Het succes van NEC is niet alléén het succes van trainer Mario Been, vindt Lorenzo Davids. ‘Uiteindelijk zijn de spelers toch degenen die het waarmaken’, aldus de voetballer met pitbullbloed in de genen. Dit seizoen is hij de vuurvreter op het middenveld van het sprookjesteam uit Nijmegen. Een ambitieus talent blikt terug op het jubeljaar 2008 en vertelt over zijn voetbaldroom. ‘Ik wil later beter worden dan Edgar.’
Met een lichte aarzeling zullen de voetballiefhebbers in Nijmegen het laatste blaadje van 2008 van hun kalender hebben gescheurd. Voor NEC had het jaar niet lang genoeg kunnen duren. In twaalf maanden tijd rolde de Gelderse club van hoogtepunt naar hoogtepunt. Er was de glorieuze opmars in de Eredivisie, het bereiken van de play-offs, de verbazingwekkende tocht door Europa. Tegen het slot van het kroonjaar was er een daverende climax met de 2-0 zege op de Italiaanse club Udinese, goed voor overwintering in het UEFA Cup-toernooi. Bij veel Nijmegenaren zullen de beelden van die dolle avond voor altijd op het netvlies zijn gebrand. De mierenhoop van juichende spelers, het vuurwerk rond De Goffert, trainer Mario Been op de schouders. Een roes van gelukzaligheid verspreidde zich over de oevers van de Waal. Tot diep in de nacht klonk het clublied uit de kroegen in de Keizerstad. Een kwart eeuw na de historische ontmoetingen met FC Barcelona in de strijd om de Europa Cup voor bekerwinnaars plantte NEC een nieuwe mijlpaal. Lorenzo Davids, die als middenvelder meeschreef aan de geschiedenis, loopt enkele weken later nog over van trots. ‘Na die wedstrijd tegen Udinese besefte ik eerst niet wat er aan de hand was! blikt hij terug. ‘Oké, ik voelde me goed en was blij dat we hadden gewonnen, verder reageerde ik nuchter. Ik ben ook vrij snel naar huis gegaan. Daar begon ik het te bevatten’. De uren verstreken en ik kreeg steeds meer sms’jes/en telefoontjes van allerlei mensen. De/dagen erna zag en hoorde ik wat ons resultaat teweegbracht bij onze supporters. Alle blijdschap, al die lachende gezichten. Langzaam maar zeker werd het me duidelijk: het is écht bijzonder wat we hebben gepresteerd.
Ommekeer
Davids moet zijn woorden veel volume meegeven om niet overstemd te worden door een feestband en een uitgelaten menigte. Hij doet zijn verhaal in een hoekje van De Goffert, waar op dat moment de kerstborrel van NEC bezig is. In de volgepakte businessruimte op de eerste verdieping van het stadion is de stemming opperbest. Spijkerbroeken en stropdassen vinden elkaar in een lof¬zang op hun liefde voor rood,swert en gruun. Zelden zal de stemming bij een voetbalclub in een jaar tijd zo drastisch zijn veranderd. Het verhaal is alom bekend, maar daarom niet minder fascinerend. Rond de vorige jaarwisseling leed het elftal van Been nog een spartelend bestaan. Spelers werden weggehoond door de eigen aanhang, de trainer stelde zichzelf ter discussie. In januari, na het verloren bekerduel met FC Zwolle, kwam volgens Davids de ommekeer. ‘We hebben elkaar toen in de kleedkamer eens goed de waarheid gezegd. Daarvóór speelden we echt niet zo slecht, maar op details verloren we steeds wedstrijden. Kansen niet afmaken, dat soort dingen. Tijdens dat groepsgesprek kon iedereen zijn hart luchten. De trainer vroeg of we nog wel met hem wilden samenwerken, maar we waren het erover eens dat daar het probleem niet lag. Het belangrijkste is dat spelers op hun verantwoordelijkheden werden gewezen. Sommige jongens kregen te horen dat ze gezonder moesten leven of harder moesten trainen. Die kritiek kreeg ik niet. Ik ben een trainingsbeest, geef elke dag alles wat ik in me heb. De les die ik leerde was dat ik nog beter moest luisteren naar de oudere spelers in de selectie. Ik was jong en had niet veel ervaring en tactische slimmigheid, zij hadden die wél. Daarvoor moest ik meer open staan. Voorbeeldje: als we met 1-0 voor kwamen, wilde ik altijd méér. Maar soms moet je een voorsprong verstandig en zakelijk verdedigen. Geen onnodige risico’s ne¬men. Dat soort dingen knoopte ik in die periode in mijn oren.’
Met hulp van wat nieuwe aankopen tijdens de winter én de verhelderende praatsessies kwam NEC plotseling los. En hoe. De ploeg die niet kon winnen werd van de ene op de andere dag onverslaanbaar.’ Ik blijf zeggen dat ons spel eigenlijk nauwelijks anders was dan in de slechte periode. Het grote verschil was vertrouwen. De eerste overwinning gaf ons zoveel kracht dat we een hele serie konden neerzetten. Ballen die een paar maanden eerder nog tegen paal of lat vlogen, gingen nu ineens wél tegen de touwen. Er groeide binnen de groep een gevoel van: Wie doet ons wat?’
Onbevangen
Het moet heerlijk zijn te mogen spelen bij NEC. Waar je ook gaat en tegen wie je ook speelt, de trainer laat je altijd lekker voetballen. Geen ellenlange lijst met aanwijzingen of restricties, gewoon aanvallen en zoveel mogelijk doelpunten proberen te maken. In Nijmegen wordt voetbal niet moeilijker gemaakt dan het is. ‘De trainer geeft ons veel vertrouwen en vrijheid op het veld. Zo mag ik van hem alle kanten op, zolang een ploeggenoot mijn positie maar overneemt als dat nodig is. De trainer motiveert ons door uit te gaan van onze eigen kracht. Vóór de uitwedstrijd tegen Dinamo Boekarest in het UEFA Cup-toernooi zei hij: "Jongens, jullie maken dit misschien maar één keer mee, geniet ervan’! Hij wilde niet dat we achterover gingen leunen, maar liet ons lekker aanvallen. We voetballen vrij en onbevangen. In het begin profiteerden we van de onderschatting die we bij andere clubs proefden, maar de laatste tijd zijn de tegenstanders beter gewapend. Ze zijn bang voor ons.’
Wie zoekt naar het geheim van Mario Been ontdekt al snel dat er helemaal geen geheim is. De Rotterdammer doet eigenlijk niet zoveel bijzonders. Davids beaamt: ‘De trainer is heel normaal en duidelijk. Hij zet het elftal logisch neer en weet hoe hij met voetballers moet omgaan. Hij ziet ons als zijn eigen kinderen. Zijn deur staat altijd open en je kunt met hem over van alles praten. Over voetbal, over jezelf, over je familie. Geen probleem. En ook als je het niet met hem eens bent, kun je dat gewoon zeggen. Ik ben een jongen die nog wel eens eigenwijs wil reageren tijdens een training. Waarom doen we het niet zó? Bij deze trainer kan dat. En je kunt ook nog met hem lachen. Er zit heel veel vreugde in de man, dat vind ik mooi. Veel mensen denken volgens mij dat hij de hele dag loopt te dollen, maar dat is echt niet waar. Maar zelfs als hij serieus is, is hij vaak nog grappig. In elke speech van hem zit wel één zinnetje dat ervoor zorgt dat we elkaar alle¬maal lachend aankijken in de kleedkamer.’
Dankzij zijn positieve speelwijze en prettige omgangsvormen is Mario Been ook de persoon die de meeste lof krijgt toegezwaaid voor de opmars van NEC. Davids wil de beeldvorming toch enigszins nuanceren. ‘Soms hoor ik heel negatieve berichten over onze selectie. Dat ons team eigenlijk maar niks is en dat het een wonder is dat we zo hoog staan. Daar stoor ik me aan. Overal is het Mario Been dit en Mario Been dat, maar hij kan ook niet zonder zijn spelers. Uiteindelijk zijn wij toch degenen die het waarmaken op het veld. Wij vormen een hecht team en kunnen daarnaast ook gewoon goed voetballen. Loop de spelers maar na, er zit geen zwakke plek in het elftal. Gabor Babos is een uitstekende keeper die bijna wekelijks punten pakt, Youssef El-Akchaoui en Dani Fernandez horen bij de beste backs van Nederland en ons verdedigingscentrum met Peter Wisgerhof en Ramon Zomer staat als een huis. Voorin hebben we sterke spitsen en goede dribbelaars en het middenveld is perfect in balans. Lasse Schone zit pas net bij NEC, maar hij doet het geweldig als aanvallende middenvelder. Ik vind het heerlijk met hem samen te spelen.’
Nieuwe doelen
Bescheiden als hij is, laat Davids zichzelf ongenoemd. Toch is hij dit seizoen één van de absolute sterkhouders van NEC. Een nieuwe Björn van der Doelen is opgestaan in De Goffert. Op het middenveld, dat paar jaar geleden nog werd schoongeveegd door een blonde mat, bezemt nu een bos dreadlocks. Met drie paar longen en een leeuwenhart jaagt de linkshalf over het veld. ‘Mijn kwaliteiten liggen vooral op het verdedigende vlak; weet hij. ‘Vroeger op de pleintjes was ik al een balafpakker. Ik ben een teamspeler, cijfer mezelf zonder problemen weg voor de anderen. Van een nuttige tackle of goede pass kan ik meer genieten dan van een doelpunt. Laat mij het werk op de achtergrond maar opknappen. Het uitschakelen van mijn directe tegenstander is elke wedstrijd mijn eerste taak. Alleen als het nodig is, hanteer ik de noodrem. Ik pak zo weinig mogelijk gele kaarten, want ik wil geen wedstrijd missen.’ De mensen die hem goed kennen, zoals Mario Been, roemen zijn voorbeeldige instelling. De middenvelder beperkt zich niet tot de verplichte trainingsuren. Hij doet extra oefeningen in zijn eigen tijd en volgt het voetbal zo goed als mogelijk. ‘Ik zie alles. Buitenlandse competities, Champions League, Eredivisie, noem maar op. Op vrijdagavond zit ik klaar voor de Jupiler League. Ik kijk altijd specifiek naar de spelers op mijn positie. Hoe vullen zij die plek in, hoe lossen zij situaties op? Ik lééf voor het voetbal, verder heb ik niet veel interesses. Alles moet wijken voor de sport.’
Zijn mentaliteit werd gevormd tijdens zijn jeugd. Davids werd geboren in Paramaribo, van daaruit reisde hij op vierjarige leeftijd met zijn vader mee naar Nederland. Moeder bleef achter in Suriname. De vuurvreter van NEC moest al vroeg zijn handen laten wapperen in het huishouden. ‘Ik was vroeger de vrouw in huis. Als mijn vader thuiskwam van zijn werk, moest ik het eten op tafel hebben. Allerlei klusjes nam ik voor mijn rekening. Wassen, strijken, afwassen, schoonmaken. Terwijl ik ook gewoon naar school
ging en voetbalde. Ik weet dus wat hard werken is.’ Als kind was hij druk en vaak lastig voor zijn omgeving, bekent Davids, maar door de verantwoordelijkheid in huis werd hij snel volwassen. Op zijn twintigste werd hij zelf vader, van zoon Oracio. Ook die ervaring maakte hem rijper.
Supporters
Dankzij zijn evenwichtige karakter vond Davids snel zijn draai in Nijmegen. Twee jaar zit hij nu bij NEC, dat hem wegplukte bij Feyenoord. ‘Toch moest ik in het begin best even wennen. Ik miste de drukte van Rotterdam en moest leren omgaan met de pers, bijvoorbeeld. En ik kreeg al snel in de gaten dat de supporters van NEC heel kritisch zijn. Het is niet gemakkelijk ze tevreden te krijgen, maar als dat lukt reageren ze heel enthousiast. Tegen Udinese hebben ze anderhalf uur lang gezongen. Als het eerder tegenzat, werden ze meestal stil. Of ze gingen fluiten. Tegenwoordig staan ze helemaal achter de ploeg. Net als de spelers hebben ook de supporters van NEC zich het afgelopen jaar goed ontwikkeld. Het is een wisselwerking, we stimuleren elkaar.’
Inmiddels voelt hij zich helemaal op zijn gemak in De Goffert.’ Ik ben nog niet klaar hier. Elke wedstrijd groei ik, elke week word ik ietsje beter. Natuurlijk wil ik uiteindelijk verder komen dan NEC, maar voorlopig zit ik hier goed. Ik heb het naar mijn zin en ben een belangrijke speler. Bij een andere club is dat altijd weer afwachten.’
Afgelopen zomer tekende hij een nieuw contract tot medio 2011. ‘Het afgelopen jaar heb ik een enorme stap voorwaarts gezet. In 2009 wil ik die lijn doortrekken. Ik voel dat ik nog lang niet aan mijn plafond zit. Ooit wil ik in Spanje voetballen, bij FC Barcelona. Dat is niet zomaar een droom, het is echt een missie. Ik zal er alles aan doen het waar te maken.’ Toe maar. Een tussenstap in Nederland lijkt geen overbodige luxe. Misschien zit er op termijn wel een terugkeer naar Feyenoord in?’Ik heb er zelf wel eens over nagedacht: stel dat de trainer straks een keertje naar Feyenoord vertrekt, dan denkt hij misschien weer aan mij. Zou mooi zijn. Maar ik hoef niet per se naar Feyenoord hoor. Ajax en mooie clubs, net als AZ.’ Het eerste doel van Davids is nog iets neer te zetten in Nijmegen. ‘Dit team kan nog heel ver komen. We willen kwalificeren voor UEFA Cup-voetbal, alles wat erbij komt is een bonus. Dit seizoen zijn we nog niet één keer weggespeeld. Daarom horen we in de Nederlandse subtop thuis. Eigenlijk hadden we nog een paar plaatsjes hoger moeten staan, tegen Heracles Almelo, FC Utrecht en ADO Den Haag lieten we onnodig punten liggen. In mijn ogen kunnen wij ons meten met SC Heerenveen, FC Groningen en NAC Breda. FC Twente is net iets verder, die ploeg kan meedoen om de titel.’
Na bijna een uur praten is die ene naam nog steeds niet gevallen. De neef van Edgar Davids begint te lachen. ‘Ik vind het echt mooi dat we het nog niet over hem hebben gehad. Ik ben er trots op dat we familie zijn, maar Edgar heeft me wel lang achtervolgd. Bij elk interview kreeg ik alleen maar vragen over hem. Nu kruip ik langzaam uit zijn schaduw.’ Tegelijkertijd worden de parallellen tussen de neven steeds sterker. Wie tijdens een wedstrijd van NEC een beetje met de ogen knijpt, ziet de oud-speler van Ajax, AC Milan, Juventus, Barcelona, Internazionale en Tottenham Hotspur bikkelen. De overeenkomst betreft niet alleen het uiterlijk. ‘Klopt, ik lijk echt op hem als speler. We hebben diezelfde drive in ons spel. Ik noem dat de furie. Die zit in ons bloed, en komt op het veld naar buiten. Ik stel mezelf vaak de vraag: hoe zou Edgar dit of dat doen? Dan denk ik terug aan wedstrijden van hem, vooral uit zijn tijd bij Juventus. Dat vond ik zijn beste periode. We hebben nog regelmatig contact, dan sturen we elkaar een sms’je. Na het duel met Udinese feliciteerde hij me en gaf hij me een compliment voor mijn spel. Van hem heb ik geleerd altijd te blijven knokken. Nu wil ik beter worden dan hij was. Dat is mijn droom. Toen Edgar net zo oud was als ik nu ben, had hij al een Europa Cup I gewonnen. Dus ik heb wat in te halen. Maar ik kan hem overtreffen, daar geloof ik heilig in. Ik heb het talent en de mentaliteit om de top te halen. Ook ik wil straks naam maken in het Nederlands elftal. Gelukkig komt er in dit land de laatste jaren steeds meer waardering voor mijn type voetballer. Vroeger draaide het in Nederland om de nummer 10’s, de creatieve spelers. Maar een elftal is niets zonder een goede balafpakker. Kijk naar Spanje op het EK. Dat die ploeg het toernooi won, was voor een belangrijk deel te danken aan Marcos Senna. Wie de meeste duels wint op het middenveld, wint de wedstrijd. Edgar wist dat, ik weet het ook.’
Bron: VI