Vandaag in de Gelderlander.
Van opgewonden standje tot beheerste modelprof
Alleen NAC kan NEC, vier maanden geleden nog degradatiekandidaat, van UEFA Cup-voetbal afhouden. Vleugelverdediger Youssef El- Akchaoui is een van de belangrijkste steunpilaren in het elftal van Mario Been. Tegen FC Groningen speelde hij zondag zijn 53e wedstrijd van het seizoen. Alleen in het allereerste oefenpotje, tegen de NEC- amateurs, werd Youssef El-Akchaoui na een uur gewisseld. De overige duels, 34 voor de competitie, vier in de play-offs, drie bekerontmoetingen en elf voorbereidingsklusjes, maakte hij mee van aftrap tot eindsignaal. De linksback van NEC, de enige veldspeler in de eredivisie die dit seizoen geen minuut miste, lijkt niet kapot te krijgen. „Effe afkloppen”, reageert hij als wordt geconstateerd dat hij nooit geblesseerd is. " Een ongeluk zit in een klein hoekje.”
El-Akchaoui heeft het van nabij meegemaakt. Zijn jongere broer Driss, die eveneens de kost verdiende als betaald voetballer, moest anderhalf jaar geleden plotseling stoppen vanwege hartritmestoornissen. „ Zijn lichaam was niet in staat om dagelijks topsport te bedrijven. Maar het gaat nu heel goed met hem. Hij voetbalt op hoofdklasse-niveau ( bij DOTO Pernis, red.) en geeft les op een mbo.” De twee broertjes, opgegroeid in Alblasserdam, werden een jaar of vijftien geleden door Feyenoord gescout. Op Varkenoord leerde Youssef na verloop van tijd Mario Been kennen, de trainer die bij NEC het beste uit hem heeft weten te halen.
„Been is voor mij de ideale coach in deze fase van mijn carrière. Hij schenkt me vertrouwen, stelt me elke week op. Vorig jaar heb ik hem twee keer laten vallen. Daar ligt ik nu nog wel eens wakker van.” El-Akchaoui doelt op de twee schorsingen die hij vorig seizoen moest uitzitten, nadat tv- beelden hadden aangetoond dat hij zich aan een tegenstander had vergrepen. „Het tweede akkefietje, met Jenner van AZ, stelde weinig voor. Gewoon een duw. De eerste keer ( tegen Spartaan Jeffrey Vlug, red.) zat ik wel fout. Een soort kortsluiting, denk ik. Maar ik heb er van geleerd. Ik heb dit seizoen maar drie gele kaarten gepakt. Toch niet slecht voor een verdediger.”
Dat hij zichzelf tegenwoordig goed onder controle heeft, bleek ook afgelopen zondag in de Euroborg, toen Groninger Mark-Jan Fledderus een paar keer flink over de schreef ging. „Eerst trapte hij me keihard in het kruis. ‘Gaat het, pikkie?’, vroeg hij. Later gaf hij me een klap in het gezicht en ging ook nog eens boven op mijn been staan. Hij hoopte waarschijnlijk dat ik zou reageren, maar ik heb me keurig beheerst.”
Niet alleen om zijn gedrag staat El-Akchaoui momenteel als modelprof te boek, ook voetballend heeft hij in zijn tweede jaar bij NEC een stap omhoog gezet. Ook toen de Nijmeegse club voor de winterstop de ene nederlaag na de andere leed, haalde hij goede cijfers. „ Dit is toch wel het beste seizoen uit mijn carrière geweest.” Hoewel hij zelf goed presteerde, zaten de tegenvallende resultaten voor de jaarwisseling hem flink dwars. „ Ik ben prof, maar ik zit hier niet alleen voor het geld, ik speel ook voor de eer. We stonden op een gegeven moment gedeeld achttiende. Zoiets neem je mee naar huis, al was het maar omdat iedereen er voortdurend over begon. Maar het ergste is dat ik zo slecht tegen mijn verlies kan. Zelfs in een gewoon trainingspartijtje heb ik daar moeite mee.”
Het humeur van de 27-jarige vleugelverdediger is intussen flink opgeklaard. NEC presteert de laatste tijd geweldig en de gedoodverfde degradatiekandidaat staat nu op de drempel van de UEFA Cup. Daarvoor moet de Nijmeegse club nog wel afrekenen met NAC, donderdagavond in De Goffert, drie dagen later in het Rat Verlegh-stadion. „ Zonder NAC te onderschatten, voor mij waren de wedstrijden tegen Groningen de echte finale. NAC heeft de laatste weken een paar tikkies gehad. Laten we het nu maar afmaken. We hebben ons geplaatst voor de Intertoto en dat is het hoogste wat ik tot nog toe bereikt heb. Maar nu de kans zich voordoet wil ik meer: de UEFA Cup. En ik niet alleen, de hele ploeg, de hele club, heel Nijmegen wil dat wij Europa in gaan.”