Saïdi Ntibazonkiza heeft de draad weer opgepakt bij NEC. Gisteren trainde hij voor het eerst op het veld.
Niet iedereen was even blij met zijn terugkeer.
De spandoeken van Legio Noviomagum zijn niet te missen. Achter beide doelen van het kunstgrasveld op De Eendracht hangen ze over de volle breedte van de achterlijn: ‘ Saïdi jij bent onze heilige driekleur niet waardig’. En: ‘Liever degraderen dan Saïdi die ons moet amuseren’. Niet alle supporters zitten nog te wachten op de kleine aanvaller uit Burundi, die – ironisch genoeg – tijdens zijn warming up van het ene naar het andere spandoek dribbelt.
„Het voelt alsof je vrouw met een ander naar bed is geweest”, zegt de man die vlak voor de training met een maat de doeken heeft opgehangen. „Heel misschien kun je haar ooit vergeven. Vergeten doe je het nooit.” Een supporter die iedereen bij NEC kent als ‘Bleum’ heeft wel begrip voor de actie. „Het is heel simpel. Er zijn grenzen. Van de club moet je afblijven. Saïdi heeft NEC in de steek gelaten. Ik snap wel dat ze hem weer een kans geven. Anders gooi je misschien wel vier ton weg. Maar er is ook zoiets als de integriteit van de club. En die is veel meer waard.”
Als twee oudere supporters een van de twee spandoeken willen verwijderen, grijpen de jongens van Legio Noviomagum in. Er ontstaat een levendige discussie. „Dit is pas onwaardig”, zegt ‘Beu’, die elke dag op De Goffert is en met een sigaret vruchteloos probeert het touw door te branden. Hij krijgt bijval van Willie van Deelen.
„ Saïdi heeft de club in de steek gelaten. Dat is verwerpelijk, maar we weten lang niet alles. En dus weten we eigenlijk niks. Ik vind dat die jongen behoorlijk door het stof gegaan is. Bouaouzan kreeg vorig seizoen een tweede kans. Die verdient Saïdi ook”, zegt Van Deelen die in Lunteren woont, vroeger nog met Cees Kornelis gevoetbald heeft en sindsdien – net als zijn vrouw – verknocht is geraakt aan NEC.
De mannen van Legio Noviomagum zijn echter niet te vermurwen. „We respecteren de mening van iedereen, maar ik word liever zestiende zonder Saïdi, dan achtste met hem.” En dan tegen ‘Beu’ die nog steeds probeert om met zijn peuk het spandoek naar beneden te halen. „Hou nou op Beu. Ik heb een mes bij me. Na de training ruim ik alles weer op.” Beu trapt de peuk uit. Moppert dat hij geen schaartje bij zich heeft en geeft nog maar eens een statement af door even later lachend met Saïdi Ntibazonkiza op de foto te gaan.
De voetballer heeft zich de hele training afgesloten voor de discussie tussen de supporters. Geconcentreerd joeg de Burundees bij een intensieve afrondoefening de ene na de andere bal in de kruising. Tot groot enthousiasme van zijn coach Wim Rip, die zelf ook nog over een gave traptechniek bleek te beschikken.
De sfeer was ontspannen. En de voetballer blijkt superfit. „Ik heb een abonnement op een sportschool genomen. De afgelopen negen weken trainde ik er elke dag”, zegt Ntibazonkiza na afloop van de training in de Brasserie van het Goffertstadion. ’ s Avonds liep hij met een bal onder de arm naar het grasveldje bij zijn appartement. „Daar waren altijd wel jongens om te voetballen. Twee tegen twee. Doelpunt tegen, moest je eruit. Wie scoorde bleef staan.” En in de weekeinden keek hij naar Eredivisie Live. Negen wedstrijden van NEC zag hij voorbij komen.
„Dat vond ik heel moeilijk”, zucht Saïdi. „Vooral die wedstrijd tegen Roda. Toen die 1-0 viel. Dat vond ik echt erg. Heb ik de televisie gelijk uitgezet. En tegen Heracles. Dat viel ook niet mee. Hadden we bij de rust al met 3-0 achter kunnen staan.” Hij voelt zich lekker moe na de pittige training. „Het was heerlijk om weer op het veld te staan. Ik heb het gemist”, zegt Saïdi die zich niet gestoord heeft aan de spandoeken. „ Dat kon ik verwachten. De mensen zijn boos op mij. Logisch. Ik heb ze in de steek gelaten. Maar ik ga het goedmaken. Door keihard te trainen en hopelijk snel terug te komen bij de selectie.”
Vanavond zal hij weer bellen met Sada, zijn vrouw en hun zoontje Saïdi in Burundi. „Elke keer vraagt Saïdi wanneer hij me nu ziet. We missen jou, papa, hoor ik dan. Dat is echt moeilijk. Maar Carlos Aalbers is druk voor mij bezig. Ik hoop dat het dit jaar nog goed komt. Dat we eindelijk bij elkaar kunnen zijn.”
Bron: De Gelderlander