Het is dat zijn enkel was ingetapet, als voorzorgsmaatregel na eerder leed, want anders had de schade zomaar groter kunnen zijn voor Niels Wellenberg. De rechtsachter van NEC heeft afgelopen week niet kunnen meetrainen met de selectie, maar de verwachting is dat hij snel weer fit is. De wedstrijd zondag tegen zijn oude club FC Twente komt echter nog te vroeg.
„Er is wel wat schade aan de enkelbanden, een verrekking of mogelijk een kleine scheuring”, weet fysiotherapeut Han Tijshen. „Niels heeft deze week een individueel trainingsprogramma gehad, maar het ziet er naar uit dat hij vrij snel weer kan aanhaken. Hij kan de enkel al steeds meer belasten, het gaat met de dag beter. Het scheelt dat hij een tapebandage had, nog vanwege de vorige enkelblessure. Dat werkte ondersteunend.”
Wellenberg, bezig aan zijn eerste seizoen bij NEC, had de voorbije weken opvallend veel pech met zijn enkels. In krap twee maanden tijd liep hij drie keer een enkelblessure op. Afgelopen zondag in Groningen kreeg hij een tik op zijn linkerenkel van Danny Holla die de bal met een uiterste poging probeerde binnen te houden. „Er zat meteen een enorm ei op”, zegt Wellenberg. „Ik had gelijk in de gaten dat het wel iets ernstiger was dan tegen Sparta. Al met al valt het gelukkig mee, het is in ieder geval geen langdurige blessure.”
De 27-jarige rechtsachter heeft afgelopen week de enkel vooral rust moeten gunnen. „Het is net als met een wond, hè”, weet hij. „Het moet helen. De eerste twee dagen heb ik voorzichtig aan moeten doen. Maar het herstel gaat vrij snel.”
De verdediger heeft in het verleden nooit last gehad van enkelblessures. „Het is dan ook pure pech, denk ik. Tegen Sparta verstapte ik me, nu kreeg ik een tik. Hierna is het ook wel weer even genoeg, dacht ik zo. Na de tweede keer, na Sparta, zei ik al dat ik er een beetje flauw van werd.”
Wellenberg miste dit seizoen vier competitieduels, hij was er zondag tegen FC Twente dan ook wat graag bij geweest. „Maar niet per se omdat het Twente is, hoor. Ik wil gewoon alles spelen. Twente is inderdaad mijn vorige club, ik heb er vijf jaar gespeeld en ken er nog veel jongens. Maar die tijd is geweest. Ik baal er altijd van als ik noodgedwongen moet toekijken, maakt niet uit tegen wie.”
Bron: De Gelderlander