De topscorer van NEC komt uit Kosovo. Erton Fejzullahu was vier jaar toen hij met zijn ouders, broer en zussen het dreigende oorlogsgeweld ontvluchtte.
Hij rolt de mouw van zijn shirt op en daar staan ze met z’n allen getatoeëerd op zijn rechter onderarm: Nebih, Nagjije, Ermin, Egzona en Edona. ‘Fejzullahu’ lezen we op zijn andere arm. "Dat zijn de namen van mijn vader, moeder, broer en twee zussen”, verduidelijkt Erton Fejzullahu (21) nog maar eens. „ Zo heb ik ze altijd en overal bij me. Want stel dat ik ooit een grote ster in het voetbal word, ik zal nooit vergeten waar ik vandaan kom.”
Toch kan de Zweedse topscorer van NEC (drie goals in negen wedstrijden) zich weinig herinneren van het land waar hij geboren werd. Logisch, Fejzullahu was net vier jaar toen zijn ouders besloten om het dreigende oorlogsgeweld in Kosovo te ontvluchten en hun heil te zoeken in Zweden. Hij knipt even met de vingers om aan te geven hoe snel de familie in 1992 Kosovo moest verlaten. „It was just pack and go”, zegt Erton Fejzullahu. Op het lijstje met mogelijke bestemmingen stonden ook Duitsland en Nederland. „Maar het werd Zweden. Daar werden de meeste buitenlanders opgenomen”, weet Fejzullahu.
Toen hij twaalf jaar was keerde de familie voor een korte vakantie terug naar zijn geboortestad Mitrovica. „Ik liep langs gebouwen, die ik herkende. Stond er plots iemand naar ons te zwaaien. Wie dat was, wilde ik van mijn moeder weten. ‘Dat is je oom’, zei ze. Mijn ouders missen Kosovo. Ik was vier toen we vertrokken. Maar zij hadden daar een heel leven achter de rug. Broers, zussen. Mijn oma van 83. Iedereen woont nog daar. Mijn vader is nu 53. Ooit gaat hij terug met mijn moeder. Als ze ouder zijn. Nadat we gevlucht waren is ons huis gebombardeerd. Mijn vader heeft een nieuw huis laten bouwen. Dat zegt genoeg.”
En hij? Hij is een echte Zweed geworden. „ Alleen heb ik geen Volvo, blond haar en blauwe ogen”, grijnst Fejzullahu. „Echt, het lijkt wel of iedereen in Zweden een Volvo rijdt. En mijn vriendin heeft blond haar en blauwe ogen.” Klara Lindgren is een jaar jonger dan hij. Drie maanden geleden vroeg hij haar of ze met hem mee wilde naar Nederland. NEC wilde hem hebben. Voor vier jaar! Bij hem thuis hadden ze dat wel zien aankomen. Ze kenden de ambities van Erton, die zo graag wilde slagen als profvoetballer dat hij al op zeventienjarige leeftijd voor zijn kansen ging bij FC Kopenhagen.
Daar kwam hij nooit verder dan het tweede, maar het weerhield hem er niet van om vier jaar later voor een tweede buitenlands avontuur te kiezen. „Ook de ouders van Klara waren niet verrast”, weet Fejzullahu. „ Ze hebben een seizoenkaart van Mjällby, de club uit de tweede divisie waarvoor ik speelde. Dit jaar scoorde ik dertien keer in veertien wedstrijden. Plots was ik groot nieuws in Zweden. Elke dag hingen journalisten aan de telefoon.
Allemaal wilden ze weten waar ik naartoe ging. Ik wilde graag naar Nederland, omdat clubs hier het aandurven om jonge spelers op te stellen. En het voetbal is sneller en technischer dan in Zweden. Ik had gelijk een goed gevoel bij NEC. Veel jonge spelers. De club, de mensen. In alles straalde NEC warmte uit.”
Ze wonen in Kranenburg, vlak over de grens in Duitsland. Langzaam raakt het stel gesetteld. „Youssef (El-Akchaoui, red) heeft ons enorm geholpen met klussen. Hij is goed met elektriciteit. Heeft bijna alle lampen opgehangen en dankzij Youssef doet de satelliettelevisie het nu ook”, prijst Fejzullahu zijn ploeggenoot. Hij knikt. Het leven lacht hem toe. „ Ik ben een gelukkig mens”, beaamt de voetballer. „En hartstikke blij dat ik nu op een hoog niveau speel. Enorm belangrijk voor mij, want ik hou echt van voetbal. Ongelooflijk eigenlijk als je ons gezin bekijkt. Mijn ouders waren niet eens bekend met de spelregels! Die heb ik ze allemaal moeten uitleggen. Of neem mijn broer, Ermin. Leg een bal tussen ons in en mensen denken dat hij geadopteerd is. Die heeft niets met voetbal.”
Geen wonder dat het klikte met Klara. „Bij haar thuis heeft iedereen iets met voetballen. Haar vader heeft altijd gevoetbald. Klara ook. Net als ik op het middenveld. Geef haar een bal en ze gaat er mee aan de haal. Het zou mooi zijn als we hier een club voor haar konden vinden.”
Bron: De Gelderlander