Looyen heeft een ‘aardig elftal’
Nederland levert wereldwijd dertien bondscoaches. Leen Looyen is er een van. Een maand geleden werd de Nijmegenaar gevraagd door de Nederlandse Antillen. Over een maand speelt hij tegen Nicaragua.
Hij knikt. Donderdag 17 januari wordt misschien wel de belangrijkste dag van de voorbereiding op de wedstrijd tegen Nicaragua. „Heb ik in Woudenberg de eerste bijeenkomst met een selectie van 25 spelers. Ze hebben nog nooit met elkaar gevoetbald. Sommigen hebben elkaar nog nooit gezien. Maar daar zullen we proberen om er een eenheid van te maken. Een sfeer te creëren zoals ze die kennen bij de Suri- profs”, zegt Leen Looyen.
De spelerslijst van de bondscoach van de Nederlandse Antillen telt vooral namen van voetballers uit de Nederlandse ere- en eerste divisie. Robin Nelisse, topscorer van FC Utrecht, is zijn belangrijkste man. „We hebben een aardig elftal. Als ik een inschatting moet maken: goed genoeg voor de top in de eerste divisie.” Voor Antilliaanse begrippen is er dit keer veel mogelijk met de nationale voetbalploeg, die in het verleden vooral bestond uit goedwillende amateurs. „Nu is het onderdeel van een project: The Miracle”, legt Looyen uit. „ Dat richt zich op de kansarme jeugd van de Antillen en Zuid-Afrika. Dat laatste met het oog op het WK van 2010. De Antillen worstelen met een negatief imago. Voetbal in het algemeen en de nationale ploeg in het bijzonder moeten voor een nieuwe, positieve impuls zorgen.”
De grootste bank van de Nederlandse Antillen en Aruba, de Maduro Curiel’s Bank, Ennia Verzekeringen en Greg Elias stoppen 1,7 miljoen Antilliaanse guldens in het project. Pikant detail: Marcel Boekhoorn, de puissant rijke investeerder op wie zo’n beetje iedereen bij NEC zijn hoop vestigt, is klant en vriend van Elias, eigenaar van een trustmaatschappij. „Boekhoorn heeft zich ook sterk gemaakt voor mijn komst”, geeft Looyen nog maar eens aan dat het een kleine wereld is. Tussen kerst en oudjaar vloog Looyen in het gezelschap van met de vers aangestelde Nederlandse teammanager Gert-Jan Steendam (‘Ik ben soms een enorme chaoot, hij een perfecte organisator’, aldus Looyen) naar Willemstad. Tijdens zijn eerste persconferentie maakte de nieuwe bondscoach indruk met zijn historische kennis van het Antiliaanse voetbal. „Ik stelde me voor als voormalig trainer en oud-technisch directeur van NEC, de eerste Nederlandse club die Antilliaanse voetballers als Pedro Koolman en Moos Bicentini opstelde. Vooral oudere journalisten reageerden enthousiast. Dat zijn nog steeds namen daar.” Inmiddels schreef hij een scenario waarbij menig filmmaker de vingers zou aflikken. Looyen neemt Remko, oud- speler van NEC en de zoon van de vorig jaar overleden Moos Bicentini, mee terug naar de Nederlandse Antillen. Als assistent- bondscoach.
„Op mijn aanraden volgt hij nu Oefenmeester 2. Remko heeft een band met het land. Ik zie hem ooit nog bondscoach van de Antillen worden.” Zelf heeft Looyen een contract per ronde getekend. „ Als we het tegen Nicaragua niet redden, stap ik er uit”, zegt de bondscoach, die vooralsnog optimistisch is. „De eerste wedstrijd is op woensdag 6 februari in Nicaragua. De meeste spelers vertrekken op zondag. Een paar op maandag. Dat is kort dag. Weinig getraind en een lange vliegreis. Het is geen ideale voorbereiding.” Van de tegenstander, geeft Looyen grif toe, weet hij weinig. Van zijn eigen ploeg des te meer. „De eerste lijst die ik kreeg, was grof samengesteld. Daar stond bijvoorbeeld Patrick Kluivert op. Over de selectie die er nu staat, ben ik tevreden. De spelers zijn complementair aan elkaar. Voorin heb ik scorend vermogen, snelheid en lengte. Ik ga nog bellen met Wim Rijsbergen en Jan van Deinsen. Zij coachen Trinidad en Tobago en kunnen me ongetwijfeld iets wijzer maken over Nicaragua.” Alles is dus geregeld. Eén ding heeft de bondscoach echter niet in de hand. „ Mijn vriendin is zwanger. Eind januari is ze uitgeteld. Als er dan nog niets is, blijf ik thuis. Doen Remko en Etienne Silee, mijn Antilliaanse assistent, de coaching. Maar eerlijk gezegd, denk ik niet dat het zo ver zal komen. Onze zoon wordt die zondag ervoor geboren. Een zondagskind. Dat ben ik zelf ook.”
Bron: De Gelderlander