Zo zagen wij het: NEC – Zwolle

Dat was dan weer de beker. Zwolle: een maatje te groot voor NEC. We kunnen ons weer lékker op de competitie concentreren. Na de kraker (met teleurstellende afloop) tegen Twente vrijdag, zou een normaal mens denken dat NEC moreel gesterkt en op zijn minst met het mes tussen de tanden de geteisterde grasmat in de Goffert zou betreden. Maar het armzalige, zieltogende stelletje dat ons dinsdagavond op een wanvertoning trakteerde, lijkt helemaal nergens meer zin in te hebben. Niets is meer aan hen besteed.

Het is een beetje tegen mijn optimistische voetbalnatuur en beter zullen ze d’r wellicht niet van gaan ballen, maar laten we het zooitje van gisteren voor de grap eens nalopen. Eerst maar de verdediging. Babos verrichte enkele aardige reddingen, maar zat opeens op zijn gat toe te kijken hoe de bal langs hem rolde bij het tweede doelpunt. Gewoon een blunder. El-Ak vindt zichzelf een hele vent, maar krijgt intussen nog geen corner voor de pot, schiet elke vrije trap blind in de muur en maakt op het veld zijn aanvallende ambities voor geen meter waar. Pothuizen deed zijn best, maar zijn passes sloegen als kut op Dirk. Wisgerhof ging niet voorop in de strijd en delibereerde na de pot teksten als ‘Ik weet het niet meer’. Van een aanvoerder verwacht ik wat meer tekst. Met liefst ook wat inhoud. Aarab bewoog zich als Pinokkio over het veld, bakte er aanvallend niks van en overtuigde ook allerminst als back. Sowieso ontbrak elke creatieve impuls van achteruit.

Dan het middenveld. Drost zullen we maar effe met rust laten, alhoewel hij gisteren op geen enkele manier het verschil kon maken. Vadocz balt redelijk mee, maar ook bij hem ging veel mis. De invallende Kivuvu paste en kaatste goed, maar was, zoals te doen gebruikelijk mogen we onderhand wel zeggen, hopeloos in de afronding. Sinds de volley vanaf 25 meter waarmee hij ooit een basisplaats afdwong, meent hij elke bal die hij voor zijn stelten krijgt blind op de slof te moeten nemen. Dat deed hij gisteren tot twee keer toe in kansrijke positie, waarmee hij gewoon twee kansen verprutste. Wel trapte hij een klutsbal na een vrije trap van Van Beukering hard op de paal. Brett Holman was gisteren misschien de enige NEC-er die in elk geval voor inzet nog een voldoende krijgt. Hij brak tot twee keer toe op pure wilskracht en snelheid door, wat vlammende schoten op de (lichtgevende) keeper van Zwolle opleverde. Aardig.

Aanvallend bleef en blijft het ook onder de maat. Door zijn gestuntel lijkt Janssen steeds meer op onze tragische held René van Rijswijk, maar dan zonder baard. Net als René gun ik hem best een hoop, maar oh. Ronduit irritant begint zijn gepraat te worden. Ik wilde dat hij net zoveel energie zou stoppen in doelgerichte acties als in de brede maatschappelijke discussies die hij met de scheidsrechter of medespelers wenst op te zetten. Van Beukering kwam er gisteren ook al niet aan te pas. Te vaak probeert hij het te mooi te doen. Hoeft allemaal niet, gooi je lichaam maar gewoon in de strijd. Worm werd met rust gewisseld, dat zegt genoeg, al had Been met hetzelfde recht een andere aanvaller geofferd.

Houden we over: het geval Lens. En dan heb ik het niet over de zoekgeraakte lens van een van de Zwollespelers, waardoor de tweede helft vijf minuten te laat begon, maar het exemplaar van ons. Na de bloedirritante en oerstomme rode prenten van Olsson en Davids, waarvan NEC gisteren de wrange vruchten voor de eerste keer plukte, meende de nooit scorende dribbelkoning uit Alkmaar maar eens voortijdig de warme en gezellige kleedkamer op te moeten zoeken. Kennelijk de enige manier om je aan de malaise op het veld te onttrekken bij NEC. Twee keer maakte Lens een onnodige en veel te harde overtreding, even zo vaak ging hij op de bon. Tussen de kaarten door hield panna-koning Lens zich vooral bezig met het demonstreren van zijn (vermeend) superieure techniek, in enkele volkomen misplaatste (en ook nog eens mislukte) pogingen om de boeren van Zwolle door de benen te spelen. Echt dé manier om jezelf op een modderig veld terug te knokken na een 0-1 achterstand. Bloed, bloed, bloedirritant. Ik mag hopen dat de club hem flink straft na zijn gestoorde optreden van gisteren.

God, ik ben nog kwaad, en de wedstrijd is al 20 uur geleden. Laat ik erover ophouden, want wat valt er nog te zeggen? Ik voel me genaaid door mijn cluppie, omdat we op rozen zaten in het bekertoernooi, met nog zoveel ‘zwakke’ tegenstanders. Dat de beker de pleister had moeten worden op dit klote-seizoen. Dat ik met liefde elke twee weken driehonderd kilometer reis om een ’thuiswedstrijd’ te zien, maar dat ze er dan wél voor moeten gaan.

Uiteindelijk kan geen weldenkend mens een speler verwijten dat zijn techniek niet goed genoeg is, dat zijn spelinzicht tekort schiet of dat hij niet doelgericht is. We moeten het doen met spelers die binnen de financiële mogelijkheden van NEC passen en daarmee basta. Die spelers verdienen onze steun, zij het niet onvoorwaardelijk. Die steun verdienen zij door zich de pokkepleuris te werken als het tegenzit, de koppies niet, nee nooit te laten hangen en het gras op te vreten. En door zichzelf niet belangrijker te vinden dan de club, ook niet als ze gefrustreerd zijn. Spelers die dat niet kunnen opbrengen, kunnen optiefen. Spelers die daar wél voor gaan, verdienen steun in plaats van hoon, hoe gemankeerd ze ook zijn.

Joris

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.