Vandaag in de Gelderlander
Commercie rukt verder op bij NEC
Voetbalclub NEC balanceert tussen commercialisering en provincialisering, meent Henk van Houtum. Hij is bang voor ontsporing en vreest dat NEC steeds meer een commercieel product wordt. De échte supporter heeft dan het nakijken.
NEC gaat ‘Europa in’, om te beginnen naar Boekarest in Roemenië. Het is dus zoals trainer Mario Been het zo vaak zo mooi zei ‘allemaal goed gekomen’. Om het succes te bestendigen moet NEC nieuwe keuzes gaan maken. Veel clubs kiezen voor steeds verdergaande commercialisering om daarmee een grotere begroting te krijgen. Het is de vraag wat NEC gaat doen.
Voor de prestaties van een betaaldvoetbalorganisatie (BVO) is de begroting inderdaad cruciaal geworden. Betaald voetbal is een bedrijfscompetitie geworden. Meer geld betekent betere spelers, betere prestaties, meer supporters en meer media-aandacht, wat weer meer geld oplevert, et cetera. Vooral de media zijn in minder dan tien jaar tijd, eigenlijk sinds de privatisering ervan, een dominante factor geworden in het financieren van clubs en competities. Het voetbal is al lang niet meer louter een strijd om de bal. Het is ook een strijd om exposure geworden.
Voetbalwedstrijden zijn steeds meer een televisieshow met spelers en trainers als acteurs die mondiaal mobiel zijn geworden. Met mondiaal vrij verkeer van spelers is overigens niets mis. Een nationalistische begrenzing van spelersmobiliteit zoals de FIFA wil teneinde de herkenning met de club te vergroten, is niet alleen een archaïsche bloed- en bodempolitiek, maar erger nog, het discrimineert mensen op basis van afkomst en het remt de mondiale ontwikkeling van talent. Ook NEC is qua spelers al lang niet meer lokaal.
Daar hebben de prestaties en de lokale verbondenheid met NEC niet onder geleden. Integendeel, zie het huidige succes en terechte enthousiasme voor NEC. Wat er wel mis is, is dat voetballers mondiaal vermalen worden in de ratrace tussen de naamlozen, de Naamloze Vennootschappen. De uitwas hiervan is dat spelers als halffabrikaten gezien worden, dat als ruw en jong ‘’materiaal’ goedkoop geïmporteerd moet worden om het vervolgens na een tijd van veel exposure met winst te kunnen doorverkopen aan de grote clubs.
Deze ratrace om exposure en inkomsten transformeert spelers tot producten, toeschouwers tot consumenten en clubs tot entertainmentbedrijven. Het gevoel de eigen club niet meer te herkennen ligt niet aan de afkomst van de spelers, maar aan de gemakkelijk verteerbare maar smakeloze hamburger die de amusementsindustrie van het voetbal maakt.
Ook onze Nijmeegse eredivisieclub lijkt noodgedwongen meegegaan in de ratrace van anonieme commercialisering. Met gericht hospitality management wordt ook NEC als een commercieel theater en als ‘ belevenis’ ‘ neergezet. De club wordt steeds meer een commercieel product dat moedig eigenheid en authenticiteit als leus verkoopt (‘ Wij staan voor NEC’) maar feitelijk niets minder dreigt te worden dan een lokale variatie op een mondiaal ontspoorde industrie.
NEC zit in een spagaat, het moet twee heren dienen: enerzijds de commerciële media die streven naar marktaandeel, omzet en eigendom en anderzijds de supporters en kleine sponsors van NEC die veelal uit de regio komen voor wie NEC ‘hun cluppie’ is. NEC moet dus navigeren tussen een gestandaardiseerd product zon- der lokale eigenheid, een Mc Soccer, en een club zonder veel inkomsten en lage klassering maar veel lokale kleur, een SV Provincia.
Waar staat NEC voor? Wellicht moet NEC opgekocht worden door de supporters zodat het weer echt een volksclub wordt. Dat is in ieder geval een weg met Europese allure. Want Barcelona ging NEC al voor. Ook die club is in handen van de supporters. En met Barcelona is het ‘ook goed gekomen’. En wat zou het dan mooi zijn: een herhaling van de Europese wedstrijd tussen de volksclubs NEC en Barcelona. Een vervolg op die mooie wedstrijden in 1983.
Door Dr. Henk van Houtum, docent op de Radboud Universiteit Nijmegen