Bij het tweede doelpunt van De Graafschap had Bas Sibum in vertwijfeling de handen nog naar zijn hoofd gebracht. Bij de 2-1 van Tim Janssen had hij de vuisten gebald en bij de 2-2 van Lasse Schöne, vier minuten voor het laatste fluitsignaal, was de nuchtere Drent bijkans gek van vreugde geworden.
De stemmingen bij middenvelder van NEC schommelden zaterdag tussen diepe dalen en torenhoge pieken. „Dit is een ongelooflijke teamprestatie”, wist Sibum. Tot aan de fatale actie van Patrick Pothuizen was hij er van overtuigd dat NEC met de drie punten aan de haal zou gaan. „We waren zoveel beter dan De Graafschap. Maar toen kwam die handsbal. Ik geloof dat het wel terecht was dat die bal op de stip ging. Volgens mij had hij ’m klem.”
Hij produceerde een zuur lachje, maar baalde wel dat de wedstrijd vanaf dat moment de Nijmegenaren door de vingers was geglipt. „Je geeft het weg. Zo simpel is het.” Hoewel met een man minder, was NEC in zijn ogen fris uit de kleedkamer gekomen. „We begonnen goed, maar gek genoeg werden we pas echt de betere ploeg toen De Graafschap op 2-0 was gekomen. Ik moet Babos een compliment geven. Zolang als hij ons in de wedstrijd hield. En Rommedahl. Zoveel arbeid verricht. Een uur met een man minder geknokt. Dan is 2-2 het maximale resultaat. Maar als je het eerste half uur bekijkt, hadden we hier natuurlijk de drie punten moeten pakken.”
Bron: De Gelderlander