Theo Dams en Ties Booltink groeien mee naar top amateurs.
Spelers van Jong NEC, die het niet redden als prof, komen doorgaans bij hoofdklassers in de regio terecht. Theo Dams en Ties Booltink bleven op De Goffert en kozen voor de NEC-amateurs. Zondag beginnen ze aan de nacompetitie om een plaats in de hoofdklasse.
„Via een omweg zijn er nog wel een paar spelers van de voetbalschool hier terecht gekomen”, weet Dams. „ Zoals Roel en Dielke van Eeuwijk en Gino Berhitu.” De 22-jarige verdediger uit het Waterkwartier kreeg als enige een profcontract bij NEC. Mei 2006 debuteerde Dams in de hoofdmacht in een oefenwedstrijd bij zijn oude club SCH, uitslag 2-10. „Dat was omdat SCH nog geld voor mij kreeg”, zegt Dams, die halverwege het daaropvolgende seizoen werd verhuurd aan TOP Oss. „ Door blessures heb ik daar weinig gespeeld. Ik werd daarna weer teruggezet naar Jong NEC. Voor dit seizoen heb ik nog stage gelopen bij FC Twente. Later kon ik nog op amateur-basis naar AGOVV. De Treffers belde ook, maar ik had een goed gesprek met Fabian Krebbers (trainer NEC-amateurs, red). De club heeft ambities en een goede selectie. Na twaalf jaar bij NEC gaf het een fijn gevoel. Ik heb hier veel vrienden.”
Booltink kwam via Woezik bij de voetbalschool van NEC. Hij trainde vorig jaar met de selectie mee en zat driemaal op de bank. „Uit tegen FC Utrecht en thuis tegen FC Twente en Feyenoord”, somt de 20-jarige verdedigende middenvelder op. „Het was uit nood in een periode dat het minder liep. Als jonge speler krijg je dan niet zo gauw een kans om in te vallen. Ik had bij Jong NEC mogen blijven. Ze zeiden vertrouwen in me te hebben, maar dat bleek niet erg. Ik kreeg geen profcontract en in de laatste periode kwam ik bij Jong NEC op de bank. De Treffers en Germania hadden wel belangstelling, maar ik wilde kost wat kost spelen. Die kans krijg ik hier.” Beide spelers hebben tot dusver geen spijt van hun overgang naar de eersteklasser, al liep het aanvankelijk van geen kanten. Na vier nederlagen op rij stond de ploeg in oktober onderaan.
„Behalve wij twee waren er nog een stuk of vier nieuwe spelers bijgekomen”, verklaart Booltink. „We moesten aan elkaar wennen. Kwalitatief wisten we dat we een van de sterkste ploegen in de competitie waren.” „We hebben ook veel pech gehad”, vult Dams aan. „Bijna elke bal op ons doel was een goal, terwijl we zelf steeds net niet scoorden. Frustrerend, maar we wisten dat we ’t wel konden.”
Pas afgelopen zondag kwam er in de laatste competitiewedstrijd met een fantasie- opstelling tegen AWC een eind aan een ongeslagen reeks van veertien wedstrijden, waarin NEC elfmaal won en driemaal gelijkspeelde. Aan de vooravond van de nacompetitie blaakt het tweetal dan ook van het zelfvertrouwen. Dams: „We zijn voor niemand bang. Sinds het beter is gaan lopen, heb ik ook nooit meer het gevoel gehad van iemand te kunnen verliezen. We hebben veel jonge spelers. Het is soms een beetje speels, maar mooi om te zien. Daarom zou er wel wat meer publiek mogen komen.”
Booltink: „We moeten naar het niveau van de hoofdklasse kunnen toegroeien. De club groeit zelf ook. Zo hebben we er nu een mooi nieuw kunstveld bij gekregen. Voor ons is dat ideaal omdat we een voetballende ploeg hebben. We zijn de underdog, maar kunnen misschien voor een verrassing zorgen.” Dams knikt instemmend: „En vergeet de topklasse niet, die er aan zit te komen. Waarom niet?” Over ambities gesproken.
Bron: De Gelderlander