Jong NEC in finale tegen PSV
Ploeg van Wim Rip verzuimt RKC in halve eindstrijd te slachten.
De 3- 2 zege op RKC doet vermoeden dat Jong NEC gisteravond met hangen en wurgen de bekerfinale bereikte, maar de krappe score zei helemaal niets over de wedstrijd.
Niemand in De Goffert, waar de hoofdtribune dankzij de aanwezigheid van de luidruchtige ‘Kids-club’ aardig gevuld was, geloofde dat de bezoekers met de winst aan de haal zouden gaan. Waar NEC met doelman Rein Baart, Dominique Kivuvu, Patrick Pothuizen, Jeroen Drost, Naïm Aarab, Dominque Scholten en Karim Fachtali spelers uit de eerste selectie op het wedstrijdformulier kon zetten, deden de Brabanders het vooral met onbekende grootheden. De ruststand van 2- 1 ( eerst een eigen doelpunt van Aarab en daarna scores van Tshibamba en Kivuvu) was logisch, de 3-2 aan einde ( goals van Fachtali en RKC’ er Varela) niet omdat de thuisclub hardnekkig geweigerd had om Jong RKC al veel eerder op de rug te leggen.
De vreugde om het bereiken van de bekerfinale was er overigens niet minder om. „Een fantastisch toetje”, noemde trainer Wim Rip de eindstrijd waarin Jong PSV van oud-NEC’er Anton Janssen de tegenstander is. Hoofdschuddend haalde hij nog even de tweede goal van RKC in de allerlaatste minuut terug toen zes man uit Waalwijk op slechts vier NEC-verdedigers mochten afstormen. „Typisch een geval van jeugdige overmoed. Dan wordt er te gemakkelijk over gedacht. Vergeten we de organisatie en krijg je zoiets. Patrick Pothuizen probeerde iedereen wel op z’n plek te houden, maar als we dan allemaal gaan lopen is er ook geen houden meer aan, natuurlijk.”
Kivuvu maalde er niet meer om. „We hebben gewonnen. Dat is het belangrijkste”, wist de middenvelder die op de trainingen en in dit soort wedstrijden aan Mario Been moet laten zien dat hij toch echt in de basiself van het eerste hoort. „Een jong en gretig team”, zei hij over zijn – voor hem hopelijk tijdelijke – nieuwe ploeg. „Voor mij is het wel wennen. Je traint niet vaak samen. Een dag voor de wedstrijd kom je bij elkaar en dan moet het gebeuren. Vanavond speelde ik ook niet op mijn eigen positie. Ik stond op ‘tien’ terwijl ik normaal verdedigende middenvelder ben. In het begin was ik zoekende. Dan stond ik weer te diep. Dan bleef ik weer te lang hangen. Maar uiteindelijk vond ik mijn draai toch nog.”
En, weet Kivuvu, het kan zo allemaal weer anders zijn. „Kijk maar naar Lorenzo Davids. Een slechte invalbeurt tegen Excelsior. Een hele goede tegen Feyenoord en plots stond-ie vorige week tegen De Graafschap weer in de basis. Dat blijft mijn doel. Kan ik alleen bereiken door hier goed te spelen en te bikkelen op de training. En dan hopen op speelminuten. Ik heb invalbeurten nodig om te laten zien dat ik er weer klaar voor ben. Die heb ik nog niet gehad. Ik zal geduld moeten hebben. Wachten op mijn kans en die grijpen.”