Waar wij eerder al eens een review over het boek "De Derby" plaatsten, staat er nu een review in de Gelderlander:
Vitesse-NEC is een echte voetbalderby. Volgens journalist en schrijver Menno Pot de meest intense van Nederland. Hij schreef een boek over derby’s. Onderstaand een uittreksel uit het boek.
Zó hoort voetbal dus te zijn. Je neemt lijn 8 vanaf het station, stapt uit aan de rand van het Goffertpark en wordt als vanzelf meegezogen richting de poort, opgenomen door de stroom supporters in rood, zwart en groen. Hier staat niet zomaar een voetbalwedstrijd op het programma, dat voel je.
Hier gaat een derby gespeeld worden. Het is 13 april 2008. NEC-Vitesse in Nijmegen. Eniesee tegen Vitas. ‘ODW’ (Over DeWaal) tegen ‘ Vistas’. Het is fris, koud zelfs, maar het voorjaarszonnetje gaat de strijd dapper aan. Bleke, zilveren zonnestralen druppelen tussen de bomen van het Goffertpark door, het is windstil en de lucht is zwanger van opgewonden supportersgesprekken. Naast me loopt een oudere heer, ik schat hem begin zeventig. Hoedje op, wollen NEC- sjaal, bij de bovenste knoop net zichtbaar, onder de lange, lichtbruine trenchcoat. Hij komt uit Huissen. Spreek uit: Húússe. „ Ik ben maar op neutraal terrein gaan wonen”, grapt hij. „Tussen Arnhem en Nijmegen in. Ik ben geboren en getogen Ernhemmer, maar al mijn hele leven supporter van NEC. Nee, dat komt niet vaak voor. Ik zeg altijd: ik ben de enige Ernhemmer die bij NEC komt.” De sfeer rond de Gelderse derby noemt hij ‘onvoorstelbaar’. En inderdaad: je vóelt dat NEC-Vitesse werkelijk iets betekent in deze regio. De man buigt zich iets naar me toe en zegt met gedempte stem, alsof het maar beter is dat niemand hem hoort: „ De rivaliteit leeft hier meer dan in Arnhem. Nijmegen voelt zich vaak een beetje de mindere. Arnhem is de hoofdstad hè, een beetje elitair.” De NEC-aanhang op de Gofferttribune, achter één van de doelen, neemt alvast een voorsprong op de uitslag: ‘ Zelfs zonder een schenking van miljoenen, zijn wij de ware Gelderse kampioenen’, staat er in NEC-kleuren op een groot spandoek, een sarcastische verwijzing naar het feit dat het toch al rijkere Vitesse in februari 2008 weer eens in grote financiële problemen bleek te verkeren en werd gered met overheidsgeld.
Vanaf de aftrap komt een NEC-zege me inderdaad vrij onvermijdelijk voor. NEC is feller en beter georganiseerd. Ze vertonen ook meer teamgeest dan Vitesse. Het krachtsverschil is aanzienlijk groter dan de einduitslag doet vermoeden: 1-0. Na het laatste fluitsignaal van scheidsrechter Roelof Luinge wordt de zege gevierd alsof er een Europacup gewonnen is. De spelers blijven nog lang op het veld, NEC neemt drie punten afstand in de competitie, plaatst zich uiteindelijk voor de UEFA Cup en wint een half jaar later, aan het begin van het nieuwe seizoen wéér in Nijmegen van Vitesse (nu met 3-1), een zege die NEC een plek in de top vijf van de Eredivisie bezorgt en Vitesse naar de onderste regionen van de competitiestand drukt.
NEC beschouwt zichzelf graag als de échte club van Gelderland, met een écht stadion, dat voor thuiswedstrijden volloopt met échte mensen. In de jaren tachtig ging het met beide clubs slecht. NEC was te groot voor servet, maar te klein voor tafellaken: in de Eerste Divisie speelde de club mee om de bovenste plaatsen, maar eenmaal gepromoveerd hield men het hoofd in de Eredivisie nooit lang boven water. Beide clubs hadden een uitermate armetierige accommodatie: Vitesse speelde op het vervallen Nieuw Monnikenhuize, NEC in het legendarisch ongezellige Goffertstadion, een betonnen bak met een wielerbaan rond het veld.
De thuiswedstrijden – zélfs de derby’s – trokken bar weinig publiek. Ter indicatie: in het seizoen 1984-1985 werd de editie in Nijmegen (2-0 op 25 november 1984) gespeeld voor 3.300 toeschouwers.
De revanchewedstrijd op Nieuw Monnikenhuize (ook door NEC gewonnen, nu met 0-4) werd gadegeslagen door 2.000 mensen. De entourage rond de Gelderse derby’s stemde nauwelijks vrolijker dan die van FC Haarlem-Telstar nu. Vitesse wist zich echter op indrukwekkende wijze op te richten, onder de even bezielende als hooghartige leiding van Karel Aalbers. De Gelderse derby was voor NEC geen duel om naar uit te kijken, in die jaren. Na de 2-1 zege in Nijmegen van 19 maart 1989 moest NEC dertien derby’s en meer dan tien jaren wachten op een overwinning. Vanaf die dag (25 april 1999) keerden de verhoudingen zich in één ruk om, althans: voor wat de Nijmeegse editie betreft. In Arnhem behaalt NEC veel gelijke spelen, maar wint het nagenoeg nooit. De laatste keer was in de Eerste Divisie . Een kleine vierentwintig jaar later floreert NEC niettemin, en is de Gelderse derby niet meer de derby der lelijke eendjes in de Eerste Divisie, maar de mooiste derby op het hoogste niveau van Nederland.
De burenruzie tussen Arnhem en Nijmegen heeft eigenlijk álles: een haast tastbare rivaliteit, historie, redelijke sportieve gelijkwaardigheid door de jaren heen, veel publiek, veel sfeer en – vooral dat – een rivaliteit zó intens dat je er plakken van kunt snijden. Het diepe gevoel van vijandschap dat bij NEC-Vitesse in de lucht hing, voelde ik bij geen enkele andere derby. De totaalbalans sinds 1916: 79 Gelderse derby’s, 33 keer winst voor NEC, 23 gelijke spelen en 23 zeges voor Vitesse. NEC en Vitesse zijn historische verenigingen, die opvallen door fascinerende sociaal-culturele tegenstellingen: NEC is de volksclub, met een stadion dat in de crisisjaren met bloed, zweet en tranen door de Nijmeegse arbeiders uit de grond werd gestampt (‘De Bloedkuul’, in de Nijmeegse volksmond). Vitesse is de mondaine vereniging, begonnen als cricketclub, die tot onder het dak van het eigen Gelredome wordt achtervolgd door een reputatie van poenerigheid.
‘ Wat ik van Vitesse vind?’ zei NEC- trainer en Rotterdamse volksjongen Mario Been in een interview in 2007. ‘ Beetje kouwe kak, hè. Chique stadion en dure spelers, terwijl de ouwe sok van NEC inmiddels wel leeg is. Wij werken hard, zijn eigenlijk net Feyenoord in het klein. Vergelijk Vitesse maar met Ajax: grote bek en vaak gedoe. Bovendien, in Arnhem en Amsterdam hebben ze allebei een dak. Nee, deze jongen past hier beter.’ Vitesse mag dan de club met de ‘grote bek’ zijn, het zal lastig zijn om een Vitesse- speler te vinden die ze in een interview zo bruin bakte als Patrick Pothuizen, supportersheld van NEC, die in 2006 geschorst werd door de KNVB omdat hij de Vitesse-aanhang provoceerde met ‘obscene gebaren’. Pothuizen, die zijn carrière overigens begon bij Vitesse, zei aan de vooravond van de derby in Arnhem in 2007: „Wedstrijden tegen Vitesse hebben iets extra’s, ik walg van die club. Obscene gebaren? Ach, lachen toch? Ik word morgen vast weer uitgescholden, maar dat vind ik wel lekker. Ze vinden Potje de hoer van NEC en mijn moeder moet het ontgelden. Of ik spijt heb van wat er vorig seizoen gebeurde? Richting kinderen was het niet goed, maar de Vitesse- fans kunnen me echt gestolen worden.”
Terwijl de Nijmeegse triomfliederen nog door het Goffertpark schallen, loop ik de glunderende Ernhemse NEC’er weer tegen het lijf. Zijn NEC- sjaal is niet langer verborgen onder zijn trenchcoat, maar hangt er fier overheen, op zijn borst, wapperend in de wind. Terug naar Huissen maar weer? „Nee”, zegt hij. „Na de derby in Nijmegen ga ik altijd uit eten en daarna een avondje naar het casino, met mijn vrouw en haar vriendinnen. Dat is een soort traditie. In welke stad?” Hij buigt zich naar me toe en daar klinkt de samenzweerderige fluisterstem weer: „In Nijmegen, want als Arnhemmer zeg ik het eerlijk: hier is het gezelliger.”
Bron: De Gelderlander