Aanvaller uit Burundi snakt naar hereniging met zijn gezin.
In het begin van zijn carrière wilde Mario Been Saïdi Ntibazonkiza ( 21) nog wel eens vlak voor tijd inbrengen. „ Om tijd te rekken”, zei de trainer van NEC dan gekscherend. „ Als de speaker klaar is met het uitspreken van zijn naam, zijn we toch al gauw weer vijf minuten verder.”
Verdedigers in de eredivisie schrokken nog niet echt van de kleine aanvaller uit Burundi. In zijn eerste twee seizoenen kwam de jonge vluchteling uit het door burgeroorlogen geteisterde Afrikaanse land, dertien keer in actie voor de hoofdmacht van NEC. Deze competitie staat de teller al op 24. En heeft hij ook nog eens vijf doelpunten en twee assists achter zijn naam staan. De clubleiding is zo tevreden met zijn ontwikkeling dat er een driejarig contract met hem is overeengekomen. „We zijn akkoord”, zegt Saïdi die echter duizend keer liever zijn handtekening zou zetten onder een document waarmee hij zijn gezin naar Nederland kon krijgen.
De jonge Burundees is getrouwd met de 20-jarige Sada. Samen hebben ze een zoontje. Ntibazonkiza haalt zijn mobieltje uit de zak en schuift de display open. Op het schermpje verschijnt een jong om op te vreten. „Hij heet ook Saïdi. Drie jaar is- ie nu. Ik heb hem precies één keer gezien.”
Dat was vorig jaar zomer. De voetballer ontmoette vrouw en kind in Tanzania. Want teruggaan naar Burundi, dat kan niet volgens Saïdi. Tweeënhalf jaar geleden ontvluchtte de tiener het geweld in zijn vaderland. Hij schudt zijn hoofd. Wat er allemaal gebeurd is, daar wil hij niet meer over praten. Eén keer heeft hij zijn verhaal verteld aan Wim Rip die hem in het begin onder zijn hoede nam. „ Saïdi heeft het nodige meegemaakt”, zegt de trainer van Jong NEC. „Ik ga je niet vertellen wat, maar neem van mij aan dat hij het behoorlijk voor zijn kiezen heeft gekregen.”
In Burundi woonde Ntibazonkiza in de hoofdstad Bujambura. Het gezin telt negen kinderen. „ Ik heb nog vijf zussen en drie broers. Mijn vader voetbalt nog steeds. Hij is nog sneller dan ik”, beweert Saïdi die als 16-jarige zijn debuut maakte in de hoofdmacht van Vital’o.
„Een echte topclub. Ik was maar zo groot (zijn hand komt niet hoger dan anderhalve meter, red). Maar speelde wel op ‘tien’. De mensen waren trots op mij. Tijdens een vierlandentoernooi in Ethiopië, met ook nog Kenia en Oeganda, werd ik gekozen tot beste speler. Helaas verloren we de finale met 3-0 van Ethiopië. Maar toen al was het mijn droom om ooit in Europa te kunnen voetballen.”
Die droom is uitgekomen, maar het gemis van zijn familie, zijn vrouw en vooral zijn zoontje hangt er als een schaduw overheen. „ Ik zie Saïdi bijna elke dag op de webcam. Zo hou ik contact. Ik wil niet dat hij vergeet wie zijn papa is.”
Soms snakt hij ook naar het klimaat in Burundi. „Daar is het altijd warm. Hier heb ik het vaak koud. Ben ik nog steeds niet aan gewend.” Trouw maakt hij elke maand een deel van zijn salaris over naar zijn verwanten in Burundi. Hij belt vaak met thuis. „Vorige week nog met mijn oma. Vroeg ze weer wanneer ik nu kwam. ‘Het gaat niet zo goed met me, Saïdi’, zei ze. Twee dagen later belde mijn moeder dat ze was overleden. Dat was de dag voor De Graafschap. Ik wilde de wedstrijd spelen voor mijn oma. Bij elke bal moest ik aan haar denken.”
Hij staart even in het grote niets. Het verlangen naar de kleine Saïdi, de eenzaamheid. Hij kan er moeilijk aan wennen. „ Alleen is maar alleen. Ik snak naar mijn vrouw. Naar mijn kind. Het zou me zoveel meer rust geven. Ik hoop echt dat ik ze snel zie.”
Gezinshereniging kan vaak lang duren
Een maand of vier geleden heeft NEC alle noodzakelijke papieren aan Ger Lagendijk, de zaakwaarnemer van Saïdi Ntibazonkiza, overhandigd. Volgens technisch directeur Carlos Aalbers kan NEC verder niet zo heel veel doen om vrouw en kind van de voetballer naar Nederland te krijgen. „Maar ook ik kan geen ijzer met handen breken”, zegt Lagendijk. „Instanties in Nederland hebben alle papieren ontvangen, maar nu is het wachten op de noodzakelijke documentatie uit Burundi. Onze advocaat heeft een briefwisseling op gang gebracht, maar dit zijn vaak langdurige procedures.”
Bron: De Gelderlander