Jonge NEC’er voelt de spanning van spelen tegen grote voetballers.
Was hij de hele wedstrijd op het veld keurig overeind gebleven, ging Joël Tshibamba gisteravond in de catacomben van de Nordbank Arena alsnog onderuit op het gladde beton naast de blauw-zwarte loper. „ Niks aan de hand”, schudde de NEC-aanvaller seconden later met zijn hoofd. In zijn voetbaltas zat het shirt van HSV-verdediger Michael Gravgaard. „ Die van Joris Mathijsen had ik vorige week al gekregen. Vanavond stond hij een keer op mijn voet. ‘Joris, kijk eens uit. Waar ben je mee bezig. Ach, je zegt eens wat. Vorige week raakte ik hem per ongeluk. Hij deed niet moeilijk. Even een tikje en we konden weer verder.”
Toch had het hem wat gedaan. Spelen tegen grote voetballers. Europese toppers. „ De eerste vijf minuten. Man, je voelt de spanning. Vorige week stond ik ook tegenover ze. Maar toen viel ik in. Was de wedstrijd al een tijd bezig. In de basis beginnen is anders. Ik merkte het bij de eerste balaanname. Die was niet goed. De sfeer in dat stadion. Al die grote namen. Het deed me gewoon iets.”
Na vijf minuten was-ie het kwijt en groeide hij mee met de hele ploeg. „Joh, die tweede helft. Wij hadden veel meer de bal dan zij! Daarom is het zo jammer dat die schoten op de paal van Moestafa er niet in gaan. Wij verdienden een goal.” Maar, wist hij ook, de knop moet weer om. Zondag naar Volendam. Als we dit ooit weer willen beleven, zullen we daar toch echt moeten winnen. Daar is iedereen van doordrongen.”
Bron: De Gelderlander