Vandaag in de Gelderlander
Op de tribune eten Roemenen geen nootjes, ze vreten ze
Tussen 14.000 voetbalfans van Dinamo zitten morgen 450 NEC- supporters. Gisteren scheen de zon en liep de temperatuur op naar 22 graden. Maar goed ook. Want bijna het hele stadion is onoverdekt.
Florin Parasdiuy spuugt zijn lunch nog net niet uit over de stoeltjes van het stadion Stefan cel Mare. De zon hangt in volle glorie in de strakblauwe lucht, maar het gezicht van de Roemeen betrekt als hem gevraagd wordt of hij al kaartjes heeft voor de wedstrijd van morgen tussen Dinamo Boekarest en NEC. „Ik ben een fan van Steaua. Ik werk hier alleen”, bromt Florin die even eerder met een enorme boor stukken uit een betonnen vloer heeft gehakt. Toch geeft hij ‘de vijand’ de beste kansen om door te komen. „Twee weken geleden stonden jullie in het veld om er een echte wedstrijd van te maken. Dinamo was slechts op visite. Dat zal hier niet gebeuren. Want daar gaat het spoken”, wijst hij naar de tribune onder het enorme scorebord, waar de harde kern elke thuiswedstrijd in vuur en vlam zet.
Deze dinsdag is het rustig in het stadion, waar de temperatuur rond de 22 graden schommelt. Het gekkenhuis is buiten de poorten. Stefan cel Mare ligt middenin een woonwijk, waar auto’s de dienst uitmaken. Wie zijn hand niet constant op de claxon houdt, telt niet mee in het verkeer van de Roemeense metropool. Voorrang hebben degenen die de voet op het gaspedaal houden en parkeren doet een Roemeen gewoon op de stoep. Het stadion van Dinamo ligt aan de Calea Floreasca, maar ontdek je alleen door naar boven te kijken. Dan zie je de lichtmasten. De rest gaat schuil achter het Spitalulclinic de urgenta Bucuresti, een ziekenhuis voor, zeg maar, echt zwaargewonden. Omdat er vooral rond de spitsuren geen doorkomen aan is in de straten van Boekarest, doen de aanpalende trainingsvelden van Dinamo ook dienst als landingsplaats voor de traumahelikopters.
Patiënten – mits ze fan zijn van Dinamo – hebben een geluk. De achterkant van het ziekenhuis grenst bijna aan de tribunes, waardoor ze donderdag een perfecte plek hebben om de wedstrijd te zien. Het stadion ligt er op het eerste gezicht keurig bij, maar wie tussen de rijen stoeltjes loopt, waant zich op een grindpad. Roemenen eten geen nootjes tijdens een voetbalwedstrijd. Ze vreten ze. En de bast spugen ze uit op de grond, die werkelijk bezaaid is met schilletjes..
15.000 man zullen er morgen zitten. 14.550 kauwende Roemenen en 450 NEC-fans. Het is te hopen dat het dan net zo’n weer is als gisteren, want alleen de hoofdtribune is voorzien van een golfplaten dak. Voor de Nijmeegse supporters zijn drie vakken in de bocht achter de ruime atletiekbaan vrijgehouden. De tribunes tellen slechts negen rijen, keer 38 stoeltjes maakt 1.078 zitplaatsen. Toch wordt het een beetje inschikken, omdat Dinamo het rechtse vak vrijhoudt als een soort bufferzone. Tip voor wie een vrije blik op het veld wil hebben: pak een stoeltje op de achterste rij, maak je de meeste kans dat je niet tegen het hekwerk aankijkt, dat het hele vak omringt. Wel aardig: wie dorst krijgt loopt naar beneden. Daar staan vier fonteintjes waar gisteren het water al vrolijk opborrelde.
Mocht de NEC-aanhang morgen via de gele trappen naar hun vak worden geleid, stuiten ze bovenaan bij de eerste trede op het standbeeld van Catalin Haldin. Op 5 oktober 2000 overleed de aanvoerder van Dinamo aan een hartstilstand tijdens een uitwedstrijd. Fans noemen hem sindsdien de enige aanvoerder van Dinamo. Uiteraard staat de harde kern op de Catalin Haldin-tribune, die – ter geruststelling misschien van de NEC-supporters – aan de achterkant van het andere doel. Uit dat vak put Dinamo morgen moed, weet Bratu Florin. De tienvoudig Roemeens international stak gisteren op z’n gemak het veld – dat er overigens prima bij ligt – over en wees net als Steaua-fan Parasdiuy eerder die dag naar de Haldin-tribune. „Daar staan straks onze supporters die voor een fantastische atmosfeer zullen zorgen. Thuis spelen we altijd goed. Geloof me maar. Dit wordt een heel ander verhaal dan twee weken geleden,” wist de aanvaller van Dinamo, voordat hij in de catacomben verdween.
Terwijl Florin in de hal linksaf sloeg, moeten Mario Been en zijn gevolg morgen naar rechts. „Hier is de kleedkamer voor NEC”, verzorgt Ivan Pataicnin zonder problemen een korte rondleiding. De 39-jarige conditietrainer van Dinamo deed als hordeloper in 1992 nog mee aan de Olympische Spelen van Barcelona. „Maar ik was niet goed genoeg voor een medaille, hoor, steekt hij zijn handen bijna in een verontschuldigend gebaar omhoog. De kleedruimte is vooral erg rood. De kleur van Dinamo. Rode banen op de muur. Rode stoeltjes onder de rode kleerhangers. En verder een aparte witte toiletruimte en douches. Proper, maar eenvoudig. En kleiner uiteraard dan het kleedlokaal van de thuisclub waar de spelers in vliegtuigstoelen kunnen zitten en hun kleding in – uiteraard – felrode lockers kunnen ophangen. „NEC komt hier om te voetballen. Niet om te logeren, toch?”, klinkt het droogjes uit de mond van Pataicnin. En dan opvallend neutraal. „Ik hoop op een mooie wedstrijd. Dat de beste mag winnen.”