Vandaag een artikel in De Gelderlander over de lang geblesseerde Tim Janssen.
Carlos Aalbers toverde hem op de laatste dag van de transferperiode als zijn grootste konijn uit de hoge hoed. Maar tot nog toe heeft N.E.C. nog niet al te veel plezier aan de spits beleefd. Twee competitie- en twee bekerdoelpunten, dat is de magere balans. „Vervelend voor de supporters, maar zelf baal ik daar nog veel harder van."
Een Schwarzenegger of Stallone zal hij nooit worden. Maar al die uren die Tim Janssen de laatste maanden in het krachthonk in de catacomben van het Goffertstadion heeft doorgebracht, beginnen wel hun vruchten af te werpen. Om zijn rug sterker te maken, torst de frêle aanvaller regelmatig indrukwekkende gewichten op zijn schouders. "Als je net als ik tien keer per week krachttraining doet, maak je snel progressie. Ik zit nu op 140 kilo, toen ik in januari begon kwam ik niet verder dan 60 of 70."
Het is beslist niet voor zijn plezier dat Janssen dag in, dag uit met halters aan het stoeien is. "Die krachttraining is nodig om de stabiliteit van mijn romp en mijn coördinatie te verbeteren. Maar eerlijk gezegd vind ik het vreselijk. Als voetballer wil je elke dag op het veld staan, ik zit nu al twee maanden in dezelfde ruimte. Gelukkig kan ik goed opschieten met Mark Otten, Mark van den Boogaart, Bart van Brakel, de jongens die ook aan het revalideren zijn, anders zouden de muren helemaal op me af komen."
Sinds de 22-jarige Eindhovenaar zich op 31 augustus in De Goffert meldde, is hij maar zelden volledig fit geweest. De eerste maanden kampte hij met een enkelblessure, daarna begon zijn rug op te spelen. "Eind november, begin december kreeg ik er last van. De ene dag meer dan de andere, maar het werd steeds erger. Het gekke is dat ik er in het dagelijkse leven weinig van merk. Ook op de training zou ik bijna overal aan aan mee kunnen doen. Alleen schieten met rechts is een probleem. En afzetten. Dat is natuurlijk wel lastig voor een voetballer. Het duurde een tijdje voor duidelijk was wat ik mankeerde. Niet prettig, je krijgt al gauw de naam dat je een pieperd met een lage pijngrens bent. Daarom was het wel fijn toen er eindelijk een sluitende diagnose lag, waarin zwart op wit stond dat ik echt wat mankeerde."
Dat medische onderzoek maakte duidelijk dat Janssen last had van een zenuw tussen twee ruggenwervels, waarbij de pijn naar het linkerbeen uitstraalde. Er waren echter wel een paar weken overheen gegaan voor de aard van het probleem aan het licht was gekomen. Weken waarin de aanvaller gedoseerd moest trainen maar meestal wel zijn wedstrijden meepikte. "Of ik mezelf daarmee tekort heb gedaan? Tja, je komt voor lastige afwegingen te staan. Van de ene kant wil je dolgraag voetballen. En je wilt al helemaal niet afhaken als het team moeizaam draait. Anderzijds ben je niet in staat om optimaal te presteren en word je daar op afgerekend."
Na de thuiswedstrijd tegen Ajax besloot hij dat het zo niet verder kon. "Ik voelde dat het geen zin had om nog langer door te modderen. Niet voor het elftal en de fitte jongens die ik op de bank hield, en al helemaal niet voor mezelf."
Tim, zoon van oud-PSV’er Willy Janssen, stelt nuchter vast dat zijn eerste jaar bij N.E.C. hem niet gebracht heeft wat hij er van hoopte. "Ik ben er alleen ooit vijfenhalve maand uit geweest met een kruisbandblessure. Maar zo erg als dit seizoen, da’s nieuw voor mij. En maar twee competitiedoelpunten, dat is natuurlijk veel te weinig voor mijn doen. Maar ik weet dat ik het niet verleerd ben. Ik heb mijn leven lang overal gescoord. Als ik weer fit ben, komen de goals ook wel weer."
Voorlopig is het echter nog niet zo ver. "Ik hoop stiekem aan het eind van het seizoen nog wat speelminuten te kunnen maken, maar of ik dat haal is zeer de vraag. Misschien is het wel beter om het komende seizoen met een schone lei te beginnen."
"Door alle tegenslag heb ik bij N.E.C. mijn echte ‘ik’ nog niet kunnen laten zien. Dat is vervelend voor de supporters, maar zelf baal ik daar nog veel harder van. Desondanks zie ik ook positieve kanten. Ondanks alle tegenslag ben ik het afgelopen jaar een betere voetballer geworden. Het begon bij Jong Oranje, waar ik voor en tijdens het EK toch zes, zeven weken op hoog niveau heb kunnen werken. Daarna kwam ik bij N.E.C. en ook daar ligt het peil wat hoger dan bij RKC. Maar misschien nóg belangrijker: ik heb meer plezier in het voetbal gekregen. In het begin was ik niet fit. Mede daardoor presteerde ik niet goed. Momenteel gaat het goed met het team. Dat is iets wat ik in de afgelopen jaren bij Eindhoven, RKC en in het begin bij N.E.C. weinig heb meegemaakt. Ik zit nu vrolijker op de bank dan ik vroeger in het veld stond."