Gemeenten willen geen suikeroom meer zijn
Begin oktober staken vertegenwoordigers van de 23 Nederlandse gemeenten die een Betaald Voetbal organisatie (BVO) rijk zijn de koppen bij elkaar. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), waar ze kennelijk ook de krant lezen, had het initiatief genomen voor deze bijeenkomst. Daar was dan ook alle aanleiding toe. Keer op keer komen er clubs in financiële problemen. Tot dusverre was er zegge en schrijven één gemeente (Haarlem), die de poot stijf hield en weigerde de financiële puinhopen op te ruimen.
Dilemma
Het dilemma is bekend. Lokale politici weten vaak hoe zeer een club leeft in de stad en zien de meerwaarde van goede prestaties. Ajax is een wereldmerk. Het woord Enschede valt (los van de ongetwijfeld onmogelijke uitspraak) in menig Europese huiskamer. En op vakantie tref je best wel eens een voetbalfan die Nijmegen kent van de Europacupdeelname van onze club. Maar zelfs zonder goede prestaties zorgt een club voor samenhang in een stad, tonen spelers zich (al dan niet onder lichte dwang) maatschappelijk betrokken en bewezen initiatieven om grote en kleine boefjes in toom te houden hun nut. Maar bovenal: een betaald voetbalclub bezorgt tienduizenden mensen wekelijks heel veel plezier. Dat dat iets mag kosten, bestrijdt bijna niemand.
Gulle gaven
Clubs weten dat echter maar al te goed. Te goed zelfs. Clubs anticiperen op de gulle gaven van gemeenten, als de bodem van de clubkas weer eens in zicht is. Kennelijk gaan clubbestuurders ervan uit dat hoe groot hun financiële wanbeheer ook was, de clubtrots voor alles gaat, ook bij politici. De recente gang van zaken bij NEC, Willem II en MVV toont bitter genoeg hun gelijk. De lijst clubs die dit kunstje vaak zelfs meerdere malen flikte, blijft maar groeien.
Op eigen benen staan
Het werd dus hoog tijd dat de belangenorganisatie van gemeenten, de VNG, de noodklok luidde. De bijeenkomst heeft geresulteerd in het ‘Platform Betaald Voetbalgemeenten’, dat een gezonde betaald voetbalsector gaat nastreven, die in staat is op eigen benen te staan. Zeker in deze tijden waarbij er geweldig bezuinigd wordt op van alles en nog wat (en op gemeenten niet in de laatste plaats) lijkt die wens alleszins gerechtvaardigd.
Tandenknarsen
Nu staat de VNG niet echt bekend om haar doortastendheid: het is een praatclub, een lobbyclub. Met hun voornemen om ‘kennis uit te wisselen’ zullen ze het dan ook niet gaan redden. Wat deze 23 gemeenten moeten doen is gezamenlijke afspraken maken over de wijze waarop clubs tegemoet getreden worden. Nu steken wethouders vaak tandenknarsend een handje bij, omdat ze ‘hun’ club niet op een achterstand willen zetten ten opzichte van de concurrent. Ze voelen zich gedwongen iets te doen, omdat een andere gemeente dat ook doet. De manier om uit de vicieuze cirkel te komen, is om gezamenlijk af te spreken onder welke voorwaarden steun absoluut niet kan en onder welke voorwaarden eventueel wel. Zo voorkom je dat clubs powerplay spelen tegen de gemeente.
Pak spelerssalarissen aan
Zo’n samenwerking moet ertoe leiden dat clubs niet meer automatisch op durven te rekenen dat een ander voor hun eigen problemen opdraait. Zodat ze reëler gaan begroten. Zodat ze reserves opbouwen als het wat beter gaat en niet gelijk alle centen aan dure spelers verpasten, terwijl er schulden zijn. De eerste actie van dit Platform zou een uitgebreid bezoek aan de KNVB moeten wezen. Met de vuist op tafel moet er sanering van de sector worden geëist. Prioriteit nummero uno: verregaande matiging van de compleet uit de hand gelopen spelerssalarissen. Alleen zó maak je de sector weer gezond.
Joris