Voetbal International is de recente weken met diverse artikelen terug aan het kijken op de historie van Feyenoord. De Rotterdamse club bestaat dit jaar namelijk 100 jaar. Ook onze huidige trainer, Mario ‘AKG’ Been, komt aan het woord. Hij praat over zijn periode als speler, maar ook over zijn ambities en ervaringen als trainer.
Mario Been, toptalent en dondersteen
‘Bij Feyenoord heb ik als broekie van amper twintig veel opgestoken van de grote Johan Cruijff, mijn jeugdidool Willem van Hanegem en een aankomende topper als Ruud Gullit’, zegt Mario Been. ‘Ik heb destijds in één seizoen, 1983/84, meer geleerd dan in vijf jaar van een trainer. Ik hoop wel dat de huidige spelers van NEC zoiets later niet zullen zeggen. ‘
Mario Been, succesvol NEC-trainer met een groot Feyenoord-hart. De voormalige Pietje Bell van Rotterdam-Zuid is vandaag de dag zeer serieus met zijn vak bezig, wordt in Nijmegen gerespecteerd, weet wat hij wil. ‘Een grote wens van mij is ooit nog eens trainer in Italië te worden! klinkt Been ambitieus. ‘Een stuk of tien Nederlandse trainers hebben in Spanje gewerkt. Van Bert Jacobs en Theo Vonk tot grote namen als Rinus Michels, Johan Cruijff, Guus Hiddink, Leo Beenhakker, Louis van Gaal en Frank Rijkaard. Ik zou graag de eerste Nederlandse coach in Italië worden. Vanwege mijn drie jaar in Pisa spreek ik de taal en weet ik hoe de Italiaanse voetballer in elkaar steekt. Als ik daar dan onze manier van spelen kan inbrengen, zie het helemaal zitten. Bij een club met geld tenminste, die dus kopen kan, want geld bepaalt hoe sterk je elftal is. Daarom wordt in de Eredivisie PSV ook steeds kampioen. Blaas ik hoog van de toren met mijn Italiaanse verlangens? Mag ik alsjeblieft een droom hebben, een ideaal?’
‘Het schijnt ook uitgelekt te zijn dat ik ooit trainer van Feyenoord wil worden. En ik had het nog zó graag geheim willen houden’ zegt de welbespraakte oefenmeester met humor, die nooit heeft verhuld dat De Kuip ook nu nog een grote aantrekkingskracht op hem heeft, dat Feyenoord altijd zijn club zal blijven. ‘Wil je een echte Feyenoorder worden, dan kun je daar geen cursus voor volgen, je kunt dat niet leren. Als Feyenoord-supporter word je geboren. Dat zit in je en gaat er nóóit meer uit.’
Grootste vriend
Toch ziet Marinus Antonius Been op 11 december 1963 niet in de buurt van De Kuip het levenslicht, maar op nog geen vijfhonderd meter afstand van het Spartaanse Kasteel. ‘In de Van der Hilst-dwarsstraat; kijkt hij terug. ‘Maar ik was nauwelijks twee jaar toen de familie Been van Rotterdam-West naar -Zuid verkaste. Naar de Bonaventurastraat. Mijn ouders wonen er nóg. Net als de vader en moeder van Henk Duut, die in mijn schooltijd mijn grootste vriend was. Met Henk heb ik op straat ontelbare metsies gespeeld. Ik was trouwens altijd met een bal bezig. Op weg naar school liep ik tegen mijn tennisballetje te trappen, waarmee we tussen de middag op het schoolplein gingen pillen. Fijne schooljaren gehad. Al werden mijn maatje Frankie Schinkels -hij is later naar Wenen gegaan, liet zich naturaliseren en schopte het tot Oostenrijks international – en ik opmerkelijk vaak de klas uitgestuurd. Dan gingen deze rotapen bij de schoolpoort aan de bel hangen en liep onder luid gejuich de hele school veel te vroeg leeg. En als ik niet op school zat of mij op straat met een tennisbal uitleefde, gingen we bananen jatten in de haven om die op de markt te verkopen. Prachtige tijd.’
De vaardige straatvoetballer Been wordt al snel door Feyenoord gestrikt. ‘Ik was nog zó jong, ik kon nog amper praten of ik was al Feyenoorder lacht hij. Vanaf zijn zevende haalt hij geraffineerde trucjes uit in de E’tjes, waarna hij met speels gemak in Cl, BI en Al onderstreept een groot talent te zijn. ‘Ik heb in de Feyenoord-jeugd een geweldige tijd gehad met fantastische trainers als Leo Beenhakker en Wim Jansen. En als ik niet op Varkenoord mijn voetbalschoenen aan had of op mijn kousen stond te tafelvoetballen in de kantine – dan moesten je schoenen uit – stond ik bij De Kuip naar de training van het eerste elftal te kijken. Ballen terugschieten. Altijd gaf ik de bal terug aan Willem van Hanegem. Hij was mijn held, wat een voetballer, wat een persoonlijkheid! ’s Zondags schreeuwde ik voor Feyenoord de longen uit mijn lijf op Vak S. Jawel, tussen de fanatiekste aanhangers, al was ik beslist geen hooligan. Ook op dat echte Feyenoord-vak stond ik te genieten van Van Hanegem, die iedereen in de maling nam. Tegenstanders en scheidsrechters.’
Nadat Been in een bijzonder sterk Al – met onder anderen Henk Duut en Mike Snoei -landskampioen is geworden, debuteert hij op zijn achttiende in het eerste. ‘Tijdens het AD-toernooi weet hij nog als de dag van gisteren. ‘Tegen het grote Arsenal, we wonnen met 2-0. Ik maakte er nog eentje ook, dat vergeet je nooit.’ Zijn eerste wedstrijd in de Eredivisie speelt hij op 5 september 1982. Tegen de club waarvan hij nu trainer is. Feyenoord wint op eigen veld met 1-0 van NEC. Been krijgt dat seizoen van coach Hans Kraay senior en diens vervanger Ab Fafié drie keer een basisplaats en mag dertien keer invallen. Hij scoort twee keer. Een jaar eerder acht de Tsjechische trainer Vaclav Jezek de gewiekste middenvelder, hoe balvaardig ook, nog niet rijp voor het grote werk. ‘Toch denk ik met veel plezier aan Jezek terug; lacht Been. ‘Tussen de trainingen door gooide hij in het spelershome altijd ladingen kwartjes in de speelautomaat. Als de trainer moedeloos weer naar zijn kleedkamer sjokte, want de brave man won nooit wat, knalden Mike Snoei en ik de speelkast tegen de muur en kwamen al Jezeks kwartjes er weer uit rollen. Leuke premies.’
Al is Been medio 1983 bij Feyenoord nog geen vaste waarde, bondscoach Kees Rijvers selecteert hem voor het WK Onder-20 in Mexico. In het elftal met zijn vrienden Duut en Snoei en de Ajax-beloften Marco van Basten, Johnny van ’t Schip, Gerald Vanenburg en Sonny Silooy steelt de Rotterdammer nadrukkelijk de show. In de eerste wedstrijd van Jong Oranje tijdens dat toernooi, tegen het sterke Brazilië met onder anderen Dunga en Bebeto, krijgt hij als invaller kort na rust de 45 duizend toeschouwers in het stadion van Guadalajara op de banken. Na een sierlijke slalom langs drie tegenstanders opent hij de score met een uitgekiend wippertje. Een weergaloos doelpunt, dat via de televisie de hele wereld overgaat. Voor de Mexicaanse tv moet de negentienjarige Feyenoorder zelfs zes keer (!) hoogstpersoonlijk uitleggen hoe hij dat heeft gefikst. Na de 1 -1 tegen Brazilië volgt een 3-2 zege op de Sovjet-Unie. Been, ditmaal basisspeler, maakt de 2-2. In de kwartfinale wacht Argentinië. Het wordt voor het jeugdige Oranje een zwarte dag. Been wordt bij het nemen van een corner uitgeschakeld – hij krijgt een vanaf de tribune gegooide steen tegen zijn hoofd – en zonder zijn opvallendste speler verliest het elftal van Rijvers met 2-1. Been heeft echter dusdanig naam gemaakt, dat hij vol vertrouwen het nieuwe seizoen tegemoet ziet. Nu zal hij toch doorbreken! Maar Feyenoord krijgt in de zomer van 1983 ras-Ajacied Johan Cruijff zover in De Kuip zijn laatste kunstje te komen vertonen. ‘Moest trainer Thijs Libregts dus kiezen tussen een Amsterdamse wereldvoetballer en een Rotterdams bijdehandje uit de Bonaventurastraat. Laat-ie nou Cruijff nemen… Niet te geloven, hè? Maar al mocht ik dat seizoen slechts zeven keer meespelen, het werd toch een erg belangrijk jaar voor mij. Want tijdens de training leerde ik ontzettend veel van Cruijff en van Van Hanegem (die net was gestopt als speler en fungeerde als verkapte assistent-coach, red.), al gaf Willem mij wel ongenadig om m’n sodemieter als ik iets verkeerds deed.’ Willem van Hanegem veel later: ‘Ik ging dan zo tegen hem tekeer omdat ik het in hem zag zitten. Als ik had gedacht: Die koeken-bakker komt er toch nooit, dan had ik mijn bek niet opengetrokken.’
Boos
Maestro Cruijff dirigeert Feyenoord naar de dubbel. De kampioenswedstrijd is bij Willem II: 0-5. In die periode ontvangt belofte Been een uitnodiging met Jong Oranje aan het bekende jeugdtoernooi in Toulon deel te nemen. Hij moet kiezen. ‘Ik in De Kuip naar Libregts weet hij nog. ‘Ik zeg tegen hem: Trainer, als ik tegen Willem II bij de selectie zit, laat ik Jong Oranje schieten. Maar als ik in Tilburg op de tribune moet zitten, ga ik liever naar Zuid-Frankrijk, want dat toernooi is best belangrijk voor mij. "Geen zorgen, je bent erbij in Tilburg, zeker weten’; zegt Libregts. Dus Jong Oranje afgebeld. Wij lopen die zondagochtend naar de spelersbus, klampt Libregts mij aan en zegt: "Sorry Mario, je zit vanmiddag tóch op de tribune" Ben ik me een partij boos geworden… En al riep ik: Maar je hebt het verdomme beloofd!, er hielp geen moedertje lief aan. Heb ik in De Kuip mijn tas in de kleedkamer gesmeten, maar ben ik toch in de bus gestapt. Want ik wilde Feyenoord natuurlijk wél kampioen zien worden.’
Als Cruijff het na één jaar definitief voor gezien houdt, ruikt een aanstormend Rotterdams talent opnieuw zijn kans. Wéér dreigt het mis te lopen. Want op aanraden van Cruijff trekt de club ex-international John Rep van PEC Zwolle aan als spelverdeler. ‘Ik kan het wel weer schudden, dacht ik,’ blikt Been op die tijd terug. Prompt hangt Leo Beenhakker aan de lijn, inmiddels trainer van FC Volendam. ‘Hij zei: "Hé Beentje, kom gezellig naar je oude jeugdtrainer, kom bij die palingboeren pillen’! Ik had er best oren naar, maar zei toch: Ik kijk eerst even hoe het in de voorbereiding loopt, je weet nooit. Laat ik het nou als nummer 10 van aankoop Rep winnen…’
Topjaar
Het seizoen 1984/85 wordt zelfs een topjaar voor Been. Hij speelt 32 wedstrijden, maakt achttien goals en geeft veertien doorgaans uitgekookte asists. Tijdens het VVCS Gala wordt hij – vóór Van Basten en Vanenburg – gekozen tot hét Nederlands talent. Bondscoach Rinus Michels gunt hem bovendien een invalbeurt in het grote Nederlands elftal. Hij mag in Wenen tegen Oostenrijk als invaller voor Ton Lokhoff opdraven. Toch verliest Oranje het WK-kwalificatieduel.met 1-0. Een gouden toekomst lijkt voor Been weggelegd. Hij wordt mateloos populair bij de supporters, die in de joviale volksjongen een van hen zien. Vertederd noemt Het Legioen hem Mario-dona. Dankzij zijn balvaardigheid, sleepbeweging, slimme steekballetjes en afgemeten lange passes, schittert hij tijdens de wedstrijden. Buiten het veld wint hij de mensen voor zich met humor. Zo krijgt het brutaaltje in het destijds veelbekeken tv-programma RUR van Jan Lenferink heel Nederland aan het lachen. En als hij samen met René van der Gijp als het duo Koek en Zopie een plaatje bij elkaar blèrt, wordt dat nog verkocht ook, al merkt Willem van Hanegem op: ‘Hij kan zich toch beter op het voetbal richten, een Frank Sinatra zie ik niet in hem.’
Maar dan krijgt het zondagskind voor het eerst in zijn leven een grote tegenslag te verwerken. Op 25 november 1984, tijdens Feyenoord-Ajax in een volle Kuip. Spelmaker Been zit goed in de wedstrijd en brengt de Rotterdammers in de eerste helft langszij: 1-1. Maar dan maakt Gerald Vanenburg een smerige overtreding op hem, zoals Het Vrije Volk de volgende dag de charge betitelt. ‘Ik kreeg vanachter een schop van Vaantje. Rechterknie in de kreukels. Die is daarna niet goed behandeld. Eigenlijk ben ik nooit meer de oude geworden. Vandaag de dag kan ik die knie nog steeds niet strekken.’
Ook met één been blijft hij echter van grote waarde voor Feyenoord, waar hij het goed kan vinden met de opvolger van Thijs Libregts, de hartelijke Ab Fafié, die in zijn vrije tijd een verdienstelijk amateur-schilder is. ‘Toen ik naar Italië vertrok, heb ik zelfs een mooi schilderij van hem gekregen. Van de Champs Élysées. Heb ik in Pisa drie jaar een echte Fafié aan de muur gehad; lacht Been nu. Maar waarom keert hij in de zomer van 1988, na 164 officiële wedstrijden waarvan 137 competitieduels met 53 goals, De Kuip de rug toe? Waarom verlaat de zoon van Varkenoord al op zijn 24ste zijn grote liefde, de club waar hij zich zo thuis voelt en zo geliefd is? Niet alleen omdat hij ook in die jaren Italië al als het Mekka van het voetbal beschouwt en hij in Pisa zo’n half miljoen gulden per jaar gaat opstrijken. Evenmin uit teleurstelling dat maatje Duut is vertrokken naar Fortuna Sittard. Dat de sfeer in het elftal beduidend minder is geworden (‘Als ik na de training aan het douchen ben, staan er al drie in de file voor de Coentunnel’) speelt evenmin een hoofdrol. Maar de voetballer die zich als kind heeft voorgenomen Feyenoord nóóit te verlaten, gaat voornamelijk weg omdat hij herhaaldelijk frontaal botst met de cynische Rinus Israël, de opvolger van Fafié. Als Been of een andere speler een bal verkeerd raakt, pleegt de Amsterdammer onmiddellijk te roepen: ‘Vannacht met je voeten in het vriesvak geslapen?’ Of: ‘Als je nieuwe schoenen aan hebt, moet je de doos eraf halen.’
‘Op zich vond ik dat niet eens zulke verkeerde grappen,’ gaat Been terug in die voor hem zware tijd. ‘Maar Israël was altijd en eeuwig negatief. Nóóit een complimentje, nooit een opbeurend woord. Constant sarcastische opmerkingen. Het elftal, dat het in de competitie toch al zo moeilijk had, werd daar echt niet beter van en ik al helemaal niet. Heb ik tegen het bestuur gezegd dat het zo niet verder ging. Ik mocht voor een miljoen gulden weg, destijds een smak geld voor een jonge voetballer. Pisa had het voor mij over.’
Mooiste vak
Inhakend op zijn ervaringen met Israël: ‘Ik train nu bij NEC op de manier waarop ikzelf vroeger altijd gecoacht had willen worden. Als de omstandigheden erom wagen, geef ik de een een schop onder zijn kont en een ander een aai over zijn bol. Ik doe ook veel aan zelfspot. Als eentje de kantjes eraf loopt, zeg ik tegen hem: Dat heb ik vroeger bij Feyenoord ook gedaan, nou, je weet hoe het met mij is afgelopen. Neerwaartse spiraal, hè. Laat jou dat niet overkomen. Je hebt het mooiste vak van de wereld, maak er dan ook wat van. Met zogenaamd moeilijke knapen kan ik trouwens ook goed overweg. Waarschijnlijk omdat ik vroeger eveneens als lastpost te boek stond. Als trainer van Jong Feyenoord heb ik met zogeheten lastige jongens als Robin van Persie, Danko Lazovic en Leonardo geen greintje last gehad. Ach, het is allemaal niet zo moeilijk, als je een speler maar kunt aanvoelen, begrijpen wat er in hem omgaat.’
Na drie fascinerende jaren in Pisa keert hij terug naar Nederland. Roda JC (1991), SC Heerenveen (1992) en Wacker Innsbruck (1993) volgen, waarna zijn slechte knie te veel gaat opspelen en hij er in oktober 1995, op zijn 32ste bij Excelsior, een streep onder dient te zetten. Been wordt op Woudestein meteen jeugdtrainer (‘Had ik bij de F’jes Luigi Bruins’) en klimt er vervolgens snel op. In 2000 vraagt Feyenoords hoofdcoach Leo Beenhakker, die altijd een zwak voor hem heeft gehouden, of hij diens assistent in wil worden. ‘Daar hoefde ik hooguit tweeënhalve seconde over na te denken.’
‘Ik kom nog wel eens mensen tegen die roepen dat ik als voetballer te weinig uit mijn carrière heb gehaald; verzucht hij thans. ‘Misschien hebben ze gelijk. Maar ik ben best tevreden met wat ik wél heb bereikt. Onvergetelijke tijden als voetballer in De Kuip gehad. In de Serie A fantastische ervaringen opgedaan met Pisa, waar ik samenspeelde met Dunga, de huidige bonscoach van Brazilië. Voetballen tegen Diego Maradona van Napoli, in een uitverkocht San Siro het AC Milan van Ruud Gullit, Frank Rijkaard en Marco van Basten op 0-0 houden en daarna op het vliegveld van Pisa door zo’n tienduizend uitbundige supporters worden ingehaald… En die ene interland neemt ook niemand mij af. Nee, mij hoor je niet klagen of zeuren van: Als ik die schop van Vanenburg niet had gehad… Als ik mijzelf vergelijk met prachtige voetballers als Robbie de Wit, die door een hersenbloeding werd getroffen, en Marcel Peeper, die tijdens een interland tegen de Sovjet-Unie een doodschop kreeg waarna het voor hem over en sluiten was, dan voel ik me een begenadigd mens.’
Riskant
Al wordt Been dit jaar in De Kuip niet benoemd tot de opvolger van Bert van Marwijk – hetgeen vele supporters en ook Willem van Hanegem graag hadden gezien – in Nijmegen oogt hij als een tevreden trainer, die bij NEC aanvallend voetbal propageert. ‘Ik denk altijd in balbezit. De grote Ernst Happel heeft bij Feyenoord ooit gezegd: "In de voetballerij is zélf spelen het allermooiste, op de tweede plaats volgt het vak van trainer" Ben ik niet met hem eens. Ik vind het minstens even leuk, al kun je als speler meer invloed op het spel uitoefenen. Maar ik heb er elke dag weer ongelooflijk veel plezier in met de groep bezig te zijn, zit tijdens de wedstrijd ontspannen op de bank. Ik heb bij Feyenoord vijf geweldige jaren meegemaakt als assistent-trainer, met als hoogtepunt het winnen van de UEFA Cup. Nadat ik op eigen benen was gaan staan, promoveerde ik met Excelsior direct naar de Eredivisie en nu loopt ook bij NEC alles prima. Maar ik ben ambitieus. Ik had vroeger als voetballer inderdaad meer kunnen bereiken, maar als trainer ben ik nu heilig van plan er wél alles uit te halen wat erin zit. Mag ik?’
Waarna de inwoner van Barendrecht, enthousiast golfspeler en creatieve middenvelder van Feyenoord 5 – als zijn rechterknie en NEC het toestaan – besluit: ‘Als ik dadelijk Rinus Israël weer op de spelers-reünie van Feyenoord zie, ga ik gezellig met hem over voetbal bomen. Het is allemaal allang uitgepraat. En die Rinus heeft humor, hoor.’