Hij sprong niet meteen in het oog, maar speelde een puike pot tegen zijn oude club. Arek Radomski was gisteren de strateeg die NEC graag in hem ziet.
De mannen met een Fries verleden lopen stralend van het veld na een prachtige Nijmeegse avond. Voor drie NEC’ers is het duel met SC Heerenveen ( 4- 1) een weerzien met oude bekenden. Dwight Lodeweges was immers assistent-trainer in Heerenveen en Lasse Schöne speelde er als jong talent in het tweede. Maar de Nijmeegse kracht met de meeste Friese dienstjaren, Arek Radomski, schittert tegen zijn oude club het meest van allemaal.
De 32- jarige middenvelder is controleur en strateeg tegelijk. En doet dat uitstekend. De Pool, die van 1997 tot 2005 in Friesland voetbalde, helpt NEC bovendien in het zadel met een ragfijne voorzet waaruit Vleminckx al na zes minuten de 1-0 binnen knikt. „Het leek een mooie assist, maar het was een beetje een mazzeltje. Gewoon blind voor gooien”, stelt Radomski bescheiden.
Hij waakt voor al te veel tevredenheid na de galavoorstelling, is ondanks een sterk optreden én assists bij de eerste twee goals (‘die tweede was wél zo bedoeld’) niet helemaal content met zijn eigen spel. „Ik kan nog meer brengen. Ik heb altijd een paar wedstrijden nodig om in het ritme te komen. We zijn net bezig, twee wedstrijden onderweg, het gaat inderdaad al heel aardig. Met mij en met de ploeg. Maar nu is het zaak dit door te zetten.”
Radomski is een van de spelers die onder Lodeweges herboren lijkt. Hij had een moeilijke tweede seizoenshelft afgelopen jaargang, weigerde enkele keren op de bank te zitten en verspeelde op die manier veel krediet bij Mario Been. „Het is nu een nieuw seizoen. Iedereen is onder Lodeweges op nul begonnen. Ik ook. Van NEC moest ik weg, maar van de trainer hoefde dat helemaal niet. Hij zei: ‘laat maar zien wat je waard bent’. Hij geeft duidelijkheid en vertrouwen. Zo hoort het te zijn. Ik heb het goed nu, blijf zeker bij NEC.”
Radomski moet dat vertrouwen wel blijven voelen, raakt getergd als hij niet voetbalt. „ Als ik speel geniet ik, op de bank voel ik me niet goed.” De keuzes van Been raakten hem vorig seizoen. „Ik weet dat ik me op de trainingen moet bewijzen. Maar als ik laat zien de beste te zijn, dan vind ik ook dat ik moet spelen. Zo hoort het te zijn, de beste speelt. Vorig seizoen was dat soms niet het geval. Als zoiets dit seizoen weer gebeurt – ik ben beter op de trainingen maar een ander speelt – dan ga ik ook niet op de bank zitten.”
Voorlopig heeft hij enkel reden tot tevredenheid, na een puik optreden tegen oude vrienden. „Vandaag mogen we tevreden zijn. En nu zo doorgaan”, zegt hij lachend, om daarna met een vrolijk gezicht de kleedkamer op te zoeken.
Bron: De Gelderlander