Hoe gaat het eigenlijk met Jack de Gier? Wat doet hij eigenlijk allemaal nog meer naast de spitsen van NEC trainen. In de VI vandeze week is het allemaal te lezen.
Jack de Gier is een bezig baasje. Hij woont vijf dagen per week in Amsterdam bij zijn vriendin Sandy, verblijft twee dagen in Nijverdal bij zijn kinderen die hij kreeg uit een vorige relatie, is mede-eigenaar van Jack de Gier BV (hypotheken, financieringen en verzekeringen), runt een voetbalschool in het oosten des lands, verzorgt de spitsentraining bij NEC en is scout voor dezelfde club, De Gier is voetbalanalist voor RTV Oost en assistent-trainer van SVZW, een Zaterdageersteklasser in Wierden. Nog tijd voor hobby’s?
‘Nee,’ lacht De Gier, ‘alles wat met voetbal te maken heeft is mijn hobby. Dus ik vind het allemaal leuk om te doen. Bovendien sluiten al die activiteiten aardig op elkaar aan. Als ik bijvoorbeeld op zaterdagmiddag bij een wedstrijd van SVZW ben, stap ik na afloop meteen in mijn auto om ’s avonds voor NEC te scouten. Alleen de voetbalschool komt op vrijdagmiddag soms in de knel. Maar die leidt Dennis Demmers dan, mijn compagnon. En bij de BV doet mede-eigenaar Herman Mast het meeste werk.’
De Gier is geboren en getogen in het Brabantse Schijndel, Hij is enig kind, zijn moeder heeft al twee zoons uit een vorig huwelijk, zijn vader twee zoons en een dochter. ‘Alleen de jongste zoon van mijn moeder kwam bij ons wonen. Vader was grondwerker. Hij heeft altijd keihard gewerkt om de eindjes aan elkaar te knopen. Vader is ook al vrij vroeg afgekeurd vanwege zijn slechte rug. Hij heeft nog een jaar of 25 thuis gezeten voordat hij in 2003 is overleden. Mijn vader was enorm voetbal-minded. Hij speelde in café-elftallen. Ik heb daar zelf ook nog een tijdje aan meegedaan. Zelfs toen ik al prof was, speelde ik stiekem nog wel eens mee. Al met al heb ik een heel plezierige jeugd gehad. Toen ik als pupil bij RKSV Schijndel begon, was mijn vader er ook altijd bij.’
Op zeventienjarige leeftijd komt de bonkige spits in het eerste elftal terecht, kort daarop willen de profclubs Willem II en BVV Den Bosch (nu FC Den Bosch) het talent aantrekken. De Gier is fysiek sterk, als hij zijn stevige kont tussen bal en tegenstander in gooit, komt er geen voorstopper aan te pas, hij kan behoorlijk meevoetballen en is ondanks zijn niet opvallende lengte (1 meter 82) sterk in de lucht. ‘Ik koos voor Den Bosch omdat ik daar full-prof kon worden. Die ploeg had twee goeie spitsen, Michel Beukers en Henk Grim, maar op een of andere manier klikten die twee niet. Daardoor kwam ik er na een wedstrijd of zeven in, meestal speelde ik voorin samen met Beukers of Grim. Op een gegeven moment kwam Regi Blinker erbij op links en op rechts speelde Mart van Duren. We hadden daardoor maar één spits nodig en dat was ik meestal.’
In zijn tweede seizoen in Den Bosch degradeert de ploeg met trainer Rinus Israël. ‘We hadden helemaal niet zo’n slecht elftal, maar we vlogen er toch uit op een lullige manier. Op de laatste speeldag ging het tussen NEC en ons. NEC had tegen Ajax genoeg aan een punt om erin te blijven, Ajax had een punt nodig om kampioen te worden. Dan weet je het wel, het werd 1 -1. Wij wonnen van FC Twente, maar dat maakte niets meer uit. Eenmaal in de Eerste Divisie werd Israël al snel vervangen door Hans van der Pluijm. Het liep geweldig. In de competitie maakte ik 23 goals en in de beker een stuk of tien. We haalden zelfs de finale tegen Feyenoord en die verloren we erg ongelukkig met 1-0 in De Kuip.’ Die bekerfinale is meteen het laatste duel dat De Gier voor Den Bosch speelt. Hij vertrekt naar het ambitieuze SC Cambuur, dat hoe dan ook naar de Eredivisie wil. ‘Rob Baan haalde me op met een heel duidelijk verhaal: "Ik wil kampioen worden met een nieuwe spits. En dat ben jij". Dat lukte ook, we promoveerden na een erg leuk seizoen. Baan liet belangrijke spelers als Nico-Jan Hoogma, Ben Spork, Lody Roembiak, ik en later ook Michael Mols, meedenken. Na dat seizoen vertrok Baan naar FC Twente en werd ik herenigd met Theo de Jong, die ook bij Den Bosch mijn trainer was geweest.’ Bij Cambuur leert De Gier ook Jaap Stam kennen. ‘Toen al kon je zien hoe sterk hij was. Wij braken eens de keet af waar het spelershome was gevestigd, maar we kregen de bar maar niet gesloopt, we stonden er met zes man aan te trekken. Totdat Jaap er zich mee ging bemoeien. In zijn eentje trok hij het hele blad eraf. Jaap begon bij Cambuur als rechtsback en had het soms moeilijk. Zo speelden we eens tegen Ajax, Jaap stond tegen Peter van Vossen. Nou, die heeft Jaap alle hoeken van het veld laten zien. Ik meen dat De Jong hem eens uit nood voorstopper heeft gezet. Vanaf dat moment is Jaap daar niet meer weggeweest, hij ging met de week beter spelen.’ Het seizoen in de Eredivisie verloopt voor Cambuur bedroevend. De Jong krijgt dan ook zijn ontslag en wordt na de winterstop opgevolgd door Fritz Korbach. De Gier heeft een merkwaardig kennismakingsgesprek met de nieuwe coach. ‘Korbach wilde weten of ik al in militaire dienst was geweest. Ja, zei ik verbaasd en vroeg waarom hij dat wilde weten. "Omdat je nu geen helm meer zou kunnen dragen met die dikke kop van je". Dat was zijn manier om me duidelijk te maken dat ik een kilo of zeven te zwaar was. Dat kwam vooral doordat ik lang geblesseerd was geweest en niet had kunnen trainen. De boodschap was dus duidelijk, ik heb later een prima contact met hem gekregen.’ Toch degradeert Cambuur onder Korbach. ‘Met Fritz pakten we na de winterstop veel meer punten, maar hij is te laat gekomen. We begonnen met één uit acht en ook in de winterstop stonden we er heel slecht voor. Hennie Meijer kwam er nog bij, maar er was geen redden meer aan.’
De spits wil op Eredivisieniveau blijven voetballen en vertrekt daarom in 1994 naar Go Ahead Eagles waar Henk ten Cate trainer is. ‘Hij wilde me kennelijk graag hebben, want Go Ahead betaalde liefst 850 duizend gulden. Ten Cate zocht een type dat deed denken aan Cees van Kooten die indertijd geweldig populair was in Deventer. Ik had bij Den Bosch en Cambuur ook een reputatie van een publieksspeler opgebouwd. Geen briljante, maar toch. Ik leverde altijd strijd en kreeg het publiek dan altijd mee. Toch ging het niet best met Go Ahead, Ten Cate werd zelfs ontslagen en opgevolgd door Ab Fafïé. Jammer, ik vond Henk toen al een hele goeie trainer. Maar hij had een heel duidelijke mening en dat botste met het bestuur. Na zijn ontslag ging het niet beter. Via de nacompetitie bleven we toch nog in de Eredivisie.’
De ultieme rommelkont heeft kennelijk toch een goed seizoen achter de rug, want Willem II is bereid 1,6 miljoen gulden voor de spits te betalen. ‘Het werd steeds gekker’, vindt De Gier. ‘Ik was daar heel verbaasd over. Martin van Geel was net technisch directeur en wilde me graag hebben. Ook bij Willem II hadden ze dringend behoefte aan een spits. Go Ahead was ook zeer tevreden, want dat had in een jaar tijd 750 duizend gulden verdiend. Dat eerste jaar hadden we een prima team, met onder anderen Jaap Stam, Henry van der Vegt, John Feskens, Jean-Paul van Gastel, John Lammers en Earnest Stewart. Theo de Jong was trainer, die kwam ik voor de derde keer tegen. Zijn assistent was Jimmy Calderwood, die ook al tweede trainer bij Cambuur was geweest. Ik was bevriend geraakt met Jimmy en dat ben ik nog steeds. Het eerste seizoen verliep goed, in de winterstop stonden we zelfs tweede. Maar toen werd Stam weg gehaald door PSV en Van Gastel door Feyenoord. Bovendien raakte Stewart zwaar geblesseerd. Zo raakten we de drie belangrijkste spelers kwijt. Logisch dat we daardoor terugvielen naar de middenmoot.’In zijn tweede jaar bij Willem II is Calderwood er hoofdtrainer. ‘Ook dat werd een aardig seizoen, maar in het derde, waarin Co Adriaanse trainer werd, ging het mis. Co pochte nogal met zijn Ajax-verleden en overal was het beter dan bij Willem II. De spelers vond hij niet eens Eredivisiewaardig. Je mocht ook geen lang haar hebben, geen oorringen, geen gekleurde voetbalschoenen. Er moest bovendien een aantal spelers op dieet, onder wie ik natuurlijk, ik kon daar slecht tegen. Daarop besloot ik mijn kont tegen de krib te gooien. Ik was een vrijbuiter en zei: Bekijk het lekker. Ik was weer eens geblesseerd en had altijd en overal met spuiten gespeeld omdat ik belangrijk was voor het elftal. Bij Go Ahead heb ik tien duels met twee gebroken tenen gespeeld. Dan kreeg ik twee spuiten voor de warming-up, twee kort voor de wedstrijd en twee in de rust. Maar bij Co wilde ik dat niet meer.’
‘Daar kwam nog bij dat Clyde Wïjnhard erbij was gekomen’, vervolgt De Gier. ‘Ik zou die zomer namelijk naar AS Cannes gaan. Mijn zaakwaarnemer Bas van Noortwijk was al rond, Willem II zat alleen maar op een fax van die Fransen te wachten. Daar tussendoor kwam Soren Lerby bij Cannes met Leeroy Echteld. Die was transfervrij, ik moest vier ton kosten. Er werd gezegd dat Echteld net zo’n type was als ik, het sloeg nergens op. Maar Cannes nam hem toch, ik moest bij Willem II blijven. Daardoor had Adriaanse ineens een spits te veel. Ik kon naar Lierse SK, dat het jaar daarvoor kampioen van België was geworden. Een paar jaar geleden kwam ik Adriaanse weer eens tegen en hij zei: "Zoals jij later bij NEC speelde, zo had ik je ook graag bij Willem II willen zien. Ik had van jou een nog veel betere spits gemaakt". Mooi, hè?’
Lierse heeft een prima elftal, met onder anderen Stanley Menzo en Pieter Huistra. Maar de resultaten vallen tegen. ‘Trainer Erik Gerets was kampioen geworden en was immens populair. Daardoor had zijn opvolger Jos Daerden het extra moeilijk. Lierse speelde Champions League – ik mocht daarin niet meespelen omdat ik te laat was gekomen -maar was daar niet klaar voor. We zaten in een poule met Sporting Lissabon, AS Monaco en Bayer Leverkusen. Lierse haalde precies één punt. De selectie was te smal, we haalden niet eens Europees voetbal. Daerden moest weg, Walter Meeuws kwam en die nam een aantal eigen spelers mee. Ik moest bij de jeugd gaan trainen. Dat heb ik gedaan. Jimmy Calderwood was inmiddels trainer van NEC. Hij kende mijn situatie en heeft me daarop naar Nijmegen gehaald.’
In De Goffert beleeft de spits een prachtig seizoen. ‘Ik voelde me er meteen thuis, NEC is een warme club. We hadden een ploeg met onder anderen Danny Hesp, Marcel Koning, Bart Latuheru, Juul Elterman, Patrick Pothuizen en Anton Janssen. Ik kon niet alleen met de spelers goed opschieten, maar ook met voorzitter Hans van Delft en wat sponsors. In mijn eerste seizoen ging NEC van de oude naar de nieuwe Goffert, een cruciaal jaar. Dat pakte gelukkig heel goed uit. Maar na mijn derde seizoen – Johan Neeskens was toen trainer – wilde ik weg.’
Is De Gier NEC na drie jaar dan zat? ‘Nee, helemaal niet, maar als je mijn carrière nagaat, zie je iets opvallends: drie seizoenen Den Bosch, drie bij Cambuur, drie bij Willem II – hoewel ik het laatste niet heb afgemaakt – en drie bij NEC. Na drie jaar ging ik me te veel thuis-voelen en moest ik gewoon wat anders gaan doen. Vandaar dat ik na dat derde seizoen Calderwood heb gebeld om hem te zeggen dat ik weg wilde. Hij was inmiddels trainer van Dunfermline Athletic. Jimmy vroeg daarop of ik naar Schotland wilde komen. Dat leek me wel wat, het Britse voetbal had me altijd al aangesproken. Ik ben op een maandag naar Schotland gevlogen en de volgende dag ging ik terug met een contract op zak.’
Het voetbal gaat goed bij Dunfermline, dat 750 duizend gulden heeft betaald voor de spits, maar privé gaat het aanzienlijk minder. ‘Ik was alleen naar Schotland vertrokken, mijn vriendin en ons zoontje Robbie van vijf bleven achter in Nederland. Ik ging elke maand een dag of drie, vier naar huis. Maar Robbie bleek me vreselijk te missen. We hadden constant telefonisch contact en we schreven zowat dagelijks een brief. Die heimwee naar elkaar was zo groot dat ik blij was met het aanbod van FC Twente in de winterstop. Aan de ene kant was dat jammer, want als voetballer had ik het enorm naar mijn zin in Schotland. Jimmy was helemaal niet blij met Twente. "Fucking hell!" was zijn eerste reactie. Hij zei dat hij een heel erg hoog bedrag genoemd, ongeveer ruim 1,1 miljoen gulden, en tot zijn stomme verbazing had Twente meteen ja gezegd. Joh, je had meer moeten vragen, lul, dan hadden we samen kunnen delen!, riep ik nog gekscherend. Toch twijfelde ik nog heel erg. Jimmy heeft me overgehaald door te zeggen dat Robbie me hard nodig had. "We hebben een mooie tijd gehad, ik zal je missen. Maar ga jij nou maar lekker naar Twente", zei hij. Dat gaf de doorslag.’
In het eerste seizoen bij FC Twente speelt De Gier redelijk onder trainer John van ’t Schip, maar na de komst van René Vandereycken gaat alles mis. Samen met Tommie van der Leegte en Björn van der Doelen wordt de spits zelfs uit de selectie gezet. ‘Die affaire is enorm opgeblazen. Tommie, Björn en ik waren geblesseerd of geschorst en we moesten op zondagmorgen met het tweede meetrainen. Ik was de avond ervóór met Patrick Pothuizen gaan stappen in Enschede, en Van der Doelen en Van der Leegte waren naar Eindhoven gegaan. De volgende morgen moesten we ons melden bij assistent-trainer Eddy Achterberg voor die training met het tweede. Hij vond dat wij die training verziekten. Het eerste elftal liep naast ons veld uit te lopen, Vandereycken kreeg in de gaten dat er bij ons wat aan de band was. Hij kwam poolshoogte nemen en vervolgens kregen we een boete van een paar honderd euro. We dachten dat daarmee de kous afwas. Maar Vandereycken had het bij het bestuur gemeld en dat vond dat er drastischer maatregelen moesten worden genomen. Wij werden uit de selectie gezet en daarna is de zaak geëscaleerd. Tommie is woedend op amateurbasis naar RKC gegaan. Björn is nog wel teruggekomen, maar hij ging kort daarop naar NEC. Mij interesseerde het niet zoveel, ik zat tegen het eind van m’n carrière. Voor die twee jongens vond ik het lullig.’
Eigenlijk kan De Gier vanaf de eerste training niet overweg met Vandereycken. ‘We zijn met de spelers al na drie weken bij elkaar gaan zitten en kwamen tot de conclusie dat hij gewoon niet bij ons paste. Hij had een totaal andere aanpak dan Nederlandse trainers. Later heeft hij zich enigszins aangepast, maar het heeft nooit geklikt tussen de groep en Vandereycken. Hij heeft me nog eens wat geflikt. Ik volgde in die tijd de trainerscursus. Die was op woensdag, maar Vandereycken trainde op woensdag twee keer. Ik kreeg van hem toestemming die dag naar de cursus te gaan. Plots moest ik weer eens spelen, tegen RKC, en hij eiste daarom dat ik woensdag toch twee keer kwam trainen. Dat heb ik gedaan en ik speelde ook tegen RKC. Maar de woensdag erop ging ik gewoon weer naar de cursus en daarna speelde ik helemaal niet meer.’
De Gier komt slechts tot vijf duels in het seizoen 2002/03 en sluit dat dramatische seizoen in stijl af. ‘Twee dagen voordat mijn contract afliep scheurde ik een achillespees finaal af tijdens een wedstrijdje met de Twente All Stars. Dat was meteen het einde. Die zomer werd mijn vader ook nog eens ernstig ziek, hij overleed op 22 augustus. In oktober 2003 werd mijn dochtertje Guusje geboren. In die periode gebeurde er zóveel dat ik dacht: Wat kan mij dat voetballen nog schelen? Toch ben ik weer gaan voetballen, bij RKSW dat in de Eerste Klasse uitkwam. We promoveerden naar de Hoofdklasse, daarna ben ik gestopt. Ik kreeg nog een mooie afscheidswedstrijd tegen Aberdeen, waar Calderwood inmiddels trainer was. Zo kreeg mijn carrière toch nog een aardig slot.’
Maar had De Gier niet veel verder kunnen komen als hij wat soberder had geleefd? Hij heeft immers de reputatie van een stapper. ‘Misschien wel, maar ik heb altijd en overal met plezier gespeeld. Dat vond ik het belangrijkst. Ik ben één keer heel dicht bij een transfer naar PSV geweest, in mijn Willem Il-periode. PSV zocht een pinch-hitter als opvolger van René Eijkelkamp, maar dat is net niet doorgegaan. In mijn Cambuur-tijd ben ik nog op proef geweest bij Everton. Dat wilde eigenlijk Kieft hebben, maar dat heeft Wim zelf nooit geweten. Manager Howard Kendall wilde zelfs twee spitsen: Kieft als grote naam en ik zou dan in zijn slipstream meekomen. Ik heb nog een oefenwedstrijd gespeeld die prima verliep. Iedereen was enthousiast, ik zou worden gebeld voor een afspraak, maar ik heb nooit meer iets gehoord. Ik ben ook op proef geweest bij Saint-Etienne, maar dat beviel me totaal niet. Op de training kreeg ik bijvoorbeeld flink wat schoppen van de Franse international Laurent Blanc. Iedereen liet me bovendien aan mijn lot over. Op een gegeven moment heb ik mijn spullen gepakt en ben naar huis gegaan.’ In vijftien jaar tijd kwam Jack de Gier uit voor acht clubs. Welke ploeg is zijn favoriet? ‘Ik heb het bij alle clubs prima naar mijn zin gehad, maar bij NEC voelde ik me het meest betrokken. Daarom loop ik er ook nog steeds rond. Maar als ik bij Cambuur kom scouten, dan staat Japie nog steeds achter de bar en dan worden er weer prachtige herinneringen opgehaald. En dat geldt net zo goed voor Den Bosch en Willem II.’ Heeft De Gier nog ambities? ‘Het scouten bevalt me nog het best. Ik zou graag ooit nog eens hoofdscout worden om meer invloed op de scouting te krijgen. Ik zou ook wat meer als trainer willen doen. Ik heb nu bet diploma Trainer/Coach 2. Over een paar jaar wil ik graag eens hoofdtrainer worden. En dan maar kijken wat het uiteindelijk wordt: hoofdscout of trainer. Of misschien volg ik Johan Derksen wel op als analist bij RTL,haha!’