Vandaag in de Gelderlander een interview met Arie van Eijden.
Terwijl NEC een ongelooflijke reeks bekroonde door met een 6-0 zege op NAC het UEFA Cup-ticket in de zak te steken, werkte Arie van Eijden aan zijn rapport over de club. Het is bijna af. Er staan nog enkele gesprekken gepland.
Maar in zijn hoofd is het rapport over NEC klaar. "Eind deze maand ga ik eerst een weekje op vakantie", zegt Arie van Eijden (62). "Daarna laat ik alles uittikken door een – mij vertrouwd – persoon en dan wordt het 1 juli gepresenteerd."
En voor die tijd ligt de inhoud niet op straat, zoals bij het rapport van Uri Coronel over de organisatiestructuur bij Ajax dit jaar wel gebeurde. "Maar dat rapport hebben ze gewoon naar een drukker gebracht", twijfelt Van Eijden of dat wel verstandig is geweest. Ook elke andere vergelijking met de Amsterdamse rapportage, waarna enkele kopstukken door het Salomonsoordeel van Coronel het veld moesten ruimen, gaat mank. "Je zult bij mij geen enkele naam teruglezen," bezweert de Amsterdammer.
In januari van dit jaar kreeg hij een telefoontje van Hans van Delft. Of Van Eijden de organisatie van NEC eens wilde doorlichten. De club had net het sportieve dieptepunt bereikt met de bekeruitschakeling door FC Zwolle en ging al enkele weken zonder voorzitter door het leven. "Geef me een paar maanden, heb ik gezegd. Want ik wilde veel mensen spreken."
De term old-boys-network valt. Beiden delen een verleden. Van Eijden als algemeen directeur van Ajax, Van Delft als voorzitter van NEC. Nu ze ‘afgezwaaid’ zijn, treffen ze elkaar nog regelmatig als commissarissen bij de vergaderingen van de Eredivisie CV. "Het hele leven bestaat uit netwerken", doceert Van Eijden. "Eind 2005 stopte ik bij Ajax. Hoe vaak ik daarna niet benaderd ben. ‘Arie zou je hier eens naar willen kijken. Arie zou jij dit eens voor ons willen doen.’ Dat is logisch. Ik ken jou. Jij kent mij. Zo gaat dat toch?"
Hij kent NEC als een volksclub. "Daar is het allemaal ontstaan. Bij het volk. Ergens in 1900. Een clubje mensen. De een werd secretaris, de ander penningmeester, de derde maakten ze voorzitter. Daarmee was het bestuur rond en kon er gevoetbald worden. Maar zo’n organisatie bouwt uit. Alles wordt gecompliceerder. Het is niet meer die club van vroeger. Je krijgt te maken met arbeidsrecht. Mededinging. Er komen mensen op de payroll. Het wordt een bedrijf. En een bedrijf moet je runnen."
En dat kan het beste, vindt Van Eijden, met een algemeen directeur als boegbeeld en een voorzitter op de achtergrond. "Zoals we het in mijn laatste periode bij Ajax deden. Als algemeen directeur was ik het gezicht van het uitvoerende deel bij Ajax. Ik kende de club van de rechter tot de linker broekzak. Van mijn tenen tot mijn kruin. En als voorzitter was Michael van Praag het sociale gezicht van de club. Dat heeft tot mijn laatste dag uitstekend gewerkt. Krijg je te veel kapiteins op een schip, gaat het onherroepelijk fout", verwijst hij naar de periode waarin de algemeen directeur, de technisch directeur, de financieel directeur en soms ook nog eens de voorzitter van Ajax verantwoordelijkheid droegen.
Hij weet dat sommigen hem de afgelopen maanden zagen als ‘die man uit het westen die in Nijmegen wel even kwam vertellen hoe ze een club moeten runnen’. Merkte dat hij bij zijn eerste bezoeken aan De Goffert met argusogen bekeken werd. ,,Dan waren mensen op hun hoede. Bij een van mijn eerste gesprekken zei de man aan de andere kant van de tafel dat hij niet van plan was om het achterste van zijn tong te laten zien."
Van Eijden liet zich er niet door afschrikken. Reed ontelbare keren naar Nijmegen. Bezocht de thuiswedstrijden van NEC, was op supportersavonden, kwam bij ledenvergaderingen van de amateur-tak, interviewde NEC’ers uit alle geledingen van de organisatie, sprak met Paul Depla, de wethouder van sportzaken en was ook bij Vincent Paes, de voorzitter die in december moest vertrekken.
"Wat mij opviel: iedereen had een positieve houding tegenover de club. Chapeau hoe de gemeente met NEC omgaat. Zo van: wij zijn supporter van elkaar. Dat heb ik nog niet veel meegemaakt."
Van Eijden zat ook om tafel met investeerders van de club, leden van de OSRN (Ondernemers Sociëteit Regio Nijmegen) en met supportersgroeperingen. "Ze vinden allemaal dat NEC van hen is. Dan is het de kunst om ze met elkaar in contact te brengen. Informeren. Communiceren. En uiteindelijk moet de conclusie dan zijn dat NEC van ons allemaal is."
Hij reageert quasi geschrokken. "Zeg ik nou ons?"
Brede lach. We zitten in een hotel onder de rook van de Amsterdam Arena. Dat blijft zijn stadion. Ajax voor altijd zijn club. "Ik ben in 2005 gestopt. Had ik lang van tevoren aangekondigd. In 2006 werd ik zestig. Dan was het mooi geweest. Ik kom nog veel bij Ajax, hoor. Ook zaterdags op De Toekomst. Maar in de bestuurskamer zien ze me daar niet. ‘Kom toch binnen Arie’, roepen ze dan. Hoef ik niet. Ik voel me er zo lekker bij. ‘Arie je bent zo wel ver weg’, zeggen ze. ‘Als je me nodig hebt, moet je me bellen’, antwoord ik dan."
Zoals Hans van Delft vier maanden geleden deed. "Ik vind het een leuke klus", zegt Arie van Eijden.