Vandaag in de Gelderlander. Trainers zijn passanten. Elftalbegeleiders niet. Ton Spaan zit al 12½ jaar bij NEC. Een jubileum om even bij stil te staan.
Eerlijk is eerlijk. Over een paar maanden wordt hij 64. Maar dat zou je niet zeggen. „Ik geef niks om alcohol. Vroeger nam ik wel eens een rum-cola. Maar de laatste 24 jaar heb ik geen druppel meer gedronken”, onthult Ton Spaan zijn geheim. Elke morgen is hij op de club te vinden. En dan is er nog dat eigen bedrijf: Spaan Media Service. „Dat loopt als een rode draad door mijn dag. Ik koop drukwerk in voor relaties. Bekijk welk product op welke pers kan. Mijn kantoor is thuis in Elst. Ik heb een auto en mobieltje. Verder heb ik niks nodig. Ik werk in Nederland, maar ook in België en in Duitsland.” Hij knikt. Ja, zijn bedrijf is aardig gegroeid. Vergelijk het een beetje met NEC. „Ik ben een echte Nijmegenaar. Vanaf het eerste moment was NEC mijn club. Ik stam uit de tijd van Willy de Hond en Nico de Bree. Ken jij Willy de Hond niet? Keepte voordat Nico de Bree kwam. Vooral ook bekend omdat hij één glazen oog had.”
En dan met een schaterlach: „Ik denk dat ze bij NEC toen al aan het bezuinigen waren.” Zestien jaar terug, toen Spaan nog verantwoordelijk was voor het drukwerk bij de Gelderlander Weekblad Pers, liep hij al af en toe binnen bij NEC. „Heino Jacobs en Ellen van Eldik. Twee mensen op kantoor. Dat was de hele bezetting. Dankzij mijn contacten haalde ik wel eens sponsors binnen voor de club. Belangeloos, hoor.”
In 1994 klopte de toenmalige technisch directeur Leen Looyen bij Ton Spaan aan of die elftalbegeleider wilde worden. Tegenwoordig heet dat teammanager”, corrigeert Spaan, die eerst even thuis moest overleggen. „Tenslotte betekende het dat ik elk weekend van huis zou zijn.” Toen zijn vrouw het groene licht had gegeven, moest hij nog wel even langs bij de spelersraad. „Daar zou ik automatisch lid van worden. Reed ik naar Weurt waar de selectie toen trainde. Cees Lok, Wilfried Brookhuis, Patrick van Diemen en Jeffrey Kooistra. Ik weet nog precies wie er die dag achter de tafel zaten. Kooistra wilde weten hoe betrouwbaar ik was. ‘Wie ben je, wat doe je. Vertel je niet alles wat je hier hoort meteen door aan het bestuur’. Het leek wel een sollicitatiegesprek. ‘Hoor eens. Ik ben gevraagd, hoor’, zei ik.
Kooistra wilde daarna eerst nog overleggen. Had ik geen moeite mee. Maar de uitkomst moest wel unaniem zijn, vond ik. Lok zou mij ’s avonds thuis bellen. Maar ik was net de sluis over of ik had hem al aan de lijn. Iedereen was akkoord.” Negen trainers en 12 ½ jaar later zit hij er nog. Betrouwbaar is nog steeds het toverwoord voor iemand in zijn functie. „ Je bent een soort vertrouwenspersoon. Voor de technische staf, de medische staf en de spelers. Soms heb je verschillende petten op. Voel je je verplicht de trainer in te seinen, maar wil je aan de andere kant ook de speler weer niet benadelen. Moet je slalommen om niemand in verlegenheid te brengen. Waarschuw je een speler van: kijk nou uit , want de volgende keer moet ik het melden. Maar ik moet zeggen, al die jaren heb ik nog nooit met iemand ruzie gehad.”
Dit seizoen is het takenpakket van de teammanager op papier gezet. „Ik heb nu een echte functie-omschrijving”, zegt Spaan, die zich in De Goffert in elk geval niet hoeft te vervelen. Zijn takenpakket is veelomvattend. Huizen zoeken voor spelers, maaltijden regelen tussen de trainingen, het vervoer naar de uitwedstrijden, het beheer van de boetepot. En op de wedstrijddag begeleidt de teammanager de scheidsrechters, zorgt dat spelers na de wedstrijd de verschillende sponsorruimtes bezoeken en neemt ze mee naar de kleedkamer na een rode kaart. „Dit seizoen al vier man. Wat doe je dan in die kleedkamer. Je gaat even naast ze zitten. Probeert ze te kalmeren. Soms zijn ze erg emotioneel. Jonas Olsson vorig seizoen uit tegen Heerenveen. Die rode kaart was niet terecht. Is later ook geseponeerd. Maar Jonas was zo kwaad. Sloeg woedend op de deur van de kleedkamer. Middenhandsbeentje gebroken!”
Zelf neemt hij wel de tijd om rustig te worden. „Laatst tegen FC Twente. Toen Haverkort die strafschop niet gaf. In zijn kleedkamer heb ik gezegd: ‘ Naar mijn idee zag je het verkeerd, maar ieder mens kan fouten maken.’ En toen heb ik hem de hand geschud. Dat doe ik altijd. Op dat moment vertegenwoordig ik toch ook NEC.” Hij roemt de samenwerking met Mario Been en Ron de Groot. Prettige mensen om mee samen te werken. En goed voor de groep. Been laat die jongens nooit zakken. Juist nu niet. Hij blijft achter ze staan. En ik? Ik draag mijn steentje bij. Steek ze af en toe een hart onder de riem. Behandel ze met respect. Dat verwacht ik andersom ook. Ik ben geen jojo waar ze tegenaan kunnen trappen. Ik wil er niet bij zijn om er maar bij te kunnen horen. Ik ben altijd Ton Spaan en zal dat altijd blijven.”
Bron: De Gelderlander