mijn spelers deze week ook voorgehouden. Wij spelen zaterdag tegen Ajax A1, dan moeten wij FC Utrecht zijn.”
„Het is voor ons zaak om er niet meteen weer uit te vliegen. Al blijft voor NEC de individuele ontwikkeling van jeugdspelers belangrijker dan de prestaties van het team. Uiteindelijk gaat het er om dat er ooit een paar van hen tussen de vier lichtmasten van het Goffertstadion spelen.” Stiekem twijfelt Arno Arts wel eens of degradatie echt een ramp zou zijn voor het team. „ Op het hoogste niveau kunnen jonge spelers zich het best ontwikkelen omdat ze daar de meeste weerstand krijgen. Maar van de andere kant: je bent wel voornamelijk bezig met tegenhouden.
In mijn hart wil ik het liefst zo vroeg mogelijk druk zetten op de vijandelijke verdediging. Want dáár lopen de mindere voetballers, dáár kun je de tegenstander pijn doen als je ze belet om rustig op te bouwen.” Arts’ visie sluit naadloos aan bij de kijk die Co Adriaanse op het voetbal heeft. „Ik heb op het menselijke vlak aanvaringen met Co gehad, maar voor mij is het de beste trainer die ik gehad heb. Hij wilde primair het publiek vermaken, won liever met 4-3 dan met 2-0. Maar om zijn systeem uit te voeren, moesten de spelers wel een bereconditie hebben. Als ik de jongens van Feyenoord hoor klagen over de zware trainingsintensiteit, denk ik: je zou eens een jaartje onder Co moeten trainen.”