Vandaag in de Gelderlander.
El Kabir: ‘Ik vind mezelf niet moeilijk’
Spits van Jong NEC ook tegen De Graafschap weer zeer doeltreffend.
Wie gisteravond naar De Goffert gekomen was om te kijken of het rood- groen-zwarte tenue wel zou staan bij de nieuwelingen Ramon Zomer of Rachid Bouaouzan, kwam bedrogen uit. De twee huurlingen waren nog niet speelgerechtigd bij de wedstrijd tussen Jong NEC en de beloften van De Graafschap (3- 0).
Toch hoefden de getrouwen geen spijt te hebben van hun komst. Trainer Wim Rip kon een keur aan selectiespelers opstellen, onder wie Pothuizen, Sibum, Worm, Kivuvu, Van den Boogaart en Tshibamba. Het was evenwel niet de gevestigde orde maar de jonge Moestafa El Kabir die de show stal. Niet voor het eerst trouwens!
De 19- jarige Amsterdammer is druk bezig een jongensboek te schrijven. Tot zijn elfde voetbalde hij alleen op de pleintjes van Osdorp, tot hij na een schoolvoetbaltoernooitje werd gevraagd door Neerlandia. Nadat die club opging in Blauw Wit, brak El Kabir snel door. „Als B-junior mocht ik al in de A1 voetballen. Ik stond centraal achterin, maar scoorde wel de meeste doelpunten van het hele team. Ik viel op bij de hoofdtrainer, na de winterstop werd ik toegevoegd aan het eerste elftal. Op mijn zeventiende mocht ik debuteren. Voetballen in de hoofdklasse, dat was op dat moment een droom voor me.”
De razendsnelle ontwikkeling van El Kabir bleef niet onopgemerkt. Hij kreeg een uitnodiging om bij de A1 van Ajax te komen voetballen. Ook op De Toekomst ging het aanvankelijk crescendo met de jonge voetballer. Zelfs zo dat hij af en toe mee mocht doen met Jong Ajax. Een conflict met Sonny Silooy, coach bij Ajax A1, maakte een voorlopig einde aan de steile weg omhoog. „We speelden een toernooi in Spanje. Silooy had beloofd dat ik alles mocht spelen, maar uiteindelijk voetbalde ik maar één minuut. Hij kwam met smoesjes. Ik voelde me oneerlijk behandeld, trok mijn mond open. Ik werd weggestuurd en daarmee kreeg ik een stempel als moeilijke jongen. Maar ik vind mezelf helemaal geen moeilijke jongen. Ik had alleen op de pleintjes van Osdorp nooit geleerd wat de wetten van profvoetbal inhouden.”
Op zoek naar een nieuwe club kwam El Kabir bij Feyenoord terecht. Dat werd geen succes. Op de eerste plaats doordat Henk Fräser werd ontslagen. Maar nog vervelender was dat bij de medische keuring bij El Kabir een scheurtje in de buikspier werd geconstateerd. „Dat kostte me acht maanden revalidatie. Een contract bij Feyenoord kon ik dus vergeten.”
El Kabir probeerde vorig seizoen een plaatsje bij het beloftenteam van NEC te krijgen. „Jammer genoeg had de club op dat moment geen geld. Ik heb toen voor een halfjaar getekend bij FC Utrecht. Maar ook daar kreeg ik weer te maken met een trainer, David Nascimento, die het niet in me zag.” De jonge spits begon aan zichzelf te twijfelen (‘het kan niet alleen aan de trainers liggen’), maar heeft bij NEC het vertrouwen weer volledig teruggekregen. „Ik heb een heel goed gevoel in Nijmegen, het is hier minder hard dan in de Randstad. Bij NEC proef ik vertrouwen, van de trainers maar ook van de oudere spelers die me allemaal willen helpen. Het gaat ook geweldig. Ik mag met het eerste meetrainen en heb ook al een paar keer mee mogen doen.
Het mooiste was natuurlijk die wedstrijd tegen Espanyol. Voetballen voor volle tribunes en dan ook nog scoren. Daar had ik nooit van durven dromen.” Ook gisteravond tegen Jong De Graafschap liet Moestafa El Kabir zien dat hij over aparte kwaliteiten beschikt. De openingstreffer was een intikker, nadat doelman Amezrine een schot van Joël Tshibamba niet onder controle had kunnen krijgen. Zijn tweede, vlak na rust, was echter een beauty. Na een snelle NEC- counter verschalkte hij de Doetinchemse goalie met een adembenemende lob. Een minuut of vijf later gooide Tshibamba de deur in het slot. Hij verlengde een verre pass met het hoofd op de diepgaande Rutger Worm die met een afgemeten voorzet het geschenk retourneerde: 3-0.
„Wat vond je er zelf van?”, vroeg coachWim Rip na het laatste fluitsignaal aan El Kabir. „Slecht”, antwoordde de spits zonder te aarzelen. Rip: „Zo mag ik het horen.”