Een dikbepakte Duitse ME’er baant zich een weg door de NEC-supporters. “He, de Terminator”, wordt er geroepen. “Ich komme zuruck.” Hilariteit alom. De man stapt stoïcijns verder. Ook al staan er pakweg tweeduizend bierdrinkende en feestvierende Nijmeegse fans om hem heen, in het nauw gedreven voelt hij zich allerminst.
Niet verwonderlijk: even verderop, op de roemruchte Reeperbahn, staan zeker vijftig politiebusjes op een rij. Allemaal gevuld met collega’s in groene uniformen, voorzien van glimmende gummiknuppels. Een paar ME-bussen zijn zelfs op twee meter afstand geposteerd van de kroegen op de Hans Albersplatz, waar de meest feestvierders zich donderdagmiddag ophouden. “Pure provocatie”, moppert een fan.
Een Nijmeegse politieman die van een afstandje toekijkt, legt uit dat de Duitse politie er nu eenmaal een andere tactiek op nahoudt. Ze zijn niet zo van het op afstand blijven. ‘Waag het niet’, is hier de boodschap. Vooral na de hevige rellen met Ajax-supporters, een paar maanden geleden, laat de Polizei weinig aan het toeval over als het gaat om Hollandische Fans.
Vanaf het middaguur spuwen de Hamburgse metro’s een onafgebroken roodgroenzwart lint uit, een mensenmassa die langzaam bezit neemt van die Sundige Meile, straat van betaalde liefde en flikkerende neonreclame. De stemming is uitgelaten. “Dit geloof je toch niet”, zegt Rob Luyendijk. “Sportief gezien gaat het nergens meer om, maar toch staat half Nijmegen hier in Hamburg.”
De meeste van de verwachte 4.200 fans worden gedreven door een bijna religieus besef dat er hoe dan ook historie wordt geschreven vandaag; en dat het kleine, grote NEC geëerd moeten worden voor de verrichte wonderen. “We willen onze waardering laten blijken, naar spelers en trainer toe”, zegt supporter Wim Muller. “Ze hebben ons veel gegeven, ze hebben gestreden.”
Onder het motto ‘nu we er toch zijn’ slenteren groepen mannen ook nog even langs de roodverlichte ramen, in naar vuilnis stinkende straatjes die met stalen poorten van de buitenwereld zijn afgeschermd. De meeste euro’s blijven in de zak. “Jongens, dan maar een museumpje pakken?”
Paul Bruijstens, donderdagochtend in een van de eerste bussen vanuit Nijmegen vertrokken, kent de Reeperbahn nog van zijn diensttijd. Hij grinnikt. “Toen mijn vrouw hoorde dat de Reeperbahn het trefpunt van de NEC-supporters zou worden, zei ze: ik ga ook mee!”
Erik Langedijk, commercieel manager bij NEC maar op dit moment vooral bekend als alter ego Schele Daan, kan natuurlijk evenmin ontbreken. Zijn carnavalskraker Mit Daan neur de Reeperbahn is zelfs door de Duitse televisie opgepikt, vertelt hij. “Ach, ik ben gewoon blij dat ik een bijdrage heb kunnen leveren aan de goede sfeer.”
Daan, daadwerkelijk scheel sinds hij op z’n 18e een metaalsplinter in z’n oog kreeg, waant zich een popster. Iedereen wil met hem op de foto. Als hij zijn lied zingt, zingen duizenden fans mee. Ze houden sjaals omhoog die alles zeggen: ‘Reeperbahn is van ons, 26-02-09’.
Tegen vieren verplaatst de meute zich per metro naar het HSV-stadion, buiten het centrum. De aanblik van de volle, vergrote uittribune is ontzagwekkend, de sfeer uitgelaten. Strijdliederen klinken in stereo: om beurten zingen de NEC-fans en de fanatieke HSV-noordtribune coupletten van dezelfde hymne. Het is alsof de Hamburgers daarmee hun waardering willen tonen voor de vocale kracht uit Nijmegen, voor de fans die hun club steunen, zelfs als de race allang gelopen is.
Op de Duitse radio wordt na afloop met verwondering verslag gedaan van de 4.200 NEC-supporters, die hun club zagen verliezen maar zich toch winnaars waanden. “Ein nettes Volchjen, die Nimweger.”
Bron: De Gelderlander