De rode kaart tegen Twente zeurt nog na. Toch kan Björn Vleminckx er tegen Vitesse bij zijn. De spits van NEC groeide de voorbije weken naar de juiste vorm.
Volgens zijn zaakwaarnemer Walter Mortelmans, die even in Nijmegen is om bij te praten, hoeven de NEC-fans zich echt geen zorgen te maken om hun spits. Goed, hij heeft een moeizame periode gehad, maar hoeveel spelers in de eredivisie slaagden er dit seizoen in om twee keer te scoren tegen Twente-verdediger Douglas? „Ik weet het antwoord wel”, zegt Mortelmans met een brede glimlach. „Zelfs Suarez lukte dat niet, hè!” Maar juist het duel met Twente, waarin Björn Vleminckx met twee doelpunten definitief een streep trok onder zijn doelpuntloze reeks, had een vervelende nasmaak. Door de veelbesproken rode kaart na een wat onhandige actie miste Vleminckx de wedstrijd bij Ajax. „Dat was raar, om op de tribune te moeten toekijken”, zegt Vleminckx. „In zo’n mooi stadion, dan wil je erbij zijn en de ploeg helpen. Helemaal omdat Ajax niet de beste dag had. We waren zeker niet kansloos.”
De Belgische spits van NEC weet nog steeds niet of hij nou wel of niet geschorst is. De commissie van beroep van de KNVB kon zijn zaak deze week niet behandelen. In afwachting van het beroep mag hij daarom zondag in de derby tegen Vitesse meespelen. „De supporters gaan zeker niet tevreden zijn als we van Vitesse verliezen”, gooit hij er een eufemisme tegenaan. „We moeten alles op alles zetten om deze laatste wedstrijd voor de winterstop te winnen, dat is belangrijk voor het vertrouwen en de rust rond de ploeg.
Na de winterpauze krijgen we een reeks waarin we punten moeten pakken. Als je naar de stand kijkt, staan we er misschien slecht voor, maar het staat allemaal erg dicht bij elkaar.” Vleminckx, die pas nog zijn 24e verjaardag vierde, wijst op het spel onder de nieuwe trainer Wiljan Vloet. Hij ziet de vooruitgang en zegt het volste vertrouwen te hebben in de tweede competitiehelft.
En net als zijn zaakwaarnemer verwacht de blonde Belg zelf ook dat zijn prestaties van de voorbije weken niet van korte duur waren. De vier goals bevestigden alleen maar wat hij al wist. „Ik doe niets anders dan in de periode waarin ik niet scoorde”, stelt hij. „Ik heb wat meer geluk, echt zo simpel is het. En als er al wat verbeterd is, dan is dat vooral het werk van de jongens rond mij. Ik sta iets minder op een eiland, en daarmee wordt het er voor een spits alleen maar makkelijker op.” Ach, anderen kijken meer naar het aantal streepjes achter zijn naam dan hijzelf. „Of ik nu ruimte maak voor medespelers, aangever ben of zelf scoor; het maakt mij niet uit. Als wij maar winnen. En dan mag Babos ze er van mij inkoppen.”
Bron: De Gelderlander