In de VI van deze week staat een column van Michel van Egmond. Hij beschrijft het grote gemis waar Frans Paymans tot op de dag van vandaag nog last van heeft
Die dag sprak ik een man die ooit spoorloos was. Hij heette Frans Paymans en werkte als leraar in Nijmegen. Vijfentwintig jaar geleden voetbalde hij bij NEC.
Een stilist was hij destijds niet. Meer een mandekker van het klassieke soort. Specialiteit: het zich als een teek aan zijn tegenstander vastzuigen en niet meer loslaten. Ook was Frans goed in slidings. Hij maakte ze volgens het Martini-principe. Anytime, anyplace, anywhere. In De Goffert roemde men zijn instelling.
Tien seizoenen liep hij er met een bijna religieuze toewijding allerlei spitsen voor de voeten. In 1994, thuis tegen Eindhoven, speelde hij uiteindelijk zijn afscheidswedstrijd. De geplande ereronde liep in de soep, omdat hij in de twintigste minuut rood kreeg. Frans had net een contract getekend in Nijmegen toen daar in 1983 de grootste wedstrijd uit de clubgeschiedenis werd gespeeld: NEC-FC Barcelona. Het waren rare jaren in De Goffert. De leiding van het elftal was in handen van Pim van de Meent, een grofgebekte trainer uit de Randstad die bij zijn schoonmoeder in de buurt inwoonde, bijgestaan door assistent Leo Beerendonk, een vriendelijke bourgondiër wiens grootste faam eruit bestond dat hij als voetballer in Australië eens in één helft een dubbele hattrick had gemaakt. Veel geld had NEC niet, net zo min als toeschouwers trouwens, maar het bereikte dat seizoen – als verliezend bekerfinalist – wel het Europa Cup II toernooi. En daarin lootte het in de tweede ronde Barcelona, de ploeg van Menotti, Maradona en Schuster. Het werd een legendarische wedstrijd.
Een paar weken vóór die wedstrijd ontbrak Frans Paymans plotseling op de training. Niemand wist waarom. Ook de volgende dag was hij er niet. Een tijdje bleef hij spoorloos, tot uiteindelijk het bericht kwam dat hij in de DDR was. Als student Duits bleek Frans verliefd te zijn geworden op een vrouw in Leipzig. De passie had hem midden in het voetbal-seizoen meegevoerd tot ver achter het IJzeren Gordijn. Hij wilde er trouwen maar raakte verstrikt in de Oost-Duitse bureaucratie van het Honecker-bewind, mocht een tijdje het land niet meer uit en belandde ook nog met een virusinfectie in een DDR-ziekenhuis. Zo miste hij de wedstrijd van zijn leven, ‘zelf vond ik het wel een romantische gedachte, een speler die een vrouw in een ver en mysterieus land verkiest loven een voetbalwedstrijd, maar na de scheiding dacht Frans daar heel anders over.
Hij zuchtte. ‘Ik voel het nog steeds als een groot gemis dat ik toen niet heb gespeeld’, zei hij, ‘een groot gemis.’ (Hij klonk opeens somber). Het is 25 jaar geleden’, probeerde ik, ‘slijt het dan niet?’ ‘Nee’, zei Frans, ‘het slijt niet.’ Hij kreeg steeds meer de intonatie van iemand die bij de klaagmuur stond. Dat kwam omdat NEC deze week weer eens Europees voetbal gaat spelen. Frans wist wat er ging gebeuren. De mensen zouden weer beginnen over toen. Over Oost-Duitsland, over FC Barcelona en de vrouw in Leipzig. En natuurlijk over de grote wedstrijd die hij nooit gespeeld had. Hij verheugde zich er niet op.
Frans Paymans