Vandaag in de Gelderlander
Valse start zit Bouaouzan niet lekker
Aanvaller start tegen Dinamo Zagreb op de bank bij NEC.
Het veld van Dinamo Zagreb baadde gisteravond in het felle licht van de stadionlampen. Overdag had de temperatuur in de Kroatische hoofdstad rond de twintig graden geschommeld. Nu was het aanmerkelijk kouder, maar het deerde Richard Bouaouzan niet. NEC werkte de laatste training af in het Maximir- stadion van Dinamo. En hij was erbij.
Vastberaden is de aanvaller om zijn valse start in Nijmegen zo snel mogelijk naar de vergetelheid te drukken. Bouaouzan maakte tot nu toe meer speelminuten voor Jong NEC dan in de hoofdmacht van Mario Been en werd onlangs voor de laatste UEFA Cup-wedstrijd tegen Dinamo Boekarest door een boze coach uit de selectie gezet. „Helemaal mijn eigen schuld”, bekent de voetballer. „De zondag ervoor had ik zestig minuten gespeeld tegen Heracles. ’s Maandags kreeg ik te horen dat ik in Boekarest op de bank zou beginnen. Dat moest ik even verwerken. Maar dinsdags trainde ik veel te slap. De trainer waarschuwde me nog. Of ik nog iets ging doen. Of ik het nog oppakte. Niet veel later stuurde hij me weg. Ik kreeg gelijk te horen dat ik niet mee zou gaan naar Roemenië. Donderdag en vrijdag moest ik met het tweede meetrainen.”
Flauwe glimlach rond de lippen. „ Soms heb ik een verkeerde houding. Dat is Rachid, hè.” Hij speurt naar een vleugje begrip. „Ik weet dat het niet goed is. Maar ik ben wie ik ben. Niets is zo moeilijk als jezelf te veranderen.” Toch zal het moeten, weet hij donders goed. Jeremain Lens was vorig seizoen ook een speler met een gebruiksaanwijzing. Maar de huurling van AZ speelde een fantastische tweede helft van het seizoen. Hij kon daardoor een potje breken bij z’n trainer en medespelers. „Maar dat wil ik ook”, klinkt Bouaouzan gretig. „Belangrijk voor de ploeg worden. Acties maken. Scoren. Daar ga ik keihard voor werken.” Want het eerste gesprek met Mario Been was zo hoopgevend geweest. „ De trainer was blij met me. ‘ We gaan er iets goeds van maken’, zei hij nog. En dan begin ik op deze manier. Niet goed. Én doodzonde. Want voetbal is de prachtigste sport die er bestaat. Als je met plezier je wedstrijden speelt. Dat je je vrij voelt om die acties te maken. Dat geeft dat heerlijke gevoel. Net alsof je die straatvoetballer van vroeger weer bent.”
Die uitstraling heeft hij nog steeds. Bij voorkeur dat balletje onder de voet meenemen. Pingelen. Het liefst langs vier man. Bedachtzaam kun je Bouaouzan niet noemen. Alles gaat bij de aanvaller op volle snelheid. De lat legt hij zelf erg hoog. „Ik kan niet anders. Ik hou van risico in mijn acties. Lukken ze, dan staat bijna altijd de verdediger op het verkeerde been. Is het gelijk een gevaarlijke situatie. Lukt het niet, heb je balverlies. Maar als ik heel geconcentreerd blijf, gaat het negen van de tien keer goed.” Maar dat gebeurde tot nu toe nog niet veel. Hij knikt. Kent de kritiek. „Daar heb ik geen moeite mee. Iedereen mag me aanspreken op mijn fouten. Als het maar geen geschreeuw wordt. Ik heb in Engeland gespeeld (Bouaouzan wordt door NEC gehuurd van Wigan Athletic, red). Daar behandelen ze elkaar met respect. Jeugdspelers hebben nog ontzag voor spelers van de selectie. Wat zeg ik; ze poetsen je schoenen! En met plezier. Want ze willen allemaal bereiken wat jij bereikt hebt.”
Het leven van een profvoetballer. Voor Rachid Bouaouzan is er niets mooiers. „ Als prof kun je zoveel bereiken. Daarom baal ik ook van deze start bij NEC. Natuurlijk, het seizoen is nog lang. We zitten nog niet eens aan de winterstop. Maar eigenlijk is het ook weer heel kort. De tijd gaat veel te snel. En ik wil aan het eind van mijn carrière niet terugkijken met het idee dat ik er niet alles aan gedaan heb. Mijn eerste maanden van dit seizoen. Echt zonde. Pure verspilling.” Daarom heeft hij zijn doelen nog maar eens hardop gesteld. „ De focus op NEC. Zo ver mogelijk komen in de UEFA Cup. En hoog eindigen in de eredivisie”, zegt de 25-jarige voetballer die vanavond op de bank begint. Jammer, vindt Rachid. Maar Been hoefde gisteravond tijdens de training niet te vragen of hij nog iets ging doen.