Mark Otten houdt eigenlijk helemaal niet van interviews. Al die aandacht omdat hij nou eenmaal meer dan gemiddeld tegen een bal kan schoppen. Toch is een gesprek met de geblesseerde verdediger van NEC zeker de moeite waard. De geboren Nijmegenaar heeft namelijk een uitgesproken mening over de dingen die hij meemaakt in het walhalla van de voetballerij. Zo kent hij door zijn blessureleed als geen ander de betrekkelijkheid van het bestaan als profvoetballer.
In Hamburg was hij tegen HSV in de UEFA Cup-wedstrijd invaller, maar begin maart startte hij tegen SC Heerenveen al weer in de basis. Na nog geen tien minuten sloeg het noodlot wederom toe. Otten gleed uit en wist meteen dat het mis was. "Ik voelde dat mijn kruisband scheurde. Ik ben nog tot vlak voor rust doorgegaan, maar voelde dat het niet meer ging. Mijn knie werd instabiel, ik voelde mijn knie echt tikken en heen en weer gaan. Toen wist ik dat dat het voorlopig weer was geweest, en dat dit het begin was van een nieuwe blessure. Binnen vroeg ik aan de fysio of hij mijn kruisband wilde testen. "Nee, dat doen we morgen wel", zei hij, maar ik wilde dat hij mijn kruisband testte, want ik wist zeker dat ’ie weg was. Ik voel tegenwoordig wel of mijn kruisband aanslaat of niet, zoveel ervaring heb ik daar wel mee."
Op 20 april aanstaande wordt hij geopereerd door Cor van der Hart. Een revalidatie van zeven tot negen maanden volgt, maar Otten zit niet op medelijden te wachten. "Wat voor tegenslag heb ik nou gehad in mijn leven? Die blessures, maar iedereen is wel eens geblesseerd", relativeert hij. "Tuurlijk, je lichaam is je materiaal, en er hoeft maar een kleine disfunctie te zijn en je kunt je werk niet doen. Meer dan ooit besef ik dat pijnvrij en onbezorgd voetballen het mooiste is in de hele wereld. Aan de andere kant levert het niet kunnen ook weer een heleboel leermomenten op. Het glas is half vol of half leeg. In deze periode van mijn leven leer ik misschien wel meer dan wanneer ik de afgelopen twee jaar wél had gevoetbald. Ik zie mensen om mij heen veranderen, en prioriteiten stellen, waarvan ik nu denk: ‘Misschien had ik die ook wel zo gesteld, als ik fit was gebleven.’ Nu weet ik dat er veel meer is dan voetbal. Het is allemaal zo relatief en betrekkelijk."
Otten doorliep de jeugdopleiding van NEC en vertrok aan het einde van seizoen 2003/04 naar Feyenoord, dat hem uitleende aan Excelsior. Hij had drie wedstrijden in de hoofdmacht van NEC achter zijn naam staan, maar koos voor een vertrek naar Rotterdam omdat hij te weinig waardering voelde van de toenmalige Nijmeegse clubleiding. Op het knusse Woudestein speelde hij twee seizoenen lang vrijwel alle wedstrijden, en werd hij in 2006 kampioen in de Eerste Divisie. Na dat seizoen keerde hij terug naar De Goffert. Bovenal betekende dat voor Otten dat hij weer dichterbij zijn ouders en broer kon zijn. "Mijn ouders zijn het belangrijkste in mijn leven. Samen met mijn vriendin en mijn broer zijn dat de mensen aan wiens mening ik de meeste waarde hecht. Mijn vader is marinier en echt het tegenovergestelde van het voetbalwereldje. Hij vindt het schitterend dat zijn zoon voetbalt, maar hij vindt het net zo schitterend dat zijn andere zoon marinier is."
Twee maanden voordat Otten tegen Heerenveen geblesseerd raakte, sprak vaderlief hem nog bemoedigend toe. “’Je hebt nog steeds pijn’, zei mijn vader, ‘en dat is begrijpelijk. Maar ik zie dat je voorzichtig bent. Laat het los, en doe wat je moet doen. Als het niet sterk genoeg is dan scheurt het wel weer’, zei hij. Dat is het beste en eerlijkste advies wat ik in die twee jaar gehad heb."
Toeval of niet, maar als we het over zijn vader hebben, begint prompt zijn telefoon te zoemen en hangt vaders aan de lijn. "Hij gaf altijd het goede voorbeeld, en zo heb ik van hem geleerd. Niet door communicatie, maar door te doen. Hij is niet de man van het goede gesprek, mijn moeder juist weer wel. Mijn vader is de man van de dubbelzinnige grap, en gewoon het goede voorbeeld geven", legt Otten uit. "Mijn ouders hebben mij geleerd voor meer dan honderd procent te vechten voor wat je wilt en wat je kan. Als ik dat niet deed, dan was daar altijd mijn vader."
Otten maakte vorig seizoen de ommekeer van NEC vanaf de kant mee. Door zijn blessure trainde hij niet altijd met de groep mee. Als relatieve buitenstaander had hij misschien toch een aandeel in de wederopstanding van de Nijmegenaren. Nadat door de nederlaag bij Willem II (3-0) het ‘degradatiewater’ erg aan de lippen kwam, volgde een trainingskamp in Doorwerth met onder andere een groepssessie, met psycholoog en al. Het resultaat was dat NEC door een indrukwekkende eindsprint zelfs nog Europees voetbal haalde. Mede voor het groepsproces vroeg trainer Mario Been Otten mee te gaan op trainingskamp. Als objectieve beschouwer, zoals hij het zelf noemt, vielen hem al snel een aantal dingen op. Omdat hij geblesseerd was, kon hij objectief en vrij zijn zegje doen, zonder het gevoel aan andermans stoelpoten te zagen. "Wat mij het meest opviel, was dat we absoluut geen team waren. Er waren groepjes, en niemand nam iets van elkaar aan. Ook tijdens die sessie niet. Eén speler stelde zich toen heel open op, maar werd gewoon uitgelachen. Dat was op dat moment de sfeer. Het besef dat je collega’s van elkaar bent en elkaar allemaal nodig hebt miste ik", vertelt de student psychologie. Onlangs sloot hij het eerste deel van zijn deelstudie af, om na zijn revalidatie deel twee weer op te pakken.
Het verklaart voor een deel hoe hij in het leven staat. Hij heeft meer interesses dan alleen voetbal, hij zoekt meer diepgang en wil zich ook buiten het voetballen blijven ontwikkelen. Het was dan ook volkomen logisch dat Been Otten zo nauw bij de groepssessie in Doorwerth betrok. “Het was bijzonder en apart dat ik als enigszins buitenstaander best dominant in die sessie aanwezig was. De jongens hadden ook kunnen zeggen: ‘Je bent er een heel jaar niet geweest, waar praat je over?’ Ik merkte dat er een bepaald acceptatievermogen naar mij toe was, en dat was wel fijn om te merken. Als de trainer geen waarde hechtte aan mijn aanwezigheid, had hij gewoon gezegd, ‘Blijf maar lekker thuis.’ Het is ook één van de dingen waarin ik volgens hem van waarde kan zijn. Hij zegt nu ook tegen mij dat ik ondanks mijn blessure bij de groep betrokken moet blijven. Houd het teamproces in de gaten, zodat je weet wat er speelt als je straks weer fit bent.”
Otten werd samen met Been kampioen bij Excelsior en samen vertrokken zij daarna naar NEC. De toekomstige trainer van Feyenoord is een belangrijke pion in de nog prille carrière van de 23-jarige verdediger. "Als je in de voetballerij iemand tegenkomt die vertrouwen in je heeft, dan is dat een meerwaarde. Hij heeft mij altijd vertrouwen gegeven en ik heb dat op waarde weten te schatten. Het is van belang dat je bij een club speelt waar de trainer achter je staat. Dat was ook de reden geweest dat ik terugging naar NEC, buiten het feit dat ik het ook zat was om zonder familie in Rotterdam te zitten. Ik wist dat ik me onder deze trainer verder zou ontwikkelen en dat ik kansen zou krijgen. Meer verwacht ik ook niet. Ik hoef geen garanties. Hij heeft mij ook een paar keer gewoon op de bank gezet omdat hij vond dat het niet voldoende was. Daar was ik het dan niet mee eens, maar even goede vrienden. Ik nam hem dat ook kwalijk, maar het mooie van Been is dat je dat ook gewoon tegen hem kan zeggen. Hij is iemand die mij prikkelt, en zeker niet ontziet. Ik denk dat hij mij zelfs extra hard aanpakt omdat hij een bepaald verwachtingspatroon heeft."
Of het ooit nog tot een hereniging komt met zijn huidige trainer weet Otten niet. “Ik denk er in deze tijd alleen maar aan of ik ooit nog zonder pijn kan voetballen. Als ik straks weer fit ben, ben ik bijna drie jaar niet honderd procent fit geweest. Iedere voetballer weet hoe belangrijk dat is. Je hebt zeg maar fit zijn, en echt fit zijn. Als je volledig fit bent kun je elke dag doen wat je wilt, en dat kan ik al twee jaar niet. Kijk, voetbal is net als fietsen, dat verleer je niet. Ik ben ook niet bang dat ik het straks niet meer kan, maar het is wel van belang dat ik weer fit word. Het gekke is, dat het voelt als een opluchting dat die kruisband is afgescheurd. Mijn knie voelt beter dan ooit. Ik heb voor het eerst in twee jaar vertrouwen dat het echt goed komt, want ik heb nergens last van. Als ik weer hersteld ben, zullen mijn ambities pas weer gericht zijn op stappen maken. Nu is dat alleen maar weer lekker voetballen. In de spotlights, het stadion. Die kick, daar doe je het voor. Nu moet ik daar nog niet teveel mee bezig zijn, want dan maak ik mijzelf gek. Maar het is wel het gevoel waar ik het allemaal voor doe."
Bron: Voetbalzone