Ondanks dat ik er zelf al een aardige tijd tussen loop, begrijp ik soms echt helemaal niks van het Nijmeegse publiek. Zo stonden vele supporters eind 2004 op stoelen en banken om een Pool te verwelkomen nog voordat hij ook maar één bal geraakt had en zo krijgen hetzelfde aantal supporters weer een muisarm vanwege het geven van vele negatieve reacties op internet, nog voordat die speler ook maar één wedstrijd heeft gespeeld. Er lijkt geen peil op te trekken.
Hoewel, wie goed kijkt ziet dat er wel wat onlogische logica te herkennen is. Het opvallende is namelijk dat de sterke, harde werkers bijna altijd meer krediet lijken te krijgen dan de sierlijke technische spelers. En ook spelers die met veel toeters en bellen worden gehaald, het liefste nog met langdurige en moeizame transfergesprekken, beginnen met een voorsprong. Zijn er ook nog mooie Youtube filmpjes van je te vinden die zich razendsnel onder supporters verspreiden, dan is dat alleen maar een extra bonus. Een bonus die spelers die haast geruisloos de selectie in rollen waarschijnlijk mis zullen lopen. Ben je een Nijmeegse jongen die via de jeugd bij de eerste selectie wordt gehaald, dan lijken de fouten nog meer onder een vergrootglas te worden gelegd. Je zult dus maar een Nijmeegse jongen zijn, die geruisloos bij de selectie is gekomen en die het niet van keiharde tackles en krachtige duels moet hebben. Drie factoren die het leven zwaar voor je kunnen maken bij NEC. Iets dat ik maar moeilijk kan bevatten.
Waar die Nijmeegse jongens fouten maken, daar is geen tijd voor excuses, maar bij de spelers met meer krediet wordt juist heel creatief naar excuses gezocht. Looplijnen worden niet begrepen, de trainer kan niet met hem omgaan, blessures, slechte aanvoer tot zelfs het meesterlijk verzonnen “hij is te goed voor NEC” het is allemaal gezegd en geschreven. Wat van ver komt hoeft niet altijd goed te zijn en niet alles wat veel geld kost is ook goed. En het minste wat Nijmeegse jongens verdienen is de steun van het publiek, want juist de Nijmeegse jongens kennen NEC en de stad en dat is belangrijk voor de club en haar identiteit. En de nummer één smoes na de zoveelste kritiekuiting “We hoeven ze toch niet anders te beoordelen, omdat het toevallig Nijmeegse jongens zijn” is simpel te weerleggen, want zo zou het inderdaad ook moeten zijn en toch, zo lijkt ook de geschiedenis het te bewijzen, is dat niet altijd het geval: Nijmeegse jongens worden juist vaak anders beoordeeld.
Want sla de Bijbel der Bijbels, de “Hillemeul Necs” er maar eens op na. De sterke Nijmeegse bikkelaars en werkers, zoals Werts, Willemse en onze enige echte Bikkel Ronnie De Groot, kregen na een periode van de kat uit de boom kijken het krediet wat ze verdienden. Maar zodra de spiermassa en de hardheid afnemen zie je door de hele betaald voetbal geschiedenis heen wel voorbeelden van spelers die het moesten doen met weinig krediet. Neem Tini van Reeken. Tweede op de topscorerslijst aller tijden bij onze club met liefst 108 doelpunten in 339 wedstrijden. Hij had een fabelachtig goede techniek, maar het NEC pubiek leek vaak nog z’n grootste tegenstander. Van Reeken was zo goed, dat hij ooit de grote Berti Vogts van Gladbach in een oefenwedstrijd vierkant dolde. Volgens de geruchten wilde Gladbach hem eigenlijk meteen contracteren. Maar een week later bij een iets mindere pot was dat op de tribune weer vergeten en kreeg hij het weer te horen. Ook later waren er voorbeelden van Nijmeegse jongens die de nodige kritiek te horen kregen. De wat meer op techniek verdedigende Eric van Rossum, de man van de eigen goal tegen Barcelona, kreeg het vaak te verduren, Arno Arts (geen Nijmegenaar, maar Groesbeker ok) werd heel cynisch “het eeuwige talent” genoemd, omdat het er maar nooit uitkwam volgens supporters. Danny Hoekman, de technische buitenspeler, had altijd kapsones en wat te denken van Wim Meijers? De man met een prima techniek was het gezeik aan zijn adres vanaf de tribune ooit zo beu, dat hij z’n broek op het veld liet zakken richting eigen aanhang. Appie Helsper, ook al zo’n voorbeeld van een speler die het nodige genuil kreeg te horen, ondanks dat het voor NEC begrippen een hele goede speler was. Recenter staan de typgebaartjes van Frank Demouge nog op ons netvlies. Deze wat slungelig ogende spits was niet technisch, maar ook geen krachtpatser. Zelfs deze jongen, die zich volledig in dienst van het elftal zette kreeg het te horen. Mark Otten natuurlijk, hij speelde niet sterk op het middenveld, maar het werd er voor hem zeker niet makkelijker toen veel supporters hem uit begonnen te joelen. En nu lijkt er weer een nieuw slachtoffer te zijn gevonden: Rutger Worm. Ik vraag me af waarom.
Denken we alleen verder te komen met spelers van ver die voor veel geld hierheen komen? Hebben we zo weinig vertrouwen in de eigen jeugd? Zijn Nijmegenaren nou echt arroganter? Maken ze consequent meer fouten? Of is het iets wat in de aard van ons Nijmegenaren zit? Iets uit de eigen jeugd zal wel niet of nog niet goed genoeg zijn en van een beetje kritiek worden ze hard? De titel van deze column is wat zwaar aangezet, ik geef het meteen toe, maar met een beetje fantasie moet het in het juiste perspectief kunnen worden gezet. Hopelijk wordt dat ook eens gedaan met de prestaties van onze Nijmeegse jongens, met name die van de “rasvoetballers”, om het eens met Leen Looijen woorden te zeggen.
Sjaak