Een Davids laat zich niet wisselen

Anderhalf uur smijten met je krachten. Gaten dichten. Diep gaan. Verdedigen. En toch verliezen. „Dit is heel zuur”, zei Lorenzo Davids. Hij hoefde er niet lang over na te denken. „Ik heb nog nooit zo kapot gezeten als vanavond”, zei Lorenzo Davids na de zure 4-3 nederlaag tegen FC Twente.

Een kwartier voor tijd stond de middenvelder van NEC op de rand van zijn eigen strafschopge­bied. Het hoofd gebogen. De han­den steunend op de knieën. „Ik had net een sprint over het hele veld gemaakt. Het moest gewoon even. Vooral na die rode kaart van Björn (Vleminckx, red) was het lo­pen, lopen en nog eens lopen. Op een gegeven moment zag ik dat er op rechts steeds gaten vielen. Het lag bij vlagen helemaal open. Wil­de ik ook naar die kant. Maar Rens van Eijden en Patrick Pothuizen wilden dat ik links bleef. Ik was el­ke keer blij als Blom floot. Die spel­hervattingen had ik gewoon nodig om op adem te komen.”

Beslist schudde hij zijn hoofd. Vra­gen om een wissel? Het was niet in hem opgekomen. „Er zijn spe­lers die dat wel doen. Ik niet. Nooit! Al moet ik kruipend het veld af.” Die instelling had hij bij alle spe­lers van NEC gezien, wilde hij nog wel even benadrukken. „Er staat een team, hè. Een echte ploeg. Zo hebben we het een paar weken ge­leden ook afgesproken. Knokken voor elkaar.” Maar is het dan zo simpel? Elkaar diep in de ogen kij­ken. In de handen spugen en er voor gaan tot je er bij neervalt? On­getwijfeld hadden ze dat voorne­men ook elke wedstrijd gehad toen Dwight Lodeweges nog voor de groep stond. „Klopt helemaal”, erkende Davids. „Maar kijk waar we nu staan op de ranglijst. We zullen móeten bikkelen. Met z’n allen. Dat is de enige manier om uit deze situatie te komen.”

Inwendig had hij scheidsrechter Kevin Blom vervloekt toen die na 55 minuten de rode kaart voor Vle­minckx had getrokken. „Hij doet zijn werk”, gooide de Surinamer er een vreselijke dooddoener uit. Maar het volgende moment liet hij ietsje meer zijn hart spreken. „Maar toen ik die kaart zag, schrok ik me rot. Ik had niets gezien. Volg­de de bal. Ongelooflijk. Ik begreep er niets van. Als wij met elf man blijven staan, moet ik het nog zien. Volgens mij weet hij zelf ook wel dat hij fout zat. Kan bijna niet anders.”

Dat het een fantastische wedstrijd was geweest. Dat hij groeit in zijn rol van diepgaande middenvelder, die wanneer mogelijk in het straf­schopgebied van de tegenstander moet opduiken. Het kon hem een uur na de wedstrijd allemaal gesto­len worden. Want de pijn van de nederlaag raakte hem diep in het hart. „Twee minuten voor tijd. On­gelooflijk. We hadden er zo voor geknokt. Bijna de hele tweede helft met een man minder. Hoe vaak ik in de slotfase naar de klok gekeken heb. En dan valt die goal toch. Dit doet pijn. Heel erg pijn.”

Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.